[Translation to English by Google]
Hieronder zal ik de (we)blog, op chaotische wijze en zonder veel argumentatie, vergelijken met:
- extensie van je lichaam / webapparaat voor informatiestofwisseling (dus ook filter, selector);
- machinepark, fabriek, werkplaats, pop-art atelier;
- high-tech boot en logboek, met jou als kapitein;
- zenuwcentrum, samenstel van van ‘internet-neuronen’; veruitwendigd denkproces.
Eerste generatie websites: ‘huizen’, ‘sites’, ‘plaatsen’ waar je delen van je zelf kon tonen, als in een etalage of op een tv-scherm waar anderen langs konden lopen (surfen, zappen). Hooguit kon men een reactie door de brievenbus gooien (e-mailtje).
Als je het lichaam beschouwt als de vorm waarin je als mens ‘primair’ in de wereld bent , was de eerste generatie websites vooral een extensie van de wereld en niet van je lichaam; al kon je er foto’s van je lichaam etaleren en per e-mail reacties ontvangen.
De blog moet je zien in het licht van drie ontwikkelingen, een sociaal-culturele, een technologische en een ertussenin:
a. De door Duchamp en Andy Warhol in gang gezette opwaardering (de woordspeling ‘op-laden’ is verleidelijk) van het banale. ‘Pop-art’, populaire cultuurfenomenen, inclusief consumptieve massaproducten, als vormen van kunst. Het programma ‘Big Brother’ met haar veelzeggende naam als grote gangmaker van de alomtegenwoordig wordende ‘reality tv’. Het doen en laten van gewone mensen gezien als iets interessants, een ordinair inter-esse op grote schaal gestalte krijgend via tv-zenders en schermen, video-podcasting en YouTube et cetera.
In 1911 bracht Duchamp met zijn 'Nu descendant un escalier' het Franse futurisme naar Amerika. Een naakt dat iets banaal-onbevalligs doet als een trap aflopen! Niet als vorm van persoonlijke schoonheid interessant, maar als deel van de onstuitbare loop der dingen. Het verhevene verlaagt zich en in één beweging wordt het platvloerse opgewaardeerd. Met terugwerkende kracht kan je het beeld associëren met de avatar in bijvoorbeeld de virtuele wereld van 'Second Life'; Duchamp maakte zo bezien een virtueel filmpje in de echte wereld van de schilderijlijst (in Second Life is 'Machinima' overigens 'the art of making real movies in virtual worlds'). Uiteraard wil de ironie dat het modernisme, dat zich afzette tegen de kleinburgerlijkheid van haar tijd, via de massaproductie de kiem legde van de kleinburgelijkheid van de toekomst.
b. De evolutie van de website tot ‘content management systeem’ (CMS). De website wordt een netwerkapparaat. Het oord, de huls waar ik mezelf kon uitbreiden, gaat op een geavanceerde manier een stofwisseling aan met haar milieu. Zowel de interface ervan 1. met mijzelf (mijn lichaam, mijn mobieltje et cetera) groeit uit en verfijnt zich, als die 2. met bezoekers en last but not least 3. met andere blogs en zoekmachines.
De blog heeft oren, ogen, antennes/voelsprieten en tentakels in zowel de ‘echte’, tastbare, kinesthetische wereld (web/videocam, mobieltje et cetera) als in de ‘virtuele’ wereld van het internet (‘direct’ met bezoekers via comments en discussie; ‘indirect’ via RSS, e-nieuwsbrief, podcasting, tags en tagclouds, Plazer et cetera). Blogs blijken inmiddels met elkaar 'tikkertje' te kunnen spelen, zie het artikel 'Jij bent'm... getagged!'
Uit de CMS-evolutie: het fenomeen van de ‘add ons’ en ‘extentions’, allerlei leuks of bruikbaars dat je in de blog kunt pluggen.
Zo bezien neemt de blog geleidelijk de rol over die voorheen de pc en haar software had; de blogs en hun applicaties draaien op programmatuur die deel uitmaakt van het netwerk zelf (zich niet op de pc bevindt). De traditionele harddisk, dus ook je 'geheugenruimte', wordt een softdisk die deel uitmaakt van het netwerk. Ja, de computer gaat helemaal virtueel. Computer, besturingssysteem, blog en mens groeien meer en meer naar elkaar toe, gaan gestadig in elkaar over. Hoe afgezaagd ook, de associatie met de cyborg, zoals een Neo in The Matrix mag hier niet onvermeld blijven.
c. E-learning, wikipedia, ontwikkeling van open source software: technologisch bemiddelde samenwerkingsverbanden via het internet door middel waarvan velen, vaak vrijwel anoniem, bijdragen aan het collectieve goed.
Terzijde: de blog heeft ook iets van een high tech schip waarmee een kapitein de datanetwerkwateren bezeilt. Misschien is het vruchtbaar in detail te onderzoeken wat de overeenkomsten en verschillen zijn met het traditionele logboek, de notities over de rederij, vracht en (ruil)handelsovereenkomsten, logistiek, vaarroute en tijdschema, contacten en verwikkelingen in de diverse havens, samenwerking met matrozen, muiterij, stormen en windstiltes, aanvallen door piraten, ontmoetingen midzee met andere schepen.
(Uiteraard lopen de havens het schip binnen in plaats van omgekeerd).
Andy Warhol noemde zijn atelier plus medewerkers ‘The Factory’. Factory – fabriek – fabric; hij en zijn medewerkers vormden een sociaal weefsel dat replica’s voortbracht van lichamen (zeefdrukken en dergelijke) en ook van zichzelf (reality movies). Een weefsel is overigens een netwerk.
Aan de blog zit ook een replica-aspect, iets dubbelgangerachtigs ten opzichte van je ‘real life’. (Via YouTube kan je overigens letterlijk een replica van je lichaam, rondlopend in de virtuele wereld van Second Life, op je blog laten zien – alsof de blog, extensie van je lichaam, in de huid kan kruipen van een virtueel lichaam in een dito werkelijkheid; dit is en blijft echter waarschijnlijk alleen spielerei).
De blog als je persoonlijke fabriek en als deel van je fabric, het weefsel van je lichaam in ruime zin, je netwerk.
Grondstoffen en halffabrikaten (information load) naar binnen, bruikbare producten naar buiten.
De materiële infrastructuur van het internet en de uitbouw daarvan, is deels (de analogie geldt zoals telkens maar beperkt) te vergelijken met zenuwvezels, neuronen en hun uitlopers; de dataprotocollen met de elektrochemische prikkeloverdracht.
De hyperlinks zijn dan de associaties tussen je gedachten, herinneringen, visuele of auditieve voorstellingen.
Je associaties - waaronder ezelsbruggetjes en gedachtesprongen – zijn zoals bekend deels rationeel en logisch (zinnig) en deels onzinnig of waanzinnig, als virtuele trail and error-verkenningen, pendant van lichamelijk zoeken, tasten en (be)proeven. Deels komen ze 'automatisch' tot stand, deels leg je ze bewust.
Voor hyperlinks geldt hetzelfde. Bovendien introduceren ze een vorm van 'telepathie': via je statistiekenprogramma en Google ('backward links') kan je bespeuren dat iemand anders aan je 'denkt'.
Intussen is deze ‘blog’ van mij niet meer dan een foetus, nauwelijks in contact staand met de buitenwereld, alleen door mijzelf gevoed. Het is eigenlijk geen blog, hooguit een blog in wording, mogelijk een doodgeboren blog, een digitale miskraam.
Het individu wordt tot op grote hoogte – maar besef de lacunes, de verliezen, de afkapselingen! – alziend, alwetend, alomtegenwoordig. Het krijgt goddelijke vermogens. Tegelijk slokt de technologie die gestalte geeft aan de expansie, opwaardering, lancering van het individu, datzelfde individu in toenemende mate op, bepaalt zij je preoccupaties, kicks, tijdsbesteding, interessen en verkenningen, leerstof, ontmoetingen, seksleven.
Daarbij heeft de ‘content’ van het internet de neiging de vorm aan te nemen van rondzingende hypes, sneeuwbaleffecten, onvoorspelbaarheid en onbeheersbaarheid, overweldigendheid (‘information overload’), individuele en collectieve obsessies. Plus een gigantische hoeveelheid ruis, talloos veel miljoenen die naar voren treden en elkaar veelal vluchtig en fragmentarisch waarnemen.
En vindt een verarming plaats wat betreft de fijngevoeligheid van het biologische lichaam (uitputting, verkramping, fixatie, onbeweeglijkheid, degeneratie van andere dan de audiovisuele sensibiliteit en ook van de 'natuurlijke schakeringen' van die laatste sensibiliteit). Denk aan Mulisch' vergelijking van de papoeakrijger met de ruimtevaarder: de eerste katachtig lenig en indrukwekkend aanwezig, de tweede een aanhangsel van zijn technotoop.
Ofwel: het individu maakt zowel ‘van alles deel uit’ - raakt althans bevangen door dat gevoel - als is (toch) minder en minder betekenisvol als onafhankelijke, rijke bron en als synthetiserende, 'universele' beschouwer.
De geraffineerde evolutionaire val zou dan zijn, dat men massaal denkt eindelijk een ster (zie ook de oogverblindende helden in de virtuele werelden van de computerspelen) te kunnen worden, maar eindigt als summum van onaanzienlijkheid.
De vraag is echter of de situatie nu hachelijker is dan bijvoorbeeld ten tijde van de industriële revolutie (denk bijvoorbeeld aan ‘Modern Times’ van Chaplin).
Pessimistische analogie is: het individu wordt een ‘internet-neuron’, dat weliswaar op een ‘holografische’ manier deel uitmaakt van de hele gevoels- en gedachtenwereld van de persoon (de bovenmenselijke collectiviteit), maar op zichzelf geen bewustzijn, eigenheid en inbreng van groot belang heeft. Het doet niets anders dan bijdragen aan de fabricage en circulatie van geestesinhouden die zijn eigen bevattingsvermogen te boven gaan.
Maar waarschijnlijk doet die vergelijking aan fenomenen als e-learning, wikipedia’s, open source software toch geen recht – is het netwerksgewijs produceren ‘door iedereen, voor iedereen’ wel degelijk ‘voor ieder-een’ en niet ‘voor Niemand’, voor de Big No-body in de maak?
Zal je blijven zien dat zich telkens subculturen blijven formeren en subversieve individuen blijven manifesteren – dus dat de pessimistische toekomstvoorspelling van Harry Mulisch in ‘De compositie van de Wereld’, die ik in een volgende notitie zal weergeven, er faliekant naast zit?
Vergelijk het verschil van opvatting van Manuel Castells en Jan van Dijk, auteur van 'De Netwerkmaatschappij' (1991). De eerste heeft in een interview gezegd dat we met netwerken een machine gecreëerd hebben die door Niemand [hoofdletter door mij, K] beheerst wordt. Van Dijk is het daar fundamenteel mee oneens. In zijn ogen zijn alle netwerken door mensen gecreëerd en door mensen weer naar eigen maat terug te snijden.
17 december 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten