blogspot visitor

28 februari 2010

Wat is tijd? Een natuurkundige is op jacht naar het antwoord

By Erin Biba, Wired Science, February 26, 2010



Dus ik vergiste me in m'n blognotitie Leegte, 'er zijn', speelruimte en (on)vergankelijkheid - waar ik schreef dat het universum vlak na de Big Bang juist een heel hoge entropie had en het - gegeven de Tweede Hoofdwet van de thermodynamica - een raadsel is hoe daaruit steeds meer orde kon ontstaan. Kennelijk was de mate van orde in het begin juist op z'n hoogst. Begrijpen doe ik dat niet erg: er was toch een fractie na de 'knal' slechts een ruwweg homogene massa waterstof en dito zwermen andere deeltjes? Caroll legt het uit met het voorbeeld van een kamer waarin je in een hoek een pufje gas spuit: dat verspreidt zich geleidelijk over de hele ruimte, waarbij de entropie in het begin het laagst was. Maar de Big Bang vond toch niet plaats in een omvattende ruimte? De ruimte ontstond toch met de Big Bang en strekte zich toch niet uit tot buiten het heelal? Maar het punt van zijn model is wellicht nu juist, dat er wel al een omvattende ruimte is waarin heelallen tevoorschijn klappen? Hoe kan dat echter zo zijn voor het ontstaan van het 'eerste' empty parent universe? Of is er geen sprake van een 'eerste'? Veronderstelt dan zijn theorie een cyclische tijdsopvatting? Maar betekent dat geen nieuwe vorm van onbegrijpelijkheid ten aanzien van het fenomeen tijd?).

Volgens de theorie van Sean Caroll is er eerst - voor zover 'eerst' hier betekenis heeft - een leeg parent universe verkerend in volstrekte chaos (de hoogst mogelijke entropietoestand), waaruit bij wijze van nakomelingen op miraculeuze - c.q. quantummechanische - wijze juist ultrageordende universa 'ontspringen'. Dan toch in den oerbeginne maximale entropie (strokend met mijn intuïtie in voornoemde notitie)?

Illustratie (c) Sean Caroll

Piraat Femke Halsema verklaart auteursrechten vogelvrij

Wat een ontluisterende en oneerlijke aanval van GroenLinks op het verbieden van illegaal downloaden. Die partij schroomt niet het zo voor te stellen, dat de 'internettoegang als fundamenteel burgerrecht' door de werkgroep-Gerkens in gevaar wordt gebracht. Toemaar. En men stelt doodleuk, zonder een draadje argumentatie, dat een verbod op illegaal downloaden (door GL tendentieus en vilein 'downloadverbod' genoemd) NIET de auteursrechten van muzikanten helpt beschermen. Huh?! Vroom, doch volkomen misplaatst, stelt men tegelijkertijd dat men vindt dat de 'belangen van auteurs goed beschermd' moeten worden. Maar op welke manier dan? En eveneens zonder een greintje substantie: 'Het is veel belangrijker dat we nieuwe, eigentijdse manieren vinden om geld te verdienen aan muziek en films'. Maar hoe dan?

Sinds Halsema’s weerzinwekkende plan voor een startsubsidie voor beginnende prostituées (Halsema: 'de gedachte erachter is dat vrouwen zich zelfstandig kunnen ontplooien [sic!; K]') heb ik niet zo'n belachelijk en van ernstige geestesvertroebeling blijk gevend persbericht van GL gelezen, moet ik zeggen, al heb ik me vaak geërgerd aan de sociaaleconomisch neoliberale koers die onder Halsema is ingezet. En men gaat er een heuse campagne van maken: een strijd voor het gedogen van het stelen van de vruchten van andermans arbeid, een geregisseerde aanmoediging van de digitale piratenpraktijk. Femke Halsema's twitterfeest stond in het teken van deze populistische hetze tegen de bescherming van de auteursrechten. Aangevoerd door Femke 'Captain Cook' Halsema, stort de horde Informatie is vrij!-scanderende auteursrechtenschenders zich joelend en schransend op de creaties van mensen die hard hebben gewerkt om iets interessants of moois te maken.

Dit schreeuwt om een opiniestuk in een kwaliteitskrant van de werkgroep-Gerkens, waarin helder wordt uitgelegd waarom een verbod op het illegaal downloaden (= stelen) van auteursrechtelijk beschermde items op internet hoogst wenselijk is en hoe dat technisch gezien kan worden geïmplementeerd zonder de privacy van ook de niet-jattende internetgebruiker áán te tasten of (zoals Bits of Freedom stelt) qua infrastructuur tenminste mogelijk te maken en zodoende vroeg of laat over ons af te roepen.

De uitvinder van de term virtual reality, de internet/techno-wizzard Jaron Lanier, heeft pas een boeiend boek gepubliceerd, You Are Not A Gadget - a manifesto, waarin hij de ondermijning - door het illegaal downloaden - van het verdienvermogen en daarmee de bestaansvoorwaarden van creatieve en productieve mensen (muzikanten, schrijvers, journalisten, vormgevers et cetera) scherp over het voetlicht brengt. Het gaat volgens Lanier om een fundamentele weeffout bij het opzetten van het internet: hij valt precies het lekker bekkende dogma 'alle informatie moet vrij zijn' aan, door middel waarvan nu ook GroenLinks, in het voetspoor van de Zweedse Piratenpartij, met name jonge kiezers hoopt te trekken.

En ja, op deze blog plak ik geregeld citaten uit artikelen van kranten en tijdschriften. Moet ik Halsema daarom niet steunen? Nee. Ten eerste is haar stellingname principieel fout; ook wie zelf niet de verleiding kan weerstaan gebruik te maken van een gat in de mazen van de wet of de handhaving daarvan, kan met recht en reden vóór het dichten van dat gat zijn. Ten tweede draag ik door deze blog eerder een pietsje bij aan het vergroten van bezoek aan de oorspronkelijke pagina's, dan dat ik daar bezoekers vanaf troggel. Mijn blog wordt door Google en consorten namelijk pas zo'n beetje als laatste in de lijst zoekresultaten vermeld als je zoekt op de betreffende kop van het artikel of op voor de hand liggende trefwoorden in verband met het onderwerp. Alleen bij 'exotische' combinaties van trefwoorden komt mijn blog via zoekmachines in beeld. Doordat ik altijd een link naar de orginele URL plaats, is dit al bij al geen benadeling van de auteur en uitgever in kwestie. Daarbij is tevens essentieel dat het bezoekersaantal aan mijn blog dicht tegen nihil aanzit (en natuurlijk dat ik er niets mee verdien); het verschilt nauwelijks van een privé dag/plakboek waarin slechts zéér incidenteel iemand anders een blik slaat.

Zie ook m'n blognotities:
Leidt Web 2.0 tot een parasitaire economie en beangstigend collectivisme?
Coolpolitics en Volksempfinden

Links:

Wanted for downloading?!
Puik opiniestuk van hoogleraar intellectueel eigendomsrecht Dirk Visser in Webwereld, 9 maart 2010. Geen speld tussen te krijgen!

XS4ALL ziet niets in downloadverbod
Jammer dat deze ideologisch vaak juist goed opererende provider niet het simpele onderscheid - zie het stuk van Dirk Visser hierboven - tussen een verbod en een redelijke wijze van handhaven inziet en gestalte wil helpen geven. Natuurlijk moet er voor het handhaven van een verbod op illegaal downloaden een systematiek (met technologische component) worden ontwikkeld die niet leidt tot het opslaan / traceerbaar maken van ook de bonafide internetactiviteiten van de burger - hamvraag is of dit kan, ik moet nog bestuderen wat Jaron Lanier daarover schrijft. Ik zou denken dat de oplossing voor de hand ligt (net als bij veel gevallen van wetshandhaving in de niet-digitale wereld): steekproefsgewijs naspeuren van downloadhandelingen, waarbij gescande gegevens van bonafide activiteiten op internet niet worden bewaard.
Als dit in de praktijk een zodanig geringe pakkans oplevert, dat er nog steeds teveel illegaal wordt gedownload, zou je dit kunnen combineren met een (reeds voorgestelde) kleine maandelijkse toeslag (orde van grootte van 1 euro) op elke internetverbinding, geïnd door de providers en doorgesluisd naar artiestenverenigingen.

Interview Jaron Lanier over 'You Are Not A Gadget - a manifesto'

Artikel van de Amerikaanse journalist Chris Hedges over 'You Are Not A Gadget'

GroenLinks lanceert internetcampagne tegen downloadverbod

'Hervorming auteursrechten onvermijdelijk' (artikel op Nu.nl over de opkomst van de Zweedse Piratenpartij)

Reactie Werkgroep-Gerkens op nominatie Big Brother Award op site van Bits of Freedom

Opiniestuk Hoerenlopen is niet normaal van Karin Schaapman over Femke Halsema's plan voor een startsubsidie voor beginnende prostituées

'Downloadverbod heeft weinig effect op koopgedrag'
De conclusies van dit 'onderzoek' blijken vooral te berusten op de antwoorden van illegaal-downloadende lieden, tja...

'Handhaven downloadverbod strijdig met privacy'Ook de PvdA stapt makkelijk heen over het schenden van auteursrechten.

'Blaas downloadverbod af’'
Betreurenswaardig standpunt Bits of Freedom.

Artikel in The Guardian
Eveneens koren op de molen van de piraten.

26 februari 2010

Rechtse ideoloog Ayn Rand bewonderde seriemoordenaar

By Mark Ames, AlterNet, February 26, 2010

(...) Ayn Rand (1905-1982), hugely popular author and inspiration to right-wing leaders, is a textbook sociopath. Literally a sociopath: Ayn Rand, in her notebooks, worshiped a notorious serial murderer-dismemberer, and used this killer as an early model for the type of "ideal man" that Rand promoted in her more famous books - ideas which were later picked up on and put into play by major right-wing figures of the past half decade, including the key architects of America's most recent economic catastrophe - former Fed Chair Alan Greenspan and SEC Commissioner Chris Cox - along with other notable right-wing Republicans such as Supreme Court Justice Clarence Thomas, Rush Limbaugh, and South Carolina Gov. Mark Sanford.

(...) What did Rand admire so much about Hickman? His sociopathic qualities: "Other people do not exist for him, and he does not see why they should," she wrote, gushing that Hickman had "no regard whatsoever for all that society holds sacred, and with a consciousness all his own. He has the true, innate psychology of a Superman. He can never realize and feel 'other people.'

Zie ook:

The Alarming Revival of Ayn Rand: The Right's Weirdest Idol of Them All
Door Hal Crowther, Progressive Populist / Alternet, 18 juli 2011

A passion for the prose and philosophy of Ayn Rand tells us a great deal about an individual, none of it good.

10 Shameless Right-Wing Tributes to Ayn Rand That Should Make Any Sane Person Blush
By Roy Edroso, AlterNet, 10 augustus 2010

En:

How Ayn Rand Became an American Icon; The perverse allure of a damaged woman
Review of two biographies,

Rand dacht over de zwakkeren (de losers) dus hetzelfde als De Sade en Hitler; haar visie mondt politiek gezien uit in een wreed libertijnse of een niet minder wrede fascistische wereld (of een mengvorm: rigide fascisten zijn binnenskamers nogal eens grillige egotisten).

Verder:

Boek 'De utopie van de vrije markt' van Hans Achterhuis; recensie hier

Film The Corporation; bespreking: The corporation as sociopath

Glenn Beck, Radical Hit Man for the Tea Partiers, Is Breeding Potential Violence

PS Wouter Bos brengt in de Volkskrant van 27 februari 2010 (interview in katern Het Vervolg) onder de aandacht dat VVD-leider Mark Rutte in een debat met hem heeft gezegd: 'Belastingen zijn een gif voor de economie'.

Meer over Ayn Rand staat in noot [1] van m'n latere blognotitie:
English Defence League knoopt banden aan met Tea Party
(Met daarin een verwijzing naar een tekst van de anarcho-kapitalist Murray Rothbard: 'The Sociology of the Ayn Rand Cult'.)

Toevoegingen na januari 2011:

Why We Got Ayn Rand Instead of FDR: Thomas Frank on How Tea Party 'Populism' Derailed a New New Deal
Door Thomas Frank, Picador Press / Alternet, 1 februari 2012

After a brutal recession was brought on by Wall Street greed, it looked for a moment like we'd rejected the Right's economic mythology. Then the "Tea Party" came along.

Revealed: Ayn Rand Worked on a Movie Script Glorifying the Atomic Bomb
Door Greg Mitchell, 1 september 2011

In notes for an unfinished screenplay, the right-wing heroine called the nuclear bomb "an eloquent example of, argument for and tribute to free enterprise."

Ayn Rand Railed Against Government Benefits, But Grabbed Social Security and Medicare When She Needed Them
Door Joshua Holland, Alternet, 29 januari 2011

Video: The truth about GOP hero Ayn Rand
Climate Progress / Think Progress, 24 april 2011

During her lifetime, Rand advocated “the virtue of selfishness,” declared altruism to be “evil,” opposed Medicare and all forms of government support for the middle-class and the poor, and condemned Christianity for advocating love and compassion for the less fortunate:



Rand also dismissed the feminist movement as a “false” and “phony” issue, said a female commander in chief would be “unspeakable,” characterized Arabs as “almost totally primitive savages,” and called government efforts to aid the handicapped and educate “subnormal children” an attempt to “bring everybody to the level of the handicapped.”

Tikje hoopgevend:

As for the new Atlas Shrugged film, it made $1.7 million in its first three days in theaters, reasonable but unspectacular numbers for a limited release on 299 screens.

(...) By contrast, An Inconvenient Truth took in $70,333 per theater during its first five days on screens. That number fell to $17,615 per theater in its second week, but that number is still higher than Atlas Shrugged’s more widely-available debut. (...) box-office watchers looking to see if the Tea Party represents a discrete market would have been disappointed. The movie grossed just $5,608 per theater over that time period, hardly a sign that groups were buying out theaters or that the movie was a pop culture phenomenon [cursivering door mij; K].

Rand on environmetalism and pollution:

'Ecology as a social principle (...) condemns cities, culture, industry, technology, the intellect, and advocates men’s return to “nature,” to the state of grunting subanimals digging the soil with their bare hands.' – The Ayn Rand Letter

'Anyone over 30 years of age today, give a silent “Thank you” to the nearest, grimiest, sootiest smokestacks you can find.' — Return of the Primitive: The Anti-Industrial Revolution.

Zie ook m'n blognotities:
Mark Rutte ziet extremist Ayn Rand als voorbeeld
VS: rijken injecteren Ayn Rand's gif in studenten

25 februari 2010

Yi Won: moed in de woestijn

Mooie bespreking door Lucas Hüsgen in Raster van gedichten van Yi Won (Zuid-Korea)

'Soms, als dichters zich thuis willen tonen in de digitale wereld, blijft het bij een koket vertoon van lifestyle. Voor de Zuid-Koreaanse dichteres Yi Won, geboren in 1968, ligt dat anders. Moeiteloos verbindt zij de oude Oosterse traditie van het boeddhisme met het hedendaagse Aziatische waarmerk par excellence, de technologie.

Haar eerste bundel, Toen zij heersten over de aarde uit 1996, legt dat verband nog niet zo nadrukkelijk. Ze bouwt daar met name voort op het werk van haar leermeester, de dichter Oh Kyu-Won (geboren in 1941), die primair een op de dingen gerichte poëzie nastreeft. Diens vaak wat laconieke poëzie, met titels als ‘Asfalt’ en ‘Tomaat en mes’, doet bij vlagen zelfs aan Barbarber denken. Bij Yi Won resulteert dezelfde invalshoek in een vervreemd zwerven door het verstedelijkte, commerciële, digitale Zuid-Korea: ‘de schaduw is zo stil als een digitaal horloge’ heet het in ‘Schaduw’. Menig gedicht, soms woest uiteengehakt, laat zich lezen als een opmaat tot de twee lange nomadische gedichten uit haar tweede bundel, daaronder het hier afgedrukte ‘De zijderoute’.

Samen met het zustergedicht ‘Een ontmoeting met Bodhidharma in het labyrint’ verwijst die titel naar de Zijderoute als de weg waarlangs het Boeddhisme binnendrong in Oostelijk Azië, al bevinden we ons natuurlijk wel midden in de metropool Seoul. Maar toch wordt ook die religieuze referentie binnen de eerste bundel al enigermate voorbereid: een van de gedichten brengt de zanger van de Koreaanse toptienhit waarop de titel van de bundel is gebaseerd moeiteloos samen met citaten uit de Prajnaparamita Sutra, een hoofdtekst uit de boeddhistische canon. Een van die citaten luidt ‘vorm is leegte, leegte is vorm’: oftewel, de dingen zijn een illusie, maar die illusie is alles waar het bewustzijn over beschikt.

Zo'n werkelijkheid is één virtuele ruimte. Die hedendaagse consequentie trekt Yi Won nadrukkelijk in Duizend manen drijven in de rivier de Yahoo!, uit 2001. De bundel, in 2002 bekroond met de jaarlijkse prijs van het toonaangevende tijdschrift Hedendaagse Poëzie, doet dat in drie afdelingen.

In de eerste bewegen we ons als nomaden [cf. mijn gedicht De Waarnemer; K] door het moderne leven van winkelcentra en internet. Die wereld heet een woestijn, zodat oases en kamelen net zo min van de lucht zijn. Hun vervaarlijk steriele ruimte vormt, als het toevluchtsoord van kluizenaars, echter ook een brandpunt van mystieke ervaring. Let wel: Bodhidharma's Zijderoute trok net zo goed door Chinese woestijnen.

De tweede afdeling plaatst met gedichten, getoonzet als wetenschappelijke case-studies, levende wezens (mensen, maar ook appels) als welhaast technologische objecten tussen de dingen. Erg verschillen van levenloze objecten kan het lichaam volgens het adagium ‘vorm is leegte, leegte is vorm’ sowieso al niet. Met ijzeren consequentie presenteert de derde afdeling vol droge humor het leven van cyborgs. Yi Won zet daar met cijferreeksen en het soms zelfs aan elkaar schrijven van hele zinnen bovendien technieken in die herinneren aan de modernist Yi Sang (1910-1937), lichtend voorbeeld van Oh Kyu-Won.

De hierbij vertaalde gedichten stammen uit de eerste afdeling. Het zijn pogingen tot plaatsbepaling, tot geboorte zelfs: van het lichaam, binnen de wondere woestijn van objecten, websites, cybercontacten. Daar bevindt zich alles binnen de ‘hògóng’. Dit woord, een van Yi Wons centrale motieven, betekent letterlijk ‘lege ruimte’, al staat het woordenboek nadrukkelijk een vertaling als ‘ruimte’ of ‘lucht’ toe. Het gaat primair om een concrete ruimte die simpelweg leeg is, zoals dat nu eenmaal kan gebeuren. De connotatie van boeddhistische bewustzijnsleegte is echter snel gelegd. Maar aan een louter ‘leegte’ ontbreekt de ruimtelijkheid: die waarborg voor verbintenissen is voor Yi Won van belang. Het telkens herhaalde ‘ruimte’ in ‘Meditatie op het stopcontact’ (zie de uitgave bij de voordracht die de dichteres dit jaar tijdens Poetry International hield) is dezelfde ‘hògóng’ als de ‘lege ruimte’ uit het hierbij geleverde ‘Variaties voor de woestijn’.

Die titel zegt genoeg: de woestijn is een in aanhoudende variaties te bespelen muziekinstrument. De lege ruimte die we doorkruisen [cf. mijn gedicht De W.; K] bestaat net zo goed in iets wat een allusie op het Hooglied lijkt als in hedendaagse wasvoorschriften, groentesalades en, inderdaad, de Prajnaparamita Sutra. Met zijn allen staan ze onder noemers die het bewustzijn op één lijn met een computer lijken te plaatsen. Het herinnert aan http://noosphere.princeton.edu/: die site doet verslag van een wetenschappelijk experiment zoals dat nog altijd loopt aan de universiteit van Princeton. Daar bevindt zich sinds 1998 een computer die dagelijks willekeurige informatie krijgt toegespeeld van over de hele wereld verspreide generatoren. Deze zonder menselijk ingrijpen voortgebrachte nullen en enen blijken op dagen als 11 september 2001 significant af te wijken van de statistische verwachting, alsof menselijke beroering zich in hen voortzet. Yi Wons ‘hógòng’ krijgt visionaire trekken.

Veel zweeft in de ‘hógòng’ rond, onderhevig aan metamorfoses: alleen de titel van die tweede bundel. In het origineel verweeft die twee staande uitdrukkingen. Men kan lezen dat duizend manen opkomen in, op, boven de rivier, maar tegelijkertijd mogen we ze ook zien drijven, weerspiegeld en wel. Dat weerspiegelt op zijn beurt één van Boeddha's bijnamen: ‘de maan, weerspiegeld in duizend rivieren’. En dat is dan weer de titel van een van de eerste teksten in Koreaans schrift, geschreven door degene die dat schrift liet construeren, koning Sejong (die van 1418 tot 1450 regeerde). Zijn lange gedicht bericht van Boeddha's wonderbaarlijke leven. Het opkomen van de maan, zoals keer op keer geschiedt in ‘Korte aantekening over de tijd 1’, wordt daarmee wellicht nog wel wat anders dan de verbeelding van een tijdsverloop. Maar ook hier speelt Yi Won het spel dat haar zo lief is: het einde met zijn knop die de maan de ogen weer laat sluiten brengt de schijnbaar romantische toonzetting [cf. mijn gedicht C., met name het laatste couplet; K] definitief om zeep.

Yi Wons gedichten leven bij de gratie van een dergelijk constant contrapunt: bij al haar omarmen van de technologische wereld is het helemaal de vraag of ze zich niet juist beklaagt dat een ouderwets kluizenaarschap onmogelijk is geworden. Wie uit eigen ervaring Zuid-Koreaanse boeddhistische kloosters kent, weet dat ze regelmatig door Koreaanse dagjesmensen worden bestormd. Maar ook van de woestijn als meditatief toevluchtsoord laat ‘In de woestijn 2’ niet veel heel. Natuurlijk, die woestijn heet ten eerste een telefoonboek, maar als we daaraan voorbijzien, dan vormt het feit dat de sterren berichten van iemands onverwachte overlijden allicht ook een allusie op het beroemde gedicht van de klassieke Chinese dichter Li Bai: ‘Toen ik een bezoek wou brengen aan de kluizenaar van de berg Daitian trof ik hem niet’. Daarbij betreft het dezelfde berg als Yi Wons bij vertalerskunstgreep dubbelop vernoemde ‘Tianshan, Hemelberg’. Was de kluizenaar al dood? Of ontvangen we andermans doodsbericht? Van Li Bai wordt verteld dat hij omkwam door in dronkenschap de maan, weerspiegeld in de rivier, te willen omarmen. Er is dus kans dat het niet helemaal pluis is in de rivier de Yahoo!, met wel duizend van die manen. Zeker als je bedenkt dat hier het voedsel ons verzwelgt, en wij maar denken dat wij eten.'

Associatie: mijn gedicht De W.

Zie ook mijn blognotities:
Rudy Cornets de Groot en de ruimte van het volledig leven
Leegte, 'er zijn', speelruimte en (on)vergankelijkheid
Avatars en iconen
De toekomst volgens Mulisch
Gehoor, ruimte en oorsprong

23 februari 2010

Wetenschappers maken molecuul dat zichzelf voortplant en evolueert

By Wilson da Silva, Cosmos Online, February 21, 2010

Associatie: in de roman 'De Procedure' (1998) van Harry Mulisch maakt de hoofdfiguur uit stukjes DNA de stof 'eobiont': een niet-biologisch zichzelf replicerende stof (ingewikkelder dan de bekende zichzelf replicerende kristallen dus en meer een voorloper van de eerste eencellige). Mulisch behandelt eobiont het eerst in De compositie van de wereld (1980), hoofdstuk IV:
'De populaire religieuze opvatting, dat niet alleen de mens maar ook in het algemeen het leven en uiteindelijk alles wat er is toch door Iets of iemand gemaakt moet zijn, bewijst niet dat dat zo is, maar uitsluitend dat het menselijk denken in zijn simpelste vorm zo in elkaar zit: alles moet gemaakt zijn, aangezien hij zelf mens is doordat hij een maker is. Alles wat hij niet zelf gemaakt heeft, moet dus door een trancendente Technicus en Superingenieur gemaakt zijn, hijzelf inbegrepen. (...) de stap van 'dode' naar 'levende' materie [is] altijd als veel te groot en onbegrijpelijk (...) gezien; het is wel zeker, dat daar de eobiont nog tussen zit. (...) Het is niet uitgesloten, dat men er op een dag in slaagt, in het laboratorium een eobiont te maken (...).'
Dat kunststukje is misschien volgens Mulisch een kwestie van een levensvorm die op onbegrijpelijke wijze uit materie is ontstaan (de mens met zelfbewustzijn) en die iets evenzeer onbegrijpelijks voor elkaar krijgt (de schepping van de eobiont) - wat volgens zijn denksysteem van mutaties per octaven toch 'begrijpelijk' zou zijn omdat het op een welbepaalde manier 'onmogelijk' is.

Later toegevoegd:

Het groeit en deelt. Maar is dit leven?
Door Marga van Zundert, Trouw, 29 juli 2015

Zie ook m'n blognotities:
Wetenschappers maken een voorstadium van leven
De toekomst volgens Mulisch

Foto (c) Scripps Institute: Gerald Joyce with a model of the self-replicating RNA

16 februari 2010

Leidt Web 2.0 tot een parasitaire economie en beangstigend collectivisme?

Chris Hedges about the must-read book 'You Are Not A Gadget' by Jaron Lanier; Truthdig, February 15, 2010:

Jaron Lanier, the "father of virtual reality technology," in his new book "You Are Not a Gadget," warns us of (...) frightening new collectivism. He notes that the habits imposed by the Internet have reconfigured how we relate to each other. He writes that "Web 2.0," "Open Culture," "Free Software" and the "Long Tail" have become enablers of this new collectivism. He cites Wikipedia, which consciously erases individual voices, and Google Wave[*] as examples of the rise of mass collective thought and mass emotions. Google Wave is a new communication platform that permits users to edit what someone else has said in a conversation when it is displayed as well as allow collaborators to watch each other as they type. Privacy, honesty and self-reflection are instantly obliterated.

[*] Noot 2010: Google heeft inmiddels de stekker getrokken uit Google Wave als 'stand alone'-product; wel zullen sommige elementen wellicht terugkomen in andere producten. Heeft Open Graph van Facebook qua effecten een vergelijkbare 'evolutionaire' potentie als Google Wave? Zie m'n blognotitie: 'Facebook: mensonwaardig of mensvormig?'


Tastes and information on the Internet are determined by the crowd, what Lanier calls the hive mentality. Music, books, journalism, commercials and bits of television shows and movies, along with inane YouTube videos, are thrust onto our screens and into national consciousness because of the statistical analysis of Internet crowd preferences. Lanier says that one of the biggest mistakes he and other computer scientists made when the Internet was developed was allowing contributions to the Internet to go unpaid. He says decisions such as this have now robbed people, especially those who create, of their ability to make a living and ultimately the capacity for dignity. Digital collectivism, he warns, is destroying the dwindling vestiges of authentic creativity and innovation, including journalism, which takes time, investment and self-reflection.(...) The only income left for most of those who create is earned through self-promotion, but as Lanier points out this turns culture into nothing but advertising. It fosters a social ethic in which the capacity for crowd manipulation is more highly valued than truth, beauty or thought.

(...) 'The Web, at the same time it is destroying creative work, is forming anonymous crowds that vent collective rage, intolerance and bigotry. (...) [denk in Nederland aan Geenstijl.nl; K]

(...) Original work on the Internet, as Lanier points out, is "copied, mashed up, anonymized, analyzed, and turned into bricks in someone else's fortress to support an advertising scheme."

(...) "Funding a civilization through advertising is like trying to get nutrition by connecting a tube from one's anus to one's mouth," Lanier says. "The body starts consuming itself. That is what we are doing online". (...) [hetzelfde kan worden gezegd van de totaal verziekte financiële sector, die als een kankergezwel parasiteert op de mondiale geldstromen en een piramidespel behelst waarin 'geld met geld' lijkt te worden gemaakt; K].

(...) "The crowd phenomenon exists, but the hive does not exist," Lanier told me. "All there is, is a crowd phenomenon, which can often be dangerous. To a true believer, which I certainly am not, the hive is like the baby at the end of '2001 Space Odyssey.' It is a super creature that surpasses humanity. To me it is the misinterpretation of the old crowd phenomenon with a digital vibe. It has all the same dangers. A crowd can turn into a mean mob all too easily, as it has throughout human history."

(...) "The Machine Stops," a story published by E.M. Forster in 1909, paints a futuristic world where people are mesmerized by virtual reality. In Forster's dystopia, human beings live in isolated, tiny subterranean rooms, like hives, where they are captivated by instant messages and cinematophoes - machines that project visual images. They cut themselves off from the external world and are absorbed by a bizarre pseudo-reality of voices, sounds, evanescent images and abstract sensations that can be evoked by pressing a few buttons. The access to the world of the Machine, which has replaced the real world with a virtual world, is provided by an omniscient impersonal voice.'

Read full column at Truthdig.com!

Chris Hedges, a Pulitzer Prize-winning reporter, is a senior fellow at the Nation Institute. He writes a regular column for TruthDig every Monday. His latest book is Empire of Illusion: The End of Literacy and the Triumph of Spectacle.

Zie ook:

Boeiend interview met Jaron Lanier op Amazon.com
Citaat: 'The original turn of phrase was "Information wants to be free." And the problem with that is that it anthropomorphizes information. Information doesn’t deserve to be free. It is an abstract tool; a useful fantasy, a nothing. It is nonexistent until and unless a person experiences it in a useful way. What we have done in the last decade is give information more rights than are given to people.
(...) The idea that information is alive in its own right is a metaphysical claim made by people who hope to become immortal by being uploaded into a computer someday. It is part of what should be understood as a new religion. That might sound like an extreme claim, but go visit any computer science lab and you’ll find books about "the Singularity," which is the supposed future event when the blessed uploading is to take place. A weird cult in the world of technology has done damage to culture at large.'

Recensie door blogger Yassine Salihine op NRC.next

Vraag van 2010 op 'World Question Center' Edge: How is the internet changing the way you think?

Chris Hedges on the Corporatocracy (video) 
'Hervorming auteursrechten onvermijdelijk' (artikel op Nu.nl over de opkomst van de Zweedse Piratenpartij)

Toevoeging december 2011:

Why Kids - and Adults - Need More Solitude
Door Alice Karekezi, Salon / Alternet, 29 december 2011

En m'n blognotities:
Facebook: mensonwaardig of mensvormig?
Piraat Femke Halsema verklaart auteursrechten vogelvrij
De geboorte van de Homo Googlens
The Terrifying Future of Computing
Twitter: hersenloos collectief denken?
Bedrijven in de VS krijgen financieel ongelimiteerde greep op de democratie
Google Wave: de volgende stap naar metabewustzijn?Coolpolitics en Volksempfinden

Foto's van onder naar boven:
cover van You Are Not A Gadget;

deel reclameposter van het Nederlandse tijdschrift Quest
;
Jaron Lanier;

Chris Hedges.

15 februari 2010

De geboorte van de Homo Googlens

Mooie bespreking door Olaf Tempelman in het Volkskrant-katern 'Kunst & boeken' van 12 februari j.l. van het boek De barbaren - essay over de mutatie van de Italiaanse auteur en cineast Alessandro Baricco.

Vergelijk wat ik schreef in mijn blognotitie Google als metabewustzijn:

'Dat Google dé kandidaat is om zich als evolutionair metabewustzijn te ontplooien, kan ook worden afgeleid uit de vondst, de kiem, waaruit Google is ontstaan: inzicht in de werking van het referentiesysteem (zichtbaar als onder meer het notenapparaat) dat het bedrijven van wetenschap structureert (de 'wetenschappelijke vooruitgang' regelt, zeg maar de 'kennismarketing') - van oudsher misschien wel hét vehikel van menselijke ontwikkeling en zelfbewustzijn -; uit het geniaal gelegde verband dus tussen accumulatie van wetenschappelijke kennis en de algoritme van de ultieme zoekmachine.'

Waarbij ik overigens gemakshalve negeerde dat werkelijk, inhoudelijk wetenschappelijk onderzoek natuurlijk niet bestaat uit het zichzelf uitzuiveren, laat staan het 'remixen' van reeds bestaande publicaties - de kennis zou zich dan omhoog trekken aan louter haar eigen haren, i.e. de omschrijvingen van eerder vergaarde kennis - maar bestaat uit het via noeste arbeid, zowel creatief denkwerk als technische experimenten, doordringen in de natuur der dingen.

Baricco zinspeelt op de intrigerende en 'shockerende' mogelijkheid, dat over enkele eeuwen films als Starwars, Titanic en Avatar als kunstzinnige - universele betekenissen op een esthetisch verfijnde wijze gestalte gevende - meesterwerken zullen worden gezien en dat die kwalificatie niet kwestieuzer zal zijn dan onze huidige waardering van het werk van Schubert en De Balzac.

Wil het boek van Baricco zeker lezen, al doet Tempelmans knappe bespreking me wel vermoeden dat briljante en kritische inzichten uiteindelijk culmineren in een soort cultuurrelativisme dat veel van die inzichten van hun scherpte en diagnostische kracht ontdoet - alsof Baricco ervoor terugschrikt geen kind van zijn tijd te willen lijken, omdat hij denkt dat iedereen dat onontkoombaar is. Maar een van de grote zwakten van cultuurrelativisme is zoals bekend dat het geldige, 'ware' cultuurkritiek welbeschouwd tot iets onmogelijks bestempelt, waarbij verder het onderliggende idee van cultureel determinisme ook het standpunt van het cultuurrelativisme zelve doet wankelen, immers ook dat zou niet meer zijn dan een cultureel artefact zonder universele geldigheid: kortweg: cultuurrelativisme ontkracht de (algemene) geldigheid van cultuurrelativisme - op zijn minst een paradox.

Wat Tempelman uit Baricco's 'De Barbaren' licht, doet behalve aan Mulisch' Compositie ook denken aan observaties van Peter Sloterdijk - het begrip 'beweging ter meerdere beweging' in Eurotaoïsme, de opmerkingen over het verdwijnen van de erudiete mens als humanistisch ideaal in de lezing Regels voor het mensenpark en zijn idee dat het barbaarse spektakel een comeback beleeft in onze tijd, zoals verwoord in Die Sonne und der Tod en De hartslag van de Wereld (dialoog met Alan Finkelkraut).

Sloterdijk: 'Men zou kunnen zeggen dat de hele hedendaagse maatschappij de vorm van de Romeinse arena heeft aangenomen. (...) De willekeur die de praktijk van het lasteren veronderstelt, voert ons in feite terug naar het fenomeen van de fascistoïde theatraliteit dat nog onvoldoende is belicht. Ik stel voor om het fascisme terug te voeren op de Romeinse arena, het eerste theater van de wreedheid. De Romeinse arena was de plek waar het militaire tweegevecht, de strijd tussen krijgers, in een fascistoïde spektakel werd getransformeerd. Als er tegenwoordig iets mis is met het wereldwijde medianetwerk, dan is het vanwege die steeds meer openlijke en schaamteloze verandering van de publieke ruimte in een arena. De amusementsmaatschappij die in de Romeinse Oudheid is uitgevonden, maakt nu zijn rentree in de vorm van de spektakelmaatschappij.'

Zie ook mijn blognotities:
Leidt Web 2.0 tot een parasitaire economie en beangstigend collectivisme?
The Terrifying Future of Computing
Google als metabewustzijn
Brain-Machine Interfaces: tricky Ethics
De toekomst volgens Mulisch
Coolpolitics en Volksempfinden

Leegte, 'er zijn', speelruimte en (on)vergankelijkheid

[Tanslation to English by Google]



Opmerking van Thich Nhat Hanh in zijn prachtige verhandeling Vorm is leegte, leegte is vorm (commentaar op het Prajñaparamita hartsoetra):

We kunnen niet leven als we niet leeg zijn. Leegte betekent onbestendigheid, verandering. We moeten niet klagen over onbestendigheid, want zonder onbestendigheid zou er niets mogelijk zijn.


Heideggers Dasein als 'open plek in het zijn' in verband met waarheid als aletheia (hij spreekt ook van 'tijd-speel-ruimte').

De woorden aandacht en speelruimte als aanduiding van de toestand tussen rust en spanning.

Twee schijnbare uitersten:
- Herakleitos: alles stroomt (panta rhei).
- Parmenides in zijn gedicht Aletheia: Dus is wording uitgeblust en is er geen sprake van vergaan.

Het interessante is dat Thich Nhat Hanh het begrip leegte in de hartsoetra zowel verbindt met vergankelijkheid (onbestendigheid) als met het besef dat er noch geboorte, noch dood is - dus juist met ultieme onvergankelijkheid. Dat elk zijnde, incluis ikzelf, leeg is, betekent volgens Nhat Hanh 'leeg van' een afzonderlijk, onafhankelijk, dan wel op zichzelf staand zelf. Elk zijnde bestaat zowel uit als in alle andere zijnden: zijn is 'inter-zijn' (vergelijk mijn blognotitie Het glinsterpad der dingen en misschien de bundel De intersubjectiviteit van het zijn van Theo van Velthoven). Het ene gaat over in het andere in een continuüm van ruimte-tijd. Er is geen ontstaan uit het niets (geboorte) en geen vergaan tot niets (dood).
Naar mijn gevoel leidt deze visie tot een paradox [1]. Als elk ding op de keper beschouwd geen eigen zelf heeft, omdat het een soort verwevenheid of tussenstadium - uitvloeisel en voorloper - is van andere dingen, geldt dit ook voor elk van die andere dingen. Zodat er au fond alléén maar leegte, of één polymorfe substantie, een veelvormig wezen of Wezen, blijkt te zijn. Vormen en wezens in de zin van werkelijk bestaande entiteiten lijken dan niet aan de orde. Toch benadrukt Thich Nhat Hanh juist dat de vormen wel degelijk bestaan en wel juist doordat ze geen apart zelf hebben - in die zin leeg zijn - en zo (als ik het goed interpreteer) als het ware een bepaalde ruimte bieden voor het vlietende en onvergankelijke ene. Wat ik niet anders kan lezen dan dat de zijnden geen uniek en eigen wezen of ziel in de zin van een identiteit hebben die tevoorschijn komt en weer teloor gaat. De vormen heten in boeddhistisch jargon dharma's, verschijnselen, met in het Indiase denken op zijn minst een sterke bijklank van onwerkelijk, illusoir zijn. Associatie: het door Heideggers centraal gestelde probleem van de 'ontologische differentie' - het verschil en de verhouding tussen zijn (cf. brahman) en zijnde (cf. atman); tot de kern van het Oosterse denken behoort de paradox dat atman in wezen gelijk is aan brahman.
De vraag is of een en ander een hypnotiserend[2] sofisme behelst of een bevrijdende waarheid verwoordt die - zoals in de hartsoetra wordt gesteld - verlost van alle angst. Gaat, zoals Nhat Hanh zegt, nooit iets 'dood', raakt het nimmer domweg verloren? Maar treedt er dan niet al op puur materieel niveau - waarop de natuurkunde inderdaad een behoud veronderstelt, namelijk van energie - een irreversibel en 'onvruchtbaar' verlies aan informatie ('vorm') op, een onontkoombare vergroting van wanorde - door de wet van de toenemende entropie? (maar ja, hoe zeker is zo'n theorie en wordt zij niet gelogenstraft door het ontstaan van steeds complexere entiteiten vanuit de kosmische, grofweg homogene 'oersoep'? - latere toevoeging: zie m'n blognotitie Wat is tijd? Een natuurkundige is op jacht naar het antwoord).
Als iemand door een klap op zijn hoofd een bepaald vermogen ontvalt, leidt dit dan noodzakelijk tot iets zodanigs, dat het zinvol is te spreken van het niet-verloren gaan van dat vermogen, het overgaan of voortgezet worden van het voormalige vermogen in een betekenisvol en uiteindelijk opnieuw waardevol fenomeen, in plaats van in alle relevante opzichten een onvermogen met vervelende consequenties? (Of is het onterecht te denken in termen van vermogens en gaat het om dingen en gewaarwordingen?) Denk enerzijds aan het bekende gegeven dat iemand die blind wordt veel meer leert te doen met zijn overige zintuigen, die gevoeliger worden; maar anderzijds: wat als iemand door schade aan een bepaald hersengedeelte bijvoorbeeld geen moreel gevoel meer ervaart, zoals Antonio Damasio stelt - wanneer die persoon na het opgelopen letsel andere mensen ellende bezorgt, leeft zijn vroegere vermogen tot empathie dan (zinvol) voort in de nasleep van het verdwijnen ervan? (ja, je kunt zeggen dat het gebeuren van het verlies van dit vermogen bij proefpersonen inmiddels heeft geleid tot de theorie van Damasio, die bijvoorbeeld toekomstige medische behandelingen kan voorafschaduwen - maar is daarmee het lijden van alle door dergelijk letsel getroffen individuen en hun slachtoffers als een geheel van gebeurtenissen te zien waarin welbeschouwd niets radicaal kapot gaat?) Een dergelijke zienswijze is, tja, inderdaad een geloof; met in dit geval - door Nhat Hanh in Vorm is leegte, leegte is vorm op geen gegeven moment dan ook ontvouwd - noodzakelijk element dat het verschil tussen goed of wenselijk en kwaad of betreurenswaardig als zeer relatief en zelfs als illusoir wordt gezien.
Wat een andere paradox schept, namelijk ten aanzien van de waarde van de door het juiste inzicht bereikte staat van 'overwinnen van alle vrees' - want hoezo zou die staat dan beter zijn dan een staat van angst?

Aan de wortel van het Boeddhisme ligt trouwens de paradox dat begeerte wordt gezien als de belangrijkste bron van het lijden en dat het verkieslijk wordt geacht zich daarvan te bevrijden - waarbij toch nauwelijks ontkend kan worden dat het willen bereiken van die bevrijding een vorm van (zij het 'hogere') begeerte is; de staat van niet-begeren moet toch linksom of rechtsom worden begeerd bij wijze van motivatie die toestand te verwezenlijken?[3] Associatie: het problematische van Schopenhauers kijk op het zich door uitzonderlijke personen als het ware ontdoen van de alles besturende wereldwil, waarop Rudiger Safranski wijst in zijn studie Het kwaad in een paragraaf met de rake titel Het verlossende mysterie van de negatie van de wil: als die Wil alles drijft en bepaalt, dan zou een mijzelf bevrijden van zijn werkingen een zich ontdoen van de Wil van zichzelf zijn, een Zichzelf Niet-Willen of Willoos maken van de Wil... (dit probleem zou zich overigens niet eens stellen als de Wil - wat Schopenhauer echter juist ontkent - ook goedgunstige trekken zou hebben die zich vanzelf zouden openbaren als bijvoorbeeld gelukservaringen van bevoorrechte mensen).
In de Nederlandse vertaling van de hartsoetra lijkt eveneens een innerlijke tegenspraak in het oog te springen. Er staat: Omdat er geen bereiken bestaat, ondervinden de bodhisattva's (...) in hun geest geen hindernissen. Omdat ze geen hindernissen ondervinden, overwinnen zij hun vrees (...) Dankzij deze volmaakte wijsheid, bereiken alle boeddha's uit het verleden, het heden en de toekomst de volledige, juiste en universele verlichting. Kortom: dankzij het inzicht dat er geen bereiken bestaat, bereikt de wijze het nirwana; krachtens het niet-bereiken wordt het hoogst bereikbare, de verlichting, bereikt... (vergelijk het inmiddels clichématig klinkende: 'de weg is het doel', waar eenzelfde logische moeilijkheid inzit).

Nog een mogelijk om hetzelfde draaiende inconsistentie wordt geopperd door Herman Hesse in zijn Siddhartha, waarin de hoofdpersoon vrijmoedig tegen Boeddha - het mooie is natuurlijk: dus tegen zichzelf, want Boeddha heette in zijn jeugd Siddhartha - betoogt: 'Alles in uw leer is volkomen duidelijk, is bewezen; als een volmaakte, als een nergens en nooit onderbroken keten, toont u ons de wereld, als een eeuwige keten waarin oorzaak en gevolg de schakels vormen, (...) als een volkomen samenhangend geheel, een geheel dat geen leemten kent (...) Maar nu is volgens diezelfde leer deze eenheid en onderlinge samenhang waardoor alles geregeerd zou worden, toch op één plaats verbroken, want (...) in dit waterdichte eenheidsconcept wordt iets toegevoegd, iets wat voordien niet bestond, en (...) niet bewezen kan worden, namelijk uw leer van de overwinning van de wereld, uw leer der verlossing.'
Anders gezegd, voor zover ik Hesse weet te volgen: is bevrijding wel denkbaar, oftewel mogelijk, als alles is gedetermineerd? Waaraan je misschien kunt toevoegen: kan verlossing in de boeddhistische visie derhalve iets anders zijn dan een genade en daarmee iets wat je overkomt, zoals ook de illusies van de wereld je overkomen?[4, 5]

Associatie bij de visie van Nhat Hanh: de beeldend kunstenaar Christian Boltanski die zegt: Ik geloof stellig dat wij gemaakt zijn van doden[6]. Ze vullen onze ogen, onze dromen, onze gedachten ( interview 'In zekere zin doe ik aan voorouderverering' in de Volkskrant van 8 januari j.l.). En ik moet denken aan mijn vriend Peters opmerking dat 'in' of 'als' een oud gordijn in zijn woning zijn grootouders voor hem aanwezig zijn.

Uiteraard raakt de thematiek van de hartsoetra aan het denken van Plato, van wie wel wordt gezegd dat hij de visies van Herakleitos en Parmenides (of diens leermeester Xenophanes) heeft willen integreren door middel van het begrip 'idee' als onvergankelijke grondslag van het vergankelijke; en met Aristoteles' net weer iets andere kijk op vorm en substantie[7].

De esotericus Harry Mulisch[7] probeert in De compositie van de wereld op een weer andere manier tegenstellingen te boven te komen, namelijk door het beginsel (teruggaand op Parmenides en formeel uitgewerkt door Aristoteles) dat iets niet tegelijk en in hetzelfde opzicht zus-of zo kan zijn én niet kan zijn, te verlaten, maar toch vast te houden aan het begrip 'identiteit'[8]. Wat een visie oplevert à la de boeddhistische opvatting dat elk zandkorreltje weliswaar het universum is (elk zijnde bevat alle andere zijnden), maar waarin elk ding tevens - op overigens een wijze die net zo miraculeus is als het kunnen bestaan van de 'lege zijnden' à la de hartsoetra - in de loop der tijd wel degelijk uit het niets ontstaat en in het niets verdwijnt.

Taalfilosofisch à la Wittgenstein beschouwd, is dit alles zonder twijfel oeverloos geleuter als gevolg van het introduceren van vage, onbegrepen begrippen.

Tot slot een mooie uitspraak van Antonio Damasio: Wij verkeren in een voortdurende staat van vergankelijkheid, en toch slagen we erin iets te zijn. Dat is toch wonderlijk?

Noten


[1] Vergelijk deze opmerking van Gerrit Krol in zijn betoog De versierde Mulisch in Harmonie als tegenspraak, p. 182-183: 'Een mens is omgeven door omstandigheden. (...) Omstandigheden worden altijd vereenzelvigd met degene die ze naar zijn hand zet. Soms worden omstandigheden vereenzelvigd met iemand die ze alleen maar naar zich toetrekt, als een magneet, die mensen heb je. Ik herinner me een uitspraak van Sylvia Plath, de ongelukkige dichteres die, tegen het einde van haar jonge leven, de mensen om zich heen ervoer als een wervelende cycloon, waarvan zijzelf het doodstille middelpunt was
[vergelijk mijn gedicht Onderwerp; K]. Meestal bestaan omstandigheden uit mensen die weer het middelpunt zijn van andere omstandigheden (...) Wat omstandigheden precies zijn weet niemand. Omstandigheden vormen een vloeiende wereld van gebeurtenissen die voorbijgaan en zich soms verdichten tot iets, tot een zaak'.
Meer over Krols essay staat in m'n blognotitie 'Apestaartje, systeemgat en menselijk bewustzijn'.


[2] De hartsoetra eindigt met een mantra: Gate gate paragate parasamgate bodhi svaha!: 'Gegaan, gegaan, naar de andere oever gegaan, samen naar de andere oever gegaan, ontwaakt, halleluja!' (of: 'o groot ontwaken', 'allen zij heil!).
Later toegevoegd: Frits Staal schrijft in Het wetenschappelijk onderzoek van de mystiek (Nederlandse vertaling van de oorspronkelijk Engelstalige editie, Het Spectrum, 1978, pagina 133-34): 'Het zevende gesprek uit de Chandogyopanisad bestaat uit de lessen die Sanatkumara, de eeuwige jongeling, de zoon van de God Brahma, aan de wijze Narada gaf. [...] Sanatkumara [laat] tenslotte aan Narada 'de andere oever' (dat wil zeggen het doel van de mystieke tocht) [...] zien, nadat Narada's geest volledig gezuiverd is. Over deze zuivering zegt de Upanisad: [...] 'door de herinnering te hebben bereikt worden alle knopen ontward'. 
[...] Wat zijn deze knopen? [...] De denkers uit de Upanisaden speculeerden over een theorie over de causaliteit die aan alle bezigheid ten grondslag ligt. [...] In termen van de psychologie van het menselijk handelen zijn deze knopen karman-knopen [...], d.w.z. knopen die het gevolg zijn van gedrag in het verleden (Karman). Vele eeuwen later vermeldt de commentator Sankara meer in het bijzonder dat dergelijke knopen te wijten zijn aan voorafgaande ervaringen en uiteindelijk aan onwetendheid, wat in de Advaita Vedanta de metafysische wortel van alle kwaad is. [...] [De] termen [die hij gebruikt] verwijzen naar 'onderbewuste' indrukken, indrukken waarvan men zich niet bewust is, maar die wel een bepaalde invloed uitoefenen en die men zich te binnen zou kunnen roepen door een poging tot herinneren.
Vergelijk mijn speculaties over 'knopen' in de blognotitie: 'Snaartheoretische fantasie' naar aanleiding van Ronald Laing's bespiegelingen in zijn boeken Knots en Facts of Life.


[3] Zie dit heldere betoog over mindfulness, waarin de auteur precies deze paradox opmerkt: 'Om verlichting te bereiken kun je niets doen [vergelijk verlossing als genade hieronder], ook al is meditatie een goed idee. Het gaat elke keer weer om opmerken wat er is en streven heeft geen zin. De paradox is: streven om niet te streven.'
In dit artikel echter wordt juist betoogd dat twee geleerde pogingen om aan te tonen dat Boeddha's centrale advies - om te streven naar niet-begeren - paradoxaal is, geen stand houden bij nadere analyse.
Toevoeging december 2011: Peter Sloterdijk merkt in Sferen (Deel II, hoofdstuk 4) tussen haakjes op: '[...] wie op zeker moment begrijpt dat hij al is aangekomen waar hij naartoe wilde, mag zichzelf als verlicht beschouwen, terwijl er voor degenen die van hun doel zijn beroofd en voor de besluitelozen geen verlichting is weggelegd, maar alleen de extase van de scepsis'.


[4] Je kunt het denk ik zo uiteenzetten: Hesse wijst ten eerste op een etiologische paradox: hoe (of waaruit) kan de bevrijdende leer van Boeddha - kortom: bevrijding - ontstaan als alles is gedetermineerd door (karmische) wetmatigheden? Misschien verdwijnt dit probleem door een bepaalde definitie van 'vrijheid'[#]. Of anders in het verlengde van een mogelijke oplossing van een tweede, epistemologische paradox die Hesse onder woorden brengt en die direct raakt aan de etiologische: als alles wat de nog niet ontwaakte mens waarneemt en meent te kennen samsara - vergankelijke, illusoire, 'lege' verschijning - is, hoe kan ik als nog niet ontwaakt wezen dan weten dat de leer van Boeddha géén onwezenlijke en voorbijgaande zaak is?
Uit deze laatste verlegenheid zijn twee uitwegen denkbaar:
1. een niet ontwaakt wezen kan dit inderdaad niet weten, het kan slechts geloven of al dan niet op gezag aannemen en gaandeweg leren dat Boeddha's woorden waar zijn (hetgeen de vraag oproept wat dan bepaalt of dat geloof of die aanname optreedt - waarmee je weer op een etiologische paradox terechtkomt);
2. elk wezen is tenminste in aanleg ontwaakt en daardoor kan het de waarheid (Boeddha's inzichten) voldoende herkennen om ermee aan de slag te gaan; dit gold in de hoogste mate voor Boeddha zelf.
De tweede optie zal de meeste Westerlingen het meest aanspreken en is wellicht ook een mogelijke opheffing van de etiologische paradox.

Het wringt in het boeddhisme dus tussen de karmische wetten (die het ontstaan en vergaan van de illusies regelen, de wereld van de schijn waarin de niet ontwaakte wezens leven) en de mogelijkheid van bevrijding daaruit tot een staat van verlost zijn. Vergelijk in het christendom de aloude discussie over de duistere verhouding van Gods almacht tot de menselijke vrije wil. De meest plausibele oplossing van dit raadsel bij het boeddhisme lijkt te zijn - zie hierboven - dat de wederwaardigheden in de (schijn)wereld niet door en door (zonder 'leemten', om met Hesse te spreken) karmisch zijn gedetermineerd, maar dat de daarin verwikkelde wezens zijn gevormd met tenminste een 'bevrijdingsvatbaar' begin van ontwaakt zijn[##]. Zoals christelijke theologen hebben betoogd dat de mens genoeg keuzevrijheid heeft - en daarmee speelruimte waar God zijn almacht welbewust niet uitoefent, hoewel hij dat zou kunnen - om Gods geboden voldoende na te leven (tot zijn heil) of om dat na te laten (tot zijn onheil). Je zou misschien van een 'hoger zelf' kunnen spreken, dat - overigens door onduidelijke oorzaken of onheldere redenen - vertroebeld is geraakt of is 'gevallen'.

[#] Een mogelijke oplossing van dit dilemma wordt soms geformuleerd langs de lijn die ook wordt gevolgd door hoogleraar informatica en wiskunde Henk Barendrecht: 'Gedetermineerdheid betekent dat de toekomst van het universum bepaald wordt door de huidige toestand; vrije wil betekent dat die toekomst van ons afhangt. De twee zijn niet met elkaar in strijd: wij zijn een onderdeel van het universum.'
Het is echter filosofisch omstreden of determinisme en vrijheid zo als verenigbaar kunnen worden gedacht. Immers mijn wilsbesluit lag ooit in de toekomst van het universum en is volgens Barendrecht dus gedetermineerd door de toestand van het universum voorafgaand aan het besluit. Als ik er toen al (bij volle bewustzijn) was, is er niks aan de hand, maar op een gegeven punt in de tijd moet mijn wil - krachtens Barendrechts begrip van gedetermineerdheid - zijn gevormd niet door zichzelf (i.e. mijzelf), maar door de wereld buiten zichzelf (niet-mijzelf). Au fond is mijn wil dus, stap voor stap, geheel gedetermineerd door factoren en krachten buiten zichzelf, volgens Barendrecht. Dat moet ook wel, want als alle gebeurtenissen in het universum zijn gedetermineerd, zijn ook mijn keuzen dat. Anders gezegd: 'de toekomst van het universum wordt bepaald door de huidige toestand' betekent hetzelfde als 'de huidige toestand van het universum is bepaald door de voorafgaande toestand, en die weer door de de toestand dáárvoor - ad infinitum of tot het punt van creatio ex nihilo -; dus staat alles wat er gebeurt al - sinds een oneindig lange of zeer lange tijd - van tevoren vast, onder meer alles wat ik wil en niet wil. Als van tevoren al vast staat wat mijn keuzen zullen zijn, staan die keuzen mij niet werkelijk vrij (vergelijk de stelling van de onverenigbaarheid van de menselijke vrije wil met Gods almacht en alwetendheid).

[##] In deze dharma-lezing (september 2011) zegt Thich Nhat Hanh met een nadenkend 'mmmm': 'We can cultivate free will, we are able to select the seeds [die zich bevinden in onze 'opslag' ('store'), zeg ons onbewuste of patronen van neurale netwerken; K] that we want to manifest [op het scherm van de geest, in het bewustzijn; K - cursivering door mij]'.

Vrije wil! Precies wat Hesse miste in de leer van Boeddha? (Nhat Hanh is naar mijn gevoel een tijdje zeer geïnspireerd vanaf ongeveer de 55ste minuut van de lezing.)
Andere kwestie of misschien een ander aspect van Hesse's probleem: als je door slechte handelingen noodzakelijk condities schept die je lijden vergroten, lijkt het ongerijmd dat er dan toch mensen opduiken die je (ondanks je 'slechte karma' dus) helpen jezelf te verbeteren, wat weer resulteert in minder lijden. De mensen die je helpen lijken de logica van de karmische wetmatigheden te negeren en te doorkruisen. Dit geldt in het bijzonder voor Boeddha zelf en zijn leer, denk aan de bodhisattva's.

Me dunkt dat de aanwezigheid van een 'begin van ontwaaktheid' in elke bewustzijnsstroom ('wezen') nauwelijks denkbaar is zonder te veronderstellen dat de bewustzijnsstroom een 'zelf' - ouderwets: 'ziel' - heeft en dus niet slechts bestaat uit karmisch verweven, komende en gaande innerlijke schijnvoorstellingen (illusies) terwijl het 'eigenlijk leeg' is, dat wil zeggen niets eigens heeft dat op zichzelf is. En was dat laatste wel het geval, dan kan ik me de logica van karma moeilijk anders voorstellen dan een onomkeerbare - of misschien in sommige gevallen door stom toeval omkeerbare - en zichzelf versterkende gang hetzij naar de meest miserable staat van lijden in samsara, hetzij naar ontwaakt zijn en verlossing
(slecht karma geeft ongunstige omstandigheden, die nadelig handelen bevorderen, wat het karma nog slechter maakt enzovoorts, of vice versa). Ook is het dan duister 'wat' er eigenlijk ontwaakt en verlost wordt krachtens het achtvoudige pad van Boeddha. Louter en alomvattend bewustzijn? Maar dan worden niet 'alle' wezens gered, zoals de bodhisattva's beloven te helpen bewerkstellingen, maar gaan ze - zijnde slechts illusoir - juist volledig teloor in één al-bewustzijn of kosmisch wezen, waarin eigenlijke wezens - die zich(zelf) (van elkaar) onderscheiden - ontbreken. 
Latere toevoeging: zie voor een beknopte kritische benadering van het karma-idee, de respons van Trinh Xuan Thuan op Matthieu Ricard in hoofdstuk 8 ('Geboren uit daden') van het boek De monnik en de wetenschapper. Ook de moeilijkheden van Ricards - ongetwijfeld aan Boeddhistische teksten ontleende - begrip 'individuele bewustzijnsstroom' die (toch) geen 'zelf' impliceert (maar 'leeg' is), worden door Trinh Xuan Thuan in de loop van de dialoog goed aan het licht gebracht. [einde toevoeging]

Verder speelt bij het boeddhisme, net als bij het christendom, mogelijk een 'theodicee'-kwestie. Christendom: waarom heeft een liefdevolle en almachtige God een wereld vol lijden geschapen? Boeddhisme: waarom is er niet alleen het nirvana, maar zijn er ook de bewustzijnsstromen met alle lijden van dien? Het Boeddhisme zegt daarop wellicht - zie bijvoorbeeld Thich Nhat Hanh in Vorm is leegte - dat het goede niet kan bestaan zonder het kwade. Maar betreft dit niet slechts wat Matthieu Ricard de 'relatieve werkelijkheid' noemt (zie bijvoorbeeld het boek De monnik en de filosoof)? Want als het tevens voor de ultieme werkelijkheid van het verlost zijn zou gelden, dan zou ook deze elementen van niet verlost zijn (dus lijden) moeten omvatten en dan is het zeer de vraag of er wel van werkelijke verlossing kan worden gesproken. Of houdt de 'wet' dat niets kan bestaan zonder zijn tegendeel niet in dat dit op elk moment zo is, maar geldt het voor de wereldgeschiedenis als geheel? Maar als zo bezien een uiteindelijke ontwaakte staat van alle wezens wel degelijk kan bestaan, dan rijst meteen weer de vraag waarom er niet althans na verloop van genoeg tijd, op een gegeven moment, alleen die prachtige werkelijkheid is vrij van alle illusies en tegenstellingen, zonder bewustzijnsstromen vol lijden. Wellicht zijn eerst de lijdenswegen (incluis kiem van ontwaaktheid) ontstaan en pas later de staat van ontwaaktheid. Boeddha zou de verlossing dan als eerste of een van de eersten hebben gerealiseerd en voor anderen toegankelijk gemaakt. Ergens in de verre toekomst zal er louter nirvana zijn (tenzij een groep wezens inherent reddeloos is, maar dat stelt Boeddha dacht ik niet). Maar... het idee van alomvattende en blijvende verlossing staat sowieso op gespannen voet met het cyclische wereldbeeld van het boeddhisme.


[6] Noot later toegevoegd: vergelijk Peter Sloterdijk in Sferen, Deel II, hoofdstuk 1 ('De opgang van de nabijheid op afstand; De thanatologische ruimte, de paranoia, de rijksvrede'), waarin Sloterdijk de culturele sfeer ziet als iets dat wezenlijk mede gestalte krijgt door de 'creatieve vervanging' van de (exemplarische) gestorvenen, met wie we - van eenvoudig kerkhof tot de Passies van Bach - een relatie van 'nabijheid op afstand' uitbouwen en (ook kunstzinnig) vorm geven.

[7] Nhat Hanh schetst in Vorm is leegte de analogie: de vorm verhoudt zich tot de leegte zoals de golf tot het water. Overigens dichtte Mulisch - mogelijk slaan mijn bovenstaande opmerkingen dus de plank mis - in de bundel Egyptisch, trouw aan zijn voorliefde voor paradoxen: Jij bestaat omdat je niet bestaat / Uit jezelf, maar voortdurend gevuld met ander water / Ben jij die golf (...) - zie de interessante studie De jacht op Proteus van Piet Meeuse over mythe, metamorfose en metafoor in onder meer het werk van Mulisch. But then again: Mulisch benadrukt dat de golf steeds met ander water is gevuld; Nhat Hanh ziet de golf wellicht eerder als een rimpeling van het ene water van de zee.

[8] Interessante opmerking van R.A. Cornets de Groot in zijn moeilijke maar boeiende en voor zover ik tot beoordeling in staat ben briljante essay over Mulisch' De Compositie van de Wereld in de bundel Harmonie als tegenspraak (De Bezige Bij, redactie Piet Meeuse, 1986, p. 141-142 resp. p. 138):

'In feite hebben we hier [dit verwijst daar de bloemlezing van Mulisch-citaten die Cornets de Groot onder de loep neemt; K] te doen met één verschijnsel: er is iets, en dat wordt onzichtbaar.'

'Wat daar onzichtbaar is gemaakt [dit verwijst naar experimenten van Bram Vingerling, die een onzichtbaar makende stof ontdekt], moet wel vergankelijk zijn.
Maar in ons herrijst het wezen ervan, als je Rilke gelooft (en Mulisch doet, of deed dat) [cursivering door mij; K]. De vraag is alleen: hoe?
In een paar boeken antwoordt Mulisch op deze vraag die hij niet stelt, en stelt: 'Door de elementaire beweging.' - 'Zo elementair als een steen die valt', zegt hij in
archibald strohalm. In dat boek komt nogal wat uit de lucht vallen. In andere trouwens ook, en ik zocht het een beetje uit: een meteoor in 1908 (archibald strohalm) [denk ook aan het exemplaar dat Max doodt in De ontdekking van de Hemel (1992); K], een meisje, Marjolein (Het zwarte licht), een Nieuw Jeruzalem, een vliegtuig en een oorlogsvlieger, Corinth (Het stenen bruidsbed), - allemaal parallellen van gebeurtenissen in 'De tegenaarde' (Voer, p. 43). Het zijn allemaal uitbeeldingen van wat die elementaire beweging is. In 'Oneindelijke aankomst' maakt de hoofdfiguur tekeningen en zelfs een draadplastiek van de beweging: hij geeft plastisch vorm aan lijnen die Rilke in een paar gedichten onder woorden heeft trachten te brengen.'
[Waarna Cornets de Groot oppert dat die elementaire beweging precies de primaire beweging van het herkend worden en daarbij qua identiteit muteren van de grondtoon in zijn octaaftoon is, zoals beschreven in
De Compositie; K].

Denk aan een kind dat tot zijn aanvankelijk grote verwondering leert inzien dat een ding dat tijdelijk niet is te zien (bijvoorbeeld even door iets anders aan het oog wordt onttrokken) weer als zichzelf, als hetzelfde ding, tevoorschijn komt! Het kind herkent het ding als hetzelfde ding, dat naar zijn gevoel eerst in het niets verdween en even later weer - als was het iets anders, dat toch hetzelfde is - uit het niets tevoorschijn kwam. Misschien kan je zelfs stellen, dat het ding zich herkent in zichzelf of althans wordt herkend in zichzelf door het bewustzijn (van het kind)? Zijdelingse inval: het (speculatieve) belang van het spiegelstadium bij de vorming van het zelfbewustzijn, het identiteitsbesef van het kind: die er elke keer net iets anders uitziende gedaante in de spiegel is telkens dezelfde - ik ben het, ondanks onderbrekingen (zoals de diepe slaap) en veranderingen.


Zie ook m'n blognotities:
Jongste gedicht van Leo Vroman
Het zijn en het niets, vorm en leegte
Fernando Pessoa à la Boeddha
Hoe je de waarheid vastnagelt: de paradox van de evidentie
Apestaartje, systeemgat en menselijk bewustzijn
Rudy Cornets de Groot en de ruimte van het volledig leven
Yi Won: moed in de woestijn

En:

Kindness Breeds More Kindness, Study Shows
By Brandon Keim, Wired, March 8, 2010

Persoonlijk terzijde:

Wat betreft het menszijn als 'open plek' (Lichtung): intuïties daaromtrent klinken door in mijn gedicht Lied van een open plek. In verband met de kern daarvan daagde me gister trouwens plotseling dat de ingelijste foto's die mijn broer aan mijn ouders cadeau heeft gedaan ter gelegenheid van hun vijftigjarig huwelijk, azuren waterspiegels in strandzand, ditzelfde beeld tonen. Enfin, of dit nu betekent dat het om iets frappant-overeenkomstig 'dieps' gaat, of juist om een weinig verwonderlijk voor twee paar (geestes)ogen van twee broers verschijnend cliché...'Passend' bij de verhandeling van Nhat Hanh over de hartsoetra zijn ook m'n gedichten Roes en Heelal.

Mindstream
Wikipedia

Rainbow body
Wikipedia

13 februari 2010

Ons 'zelf' is extreem kwetsbaar

Aardig zij het oppervlakkig interview met de Portugese psycholoog en neurowetenschapper Antonio Damasio in de Volkskrant van vandaag.
'Wij verkeren in een voortdurende staat van vergankelijkheid, en toch slagen we erin iets te zijn. Dat is toch wonderlijk?'

'(...) emoties en hun mentale verwerking tot gevoelens zijn nodig om rationeel te kunnen handelen. (...) mensen wier hersenen door een ongeluk of ziekte op bepaalde plekken zijn beschadigd (...) herkennen geen angst of pijn, en die zetten dus ook geen rem op hun gedrag.' [Vergelijk mijn blognotitie Hersenletsel en ethisch oordeel].

Dit jaar verschijnt zijn nieuwste boek Self Comes to Mind (Nederlandse vertaling deze herfst bij Uitgeverij Wereldbibliotheek).

Zie ook deze korte recensie van Damasio's boek Het gelijk van Spinoza:

'Damasio's stelling is dat emoties manifestaties zijn van lichamelijke reacties op gebeurtenissen binnen en buiten het lichaam. Met spannende casestudies toont hij aan dat zulke emoties automatisch gepaard gaan met gevoelens, vrolijke, verdrietige of welke dan ook. De auteur laat vervolgens zien dat deze eenheid van lichaam en geest ons in leven houdt, en ook zorgt voor onze grootste culturele prestaties.
Waar Damasio in De vergissing van Descartes afrekende met Descartes' scheiding tussen lichaam en geest, komt hij in dit boek tot de verrassende ontdekking dat Spinoza beide weer verenigde en intuïtief de belangrijke rol van emoties vermoedde in het overleven van de menselijke soort en in cultuur.'