Dus ik vergiste me in m'n blognotitie Leegte, 'er zijn', speelruimte en (on)vergankelijkheid - waar ik schreef dat het universum vlak na de Big Bang juist een heel hoge entropie had en het - gegeven de Tweede Hoofdwet van de thermodynamica - een raadsel is hoe daaruit steeds meer orde kon ontstaan. Kennelijk was de mate van orde in het begin juist op z'n hoogst. Begrijpen doe ik dat niet erg: er was toch een fractie na de 'knal' slechts een ruwweg homogene massa waterstof en dito zwermen andere deeltjes? Caroll legt het uit met het voorbeeld van een kamer waarin je in een hoek een pufje gas spuit: dat verspreidt zich geleidelijk over de hele ruimte, waarbij de entropie in het begin het laagst was. Maar de Big Bang vond toch niet plaats in een omvattende ruimte? De ruimte ontstond toch met de Big Bang en strekte zich toch niet uit tot buiten het heelal? Maar het punt van zijn model is wellicht nu juist, dat er wel al een omvattende ruimte is waarin heelallen tevoorschijn klappen? Hoe kan dat echter zo zijn voor het ontstaan van het 'eerste' empty parent universe? Of is er geen sprake van een 'eerste'? Veronderstelt dan zijn theorie een cyclische tijdsopvatting? Maar betekent dat geen nieuwe vorm van onbegrijpelijkheid ten aanzien van het fenomeen tijd?).
Volgens de theorie van Sean Caroll is er eerst - voor zover 'eerst' hier betekenis heeft - een leeg parent universe verkerend in volstrekte chaos (de hoogst mogelijke entropietoestand), waaruit bij wijze van nakomelingen op miraculeuze - c.q. quantummechanische - wijze juist ultrageordende universa 'ontspringen'. Dan toch in den oerbeginne maximale entropie (strokend met mijn intuïtie in voornoemde notitie)?
Illustratie (c) Sean Caroll
Geen opmerkingen:
Een reactie posten