blogspot visitor

17 november 2006

Varkensflatdebat

Op verzoek van een vriendin heb ik een betoog van haar hand over de introductie van varkensflats geredigeerd. Het is uiteindelijk een pamflet geworden van ons allebei, waarop zij inmiddels een reactie heeft ontvangen van een Groenlinkse bepleiter van varkensflats. De slimste inbreng die ik ben tegengekomen (waar de mijne pover bij afsteekt) is die van Ronald Plasterk (column in 'Buitenhof' van 15 oktober jongsleden).

Geen varkensflats, maar boerennatuur

In Trouw van 9 november bepleiten wetenschappers en bestuurders de introductie van zogeheten varkensflats, bio-industrie in hoogbouw. Als een van de initiatiefnemers van een boerenstreekmarkt in Amsterdam en als milieufilosoof ben ik ervan overtuigd dat de landbouw met de varkensflat een doodlopende weg inslaat. De stad moet landbouw die inzet op kwaliteit omarmen. Te beginnen met het koesteren van de eigen streek.

Door [ naam vriendin ]

In een varkensflat is het dier verworden tot een ding, een product dat wordt geassembleerd. Daglicht en modder zijn er 's varkens fata morgana. Dat is dieronwaardig. De mogelijkheid van ‘Comfort Class Flatstallen’ die voorstanders van de flats aanvoeren, zijn qua dierenwelzijn én bedrijfseconomisch gezien een contradictio in terminis.

Landbouw moet weer ‘natuurbouw’ worden en varkensflats belichamen het tegendeel. Met boeren als landschapsbeheerders bescherm je het Nederlandse cultuurlandschap en de educatieve waarde daarvan. Varkensflats concurreren het eerlijke boerenbedrijf juist kapot.
Bij voortgaande industrialisering van de landbouw verliezen boer en stedelingen nog meer het besef dat de mens afhankelijk is van natuur- en milieu (schone lucht, drinkwater, voedselgewassen, visstand, klimaat et cetera). Dat ondermijnt het draagvlak voor milieumaatregelen die hard nodig zijn.

De varkensflat verergert milieu- en natuurproblemen. De bio-industrie draagt door de massale import van veevoersoja sterk bij aan de vernietiging van het regenwoud in Zuid-Amerika. En waar moet de stortvloed van flatpoep naartoe? Voorstanders van varkensflats die beweren dat het voer grotendeels van dichtbij kan komen en dat de mest ter plaatse kan worden verwerkt, negeren de harde (economische) praktijk.
Honderdduizenden varkens in één gebouw stoppen is vragen om ongekend massale ruimingen bij de uitbraak van dierziekten.

De landbouw moet inzetten op kwalitatief hoogwaardige streekproducten. Bij bulkproductie verliest Nederland het vroeg of laat van de opkomende lage-lonenlanden. Met kleinschalige activiteiten als een streekmarkt wil ik boeren steunen in hun ontwikkeling tot leveranciers van karakteristieke landschappen en opvallende streekproducten. Boeren die bovendien houden van hun beesten. Veel bezoekers van de Amsterdamse streekmarkt verwonderen zich over de variëteit aan producten die rond hun stad te vinden zijn. Kinderen kijken hun ogen uit bij bezoeken aan boerenbedrijven. De randstedeling ontdekt dat nationale landschappen als ‘Laag Holland’ en
‘Het Groene Hart’ in zijn achtertuin, met hun grutto’s en andere weidevogels, net zo goed natuur zijn als de overbekende Veluwe en het duingebied.
Waarom maken we geen variant op de Parmaham, de Waterlands Weelde ham, of in plaats van de Big Mac een Amsterdamburger? Ik wil er graag reclame voor maken op de streekmarkt.
Promotie van streekproducten, boerennatuur en -recreatie en activiteiten om de stad aan te sluiten op de streek verdienen investeringen die niet door uitzichtloze varkensflats mogen worden opgeslorpt.

-

Uit de reactie van een bestuurder van GroenLinks Amsterdam:

(...)

Waar ik echter met je van opvatting verschil is de algemene stellingname dat landbouw weer natuurbouw moet worden', althans, als je daarmee bedoelt dat de landbouw per se alleen via bestaande ecologische kringlopen zou moeten/kunnen verduurzamen. Mijn ideaal is ook dat onze voedselproductie niet vervuilt, niet inteert op reserves en de natuur geen geweld aan doet. De vraag is echter of je dat per se alleen via kleinschaligheid zou kunnen bereiken.

De achterliggende gedachte achter het artikel in Trouw is dat grootschalige initiatieven zoals het agropark/de varkensflat óók de mogelijkheden bieden om kringlopen te sluiten. Door dierlijke productie te koppelen aan plantaardige, door energiebehoefte, warmteproductie en mest met elkaar te verbinden. Zo is de mest net zo goed grondstof in het systeem: voor champignonteelt, voor viskweek, voor energieproductie. De schaal én de volledig andere structuur van het productiesysteem maken dat mogelijk, én bieden de economische en technische ruimte om het welzijn van beesten in dergelijke systemen aanmerkelijk te verbeteren.

Ik denk dus dat je ook kan verduurzamen via grootschaligheid. De terechte vragen zijn dan wel of het nodig is, en of je het wil.

Is het nodig? Mijns inziens hangt dat af van de vraag of je de kans groot acht dat we op globaal niveau naar een veel kleinere dierlijke consumptie toegaan. Ik acht die kans behoorlijk klein, de trend is in ieder geval helemaal de andere kant op. Dat kun je ongewenst vinden (en dat vind ik ook), maar daarmee verander je die trend niet. Gegeven dat feit (en dat is nadrukkelijk een vooronderstelling in ons artikel) doe je er verstandig aan om na te denken hoe je die productie zo duurzaam mogelijk maakt.

Jouw pleidooi voor een andere richting, komt noodzakelijkerwijs neer op een sterke reductie van de veestapel in Nederland, in combinatie met een andere bedrijfsvoering, gebaseerd op natuurlijke kringlopen. Inzetten op kwaliteit, en laat de bulkproductie maar aan andere landen over. Je geeft het zelf al aan: misschien gaat China wel varkens telen. Ik zal het je sterker vertellen: de eerste agroparken worden op dit moment al gebouwd in China. En Brazilië concurreert onze vleespluimveehouders nu al dood. Jouw pleidooi komt er op neer, dat je de door jou geidentificeerde nadelen van bulkproductie simpelweg naar elders exporteert. De varkens zijn dan simpelweg 'ding' (in jouw terminologie) aldaar.

Je subject luidde: "streekham of varkensflat". Ik heb hem bewust veranderd in: "Streekham én varkensflat". Omdat ik helemaal niet pleit voor het een óf het ander. Integendeel: juist door de intensieve veehouderij uit het platteland weg te halen komt er ruimte voor een veel betere kwaliteit van ons platteland én voor vormen van natuurboeren zoals jij die voorstaat. Ik moet er niet aan denken dat ons voedsel alleen maar uit dergelijke megamachines zou komen!

(...)

Kortom; streekproductie en natuurboeren zijn fantastisch, en een heel goede manier om stedelingen nauwer in contact te brengen met voedselproductie en natuur. Helemaal voor! Ideeën over grootschaligheid staan dat soort beelden ook niet in de weg, scheppen er zelfs fysieke ruimte voor. Op een globale schaal geloof ik echter niet dat we er daarmee komen. En in feite bevestig je dat ook al zelf: verplaats het probleem dan maar naar China of Brazilië.

Tot slot: het door jou geïdentificeerde gevaar dat agroparken uiteindelijk alleen maar hele grote intensieve veehouderijbedrijven zijn, met dezelfde omstandigheden voor beesten als nu, is reëel. In de discussies die ik afgelopen week heb gevoerd over dit onderwerp is me wel duidelijk geworden, dat het wantrouwen tegen de markt diep zit - en niet geheel ten onrechte. Hier ligt dus een schone overheidstaak, om vernieuwing te stimuleren, maar uiteindelijk ook afdwingbare regels te stellen m.b.t. milieu en dierenwelzijn.

-

Waarop ik de vriendin schreef:

Ik had het voor mezelf al voorspeld: men zal betogen dat het 'én... én...' kan zijn. Het weerwoord dat je hebt gekregen is intelligent en doordacht. Rationeel op en top. Jij begint je betoog echter niet voor niets met het principiële bezwaar van het tot dingen maken van dieren. Jij hanteert een deontologische ethiek, je tegenstander een utilistische. Voor zover ik het goed zie, kunnen mensen die dergelijke verschillende morele paradigma's gebruiken, eindeloos langs elkaar heen denken en praten zonder elkaar werkelijk te begrijpen. Jij vindt dat je varkens niet in een fabriek in elkaar moet zetten, ongeacht de vraag of men zulks elders (China) met volle kracht aan het realiseren slaat. Ik vind dat ook.

'Kortom; streekproductie en natuurboeren zijn fantastisch, en een heel goede manier om stedelingen nauwer in contact te brengen met voedselproductie en natuur. Helemaal voor! Ideeën over grootschaligheid staan dat soort beelden ook niet in de weg, scheppen er zelfs fysieke ruimte voor.'

Kijk, dit vind ik misschien de zwakste plek van het betoog van je opponent. Hoe kan hij volhouden dat het voelen en betrachten van respect voor de natuur (en het milieu) - wat hij hierboven verengt tot 'streekproductie en natuurboeren', een bewijs dat hij de essentie van je bezwaar niet vat - samen kan gaan met de torenhoge varkensfabrieken? Ja, die scheppen misschien fysieke ruimte (als alternatief voor de laagbouw-bioindustrie), maar het gaat er natuurlijk juist om dat ze de 'emotionele ruimte' afsnijden en verduisteren.

'Tot slot: het door jou geïdentificeerde gevaar dat agroparken uiteindelijk alleen maar hele grote intensieve veehouderijbedrijven zijn, met dezelfde omstandigheden voor beesten als nu, is reëel.'

Ah, dat geeft-ie dus toe. Dat hij desondanks optimistisch blijft over het dierenwelzijn in varkensflats, vind ik eerlijk gezegd laakbaar-naïef; ik weet dat je deze vergelijking na Robert Long niet meer geacht wordt te maken, maar toch: het doet me denken aan Duitsers die in de vorige eeuw de omstandigheden in Theresienstadt (cf. de van overheidswege geoptimaliseerde varkensflat) gebruikten om de concentratiekampen goed te praten. Weer een reden erbij om geen GroenLinks te stemmen volgende week.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten