blogspot visitor

10 januari 2017

Cultuur als bedding voor diversiteit

Een antwoord op Onbehagen van Bas Heijne

Inhoud

Inleiding
Heijne
Freud
Populisme
Diversiteit
Economie en ecologie
Wetenschap, technologie en mensbeeld
Militarisme en terrorisme
Voorbij Freud
Appendices
Noten

Download dit boekje gratis als PDF - klik hier en dan op
Het bestand is door mij gescand op virussen en is veilig.

Inleiding   ▲

De filosofen Frank Meester en Coen Simon vroegen auteur, opiniemaker en latere winnaar van de P. C. Hooft-prijs Bas Heijne "onze beschaving op de sofa te [...] leggen". Het idee was dit te ondernemen met Freuds beroemde verhandeling Das Unbehagen in der Kultur (1930) in het achterhoofd, "om zo een nieuw licht te werpen op de economie van de lust". Ook met een knipoog natuurlijk een onmogelijke opdracht, zeker in het bestek van een essay. Het getuigt dus van lef de handschoen op te pakken en een 'mislukking' leek gegarandeerd. Het was de kunst een inspirerende mislukking uit de pen te krijgen. Dat heeft Heijne met verve bereikt.

De duizelingwekkendheid van het thema heeft me lang doen aarzelen te reageren. Toch waag ik het erop. Omdat ik Onbehagen niet alleen boeiend en prikkelend vind, maar ook in sommige opzichten eenzijdig en fatalistisch. En op de autobiografische inbedding na: erg abstract (hoezeer dat laatste ook wel weer sterk is).
Om de kracht van Heijne's betoog goed te laten uitkomen, geef ik eerst uitvoerig de hoofdlijnen weer. Dan schets ik kort het essay van Freud. Vervolgens ga ik dieper in op beide teksten.
Ik kan alleen maar hopen dat mijn echec eveneens een paar vruchtbare ideeën bevat.

Heijne   ▲

Meester en Simon suggereren in hun opdracht aan Heijne dat het huidige populisme een politieke gedaante van consumentisme is. Heijne neemt dat idee over. Het populisme van nu floreert in een cultuur die steeds meer draait om wat Freud het "lustprincipe" noemt (ongeremde aandriften), waarbij het "realiteitsprincipe" (rekening houden met "de bestaande sociale praktijk", aldus Meester en Simon) misschien moet worden herbezien of zelfs opgegeven. Volgens Heijne heeft de door populisten verkochte "illusie van zelfbeschikking", inderdaad als "dieper liggende boodschap" "de belofte om Freuds realiteitsprincipe ongedaan te maken". Zie de verregaande ontkenning van onwelgevallige feiten, de leugens en de afkeer van experts.
Daarnaast kent de rechtse variant van het populisme een racistisch vijandsbeeld. En er dreigt geweld, door het steeds minder kunnen verdragen van alles wat niet strookt met de eigen visie.

Origineel is hoe Heijne het populisme plaatst in het licht van twee actuele ontwikkelingen en enkele thesen van andere auteurs.

Ten eerste het onderzoek naar de evolutie van de mens en de bouw en werking van de hersenen.
Al beseft Heijne de kritiek op het verabsoluteren van deze kennis en van het wetenschappelijk mensbeeld in het algemeen, hij betwijfelt niet dat wij vaak reageren volgens zeer oude patronen en veel minder vrij en autonoom zijn dan we denken. Dit ondermijnt zijn vroegere verwachting "dat de mens en zijn geschiedenis in een bepaalde richting zouden bewegen". Te weten naar een "almaar rationeler ordening van de wereld", het "zich verenigen met anderen op basis van gedeelde menselijkheid" en gelijkheid - mannen, vrouwen en minderheden - en het afscheid van de "benauwde groepsgeest" en van religieus fanatisme. Kortom de verwezenlijking van de "idealen van de Verlichting" en het humanisme. Met het bekende, gruwelijke vallen en opstaan natuurlijk.
Heijne suggereert dat de emoties die populisten aanwakkeren, zoals "nationalisme" en "geloof in een unieke [cultuur en] lotsbestemming van eigen volk en vaderland", wetenschappelijk aantoonbaar horen bij "hoe de mens van nature is". Hij lijkt zelf te schrikken van die suggestie en maakt ervan: "de onoplosbare verdeeldheid [...] diep in onze borst [...] - aan de ene kant de mens als kroon op de schepping, aan de andere kant de mens als dier te midden van de andere dieren".

Ten tweede de toepassing van onder meer hersenwetenschap in technologie en communicatie.
Door "nudging" kunnen bedrijven en overheden mensen beïnvloeden met prikkels die onbewust blijven: een al dan niet onschuldige doorkruising van de autonomie van het individu. Marketing via internet en beeldscherm wordt steeds slimmer op maat gesneden, constateert Heijne met Meester en Simon, mogelijk gemaakt door constante monitoring en opslag van data. En vergeet de surveillance door de staat niet.
"Dat nieuwe biologische kennis over de mens ons mensbeeld ingrijpend verandert, lijkt me evident", aldus Heijne, ongeacht de "grote lacunes en misvattingen". Dat komt omdat "wij mensen deze kennis in toenemende mate leren gebruiken" om onszelf en anderen te beïnvloeden. "Naarmate ons mensbeeld meer 'verwetenschappelijkt', wordt het, zou je kunnen zeggen, steeds meer object in plaats van subject". "Worden we gegijzeld door onze kennis over onszelf?"
Het huidige populisme steekt niet toevallig de kop op nu deze ondermijning van het idee van vrijheid en autonomie bij velen begint door te dringen, is Heijne's tweede suggestie.

Ten derde de these van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari in zijn boek Sapiens. A brief history of humankind (2014).
Uit biologisch-evolutionair onderzoek maakt Harari op dat mensen "zijn toegerust om samen te werken in kleine groepen - zolang we elkaar kennen [...]", aldus Heijne. "Om grote groepen samen te laten optrekken [...] is een verbindend verhaal nodig, een gedeelde overtuiging, een geloof. Of zoals Harari het uitdrukt, een mythe."
De vervaagde, deels ontkrachte mythe van de Europese Unie kort na de oorlog - het 'nooit weer', wederopbouw en stijgende welvaart - is vrij weerloos tegen het "vitaal activisme" van de populisten met hun mythe van volk, vaderland, veiligheid en zelfbeschikking door streng bewaakte grenzen. Dit is Heijne's derde suggestie. Temeer omdat men bij de oprichting van de EU niet goed stilstond bij de hamvraag: "hoe een gemeenschap te vormen zonder de klassieke eigenschappen van een gemeenschap?" Eigenschappen waar de "contraverlichting, die de Verlichting altijd als een schaduw heeft gevolgd", op hamert.

Ten vierde de kijk op autonomie en cultuur van de Amerikaanse filosoof Matthew B. Crawford in zijn boek The World Beyond Your Head (2015).
Heijne: "Met het essay van Freud in gedachten kun je stellen dat Crawford het realiteitsprincipe gelijkstelt aan een morele orde. Voor hem staat die orde gelijk aan 'cultuur'. Een mens is helemaal geen autonoom individu, maar grotendeels het product van een cultuur waarin hij geboren wordt [...] [en] zijn leven vorm kan geven. Crawford: 'Wat als de coherentie van een leven op een significante wijze een functie van cultuur is? [...] In dat geval doet [...] de omgeving [...] ter zake, en wel op een sterkere manier dan je zou vermoeden als je ofwel het [...] model van de rationele agent [d.w.z. het autonome subject van de Verlichting; K], ofwel de antigeestelijke, breingerichte opvatting [van de mens] hanteert."
Heijne stemt er mee in. Zijn vierde (althans impliciete) suggestie is dat populisten ook zo bezien een sterk punt hebben met hun nadruk op cultuur en omgeving.

Verder verbindt Heijne het huidige populisme expliciet aan het onbehagen in onze cultuur zoals hij dat analyseert, aanknopend bij het bovenstaande.

Enerzijds zien we "een permanent ontevreden burger, die niet langer een algemeen belang erkent en ook geen geduld meer heeft voor wat Freud het realiteitsprincipe noemt. Deze burger is gewend om zijn zin te krijgen, hem is beloofd dat hij zijn eigen wereld mag maken [...]. Deze burger is een diva[1], door en door egocentrisch en verwend, intolerant [...] voor alles dat als anders wordt ervaren"[2].
Anderzijds ervaart het individu, met name de "Modernisierungsverlierer", "juist vooral een verlies van autonomie. Nieuwe technologie maakt zijn leven steeds gemakkelijker [...] [maar] confronteert hem ook met de overweldigende verknooptheid der dingen. Er is teveel dat [...] empathie van hem verlangt [...]. Globalisering en immigratie lijken zijn idee van zijn omgeving, zijn cultuur, te verwateren of zelfs te vernietigen, gefaciliteerd door een zichzelf als kosmopolitisch en multicultureel beschouwende elite, die dat hele begrip van cultuur lijkt te willen ontkennen - of als achterlijk ervaart. De bedding van zijn leven lijkt verdwenen. Oude gezagsstructuren zijn ontmanteld [door linkse en rechtse bevrijdingsprojecten, meent Heijne met Crawford] uit naam van de vrijheid, en dan vooral de keuzevrijheid".

Het individu weet zich (zie ook hierboven) steeds meer "gereduceerd tot een te monitoren object" door zowel overheden als bedrijven. Burgerschap ziet hij niet meer als een "bewust proces, waarbij hij zijn keuzes en opvattingen kenbaar kan maken en zodoende bijdragen aan het idee van gemeenschap".
De bestuurlijke elite is teveel op zichzelf gericht en regelt bureaucratisch "een afvlakking van vrijheid, [...] het inperken van onze bewegingsruimte, allemaal voor onze eigen bestwil natuurlijk".

Dit roept "het verlangen op naar een radicaal herstel van [identiteit en] autonomie, de fantasie van een gesloten gemeenschap die zich niets van de buitenwereld meer hoeft aan te trekken. Al het onbehagen in de cultuur richt zich daarop. Cultuur wordt dan niet langer opgevat als een beschermende laag die het mensen mogelijk maakt samen te leven, maar als iets dat agressief verdedigd moet worden tegen vijanden die jou en de jouwen dreigen weg te vagen."
"Wie Freuds realiteitsprincipe erkent, zal [...] [een vijandig geachte buitenwereld] willen hervormen. Wie het realiteitsprincipe ontkent, zal haar willen vernietigen."

Ook het gewelddadige islamisme beschouwt Heijne als een reactie tegen het universalisme van de Verlichting en het humanisme. Het jihadistische terrorisme, zoals het bloedbad bij Charlie Hebdo, doet het realiteitsprincipe van Freud als het ware "voorgoed" te niet, als ultieme uiting van de eveneens door Freud geponeerde doodsdrift. "Misschien was het helemaal niet onmenselijk wat daar [in Parijs] gebeurde, maar juist heel erg menselijk - niet een uiting van een bepaalde cultuur, maar het falen van cultuur, van wat beschaving heet, het wegvallen van iedere remming en ieder realiteitsbesef. En dat [...] midden in de beschaafde wereld zelf."

Freud   ▲

In Het onbehagen in de cultuur stelt Freud dat de ontwikkeling van de cultuur de "strijd tussen Eros en dood, levensdrift en vernietigingsdrift" laat zien. Eros is de kracht die de mensen tot "mensheid" wil verenigen, eerst man en vrouw, dan families, stammen, volkeren en naties. Hij werkt op een ingewikkelde manier via de individuele, au fond seksuele aandrift ("libido") tot lustbevrediging - en haar obstakels en transformaties. Door Eros gesmede vriendschapsbanden, verenigingen, partijen, instituten en dergelijke zijn eigenlijk "libidineus".
Doodsdrift, naar buiten gericht als vernietigingsdrang, werkt in de tegengestelde richting en wil dus het uitbreiden van de cultuurkring door Eros ongedaan maken. Ook de doodsdrift kan lustbevrediging behelzen, als hij wordt uitgeleefd. Denk aan sadomasochisme of het kortstondige gevoel van almacht bij het vernietigen van iets.
Om het nog complexer te maken: Eros en doodsdrift kunnen verstrengeld opereren. De laatste, voor zover als agressie gericht op objecten, kan paradoxaal genoeg het doel van de eerste helpen bereiken. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de mensen zich eendrachtig heerschappij over de natuur verschaffen; of hun eenheid bewaren door buitenstaanders (zoals Joden) agressief te bejegenen.

Het voordeel van samen arbeiden, en de biologische drang tot behoud van de soort, geven onvoldoende coherentie. De "beslissende culturele stap", zegt Freud, is de vorming van een collectief met een machtsmonopolie (wet en recht) dat elk individu gelijkelijk in toom houdt. Hij neemt dit over van Thomas Hobbes (zonder hem te noemen) en citeert diens uitspraak "homo homini lupus". Wezenlijk voor de verdere ontwikkeling van cultuur is de vorming van een culturele gewetensfunctie, het Kultur-Über-Ich. Dit wapent zich met ethiek: morele waarden en geboden - met als belangrijkste functie het bedwingen van de menselijke vernietigingsdrang, die de cultuur altijd bedreigt. Wrang genoeg gaat de moraal, met als bekendste gebod je naaste lief te hebben als jezelf, tegen de natuurlijke, egoïstische impulsen in. Het geweten van een lid van de cultuurkring staat in verband met het culturele geweten. Het cultuur-Über-Ich veroorzaakt schuldgevoel en noopt tot "driftverzaking", het beheersen van aandriften. Dit is de kern van wat Freud het onbehagen in de cultuur acht. Met als complicatie dat iemand last kan hebben van dat onbehagen zonder zich ervan bewust te zijn dat het draait om schuldgevoel; en er dan andere oorzaken voor zoekt.

Over het ontstaan van het cultuur-Über-Ich heeft Freud een hoogst speculatieve theorie: ooit zouden samenspannende broers van een familieclan hun zeer hardvochtig de wet stellende vader hebben vermoord. Maar omdat ze ondanks hun haat ook van hem hielden, kregen ze berouw en werd hij de belichaming van het recht. Latere vaders bezorgen dat 'oerberouw' in de vorm van schuldgevoel aan hun kinderen, door het afdwingen van gehoorzaamheid aan regels, wet en ethiek. Daarbij speelt het oedipuscomplex, aldus Freud - uiteengezet in eerdere publicaties: van alle tijden is de haat-liefde verhouding van jongetjes tot hun vader, die immers de beschikking over moeder belemmert en die ze wat dit betreft graag uit de weg zouden ruimen. De geslachtofferde oervader wordt in de overlevering tot God gemaakt (Freud ziet het verhaal van Jezus als een variant). Het culturele geweten van een tijdperk berust op de impact van buitengewone morele leidslieden; temeer als die tijdens hun leven werden gehekeld of zelfs gedood.

Driftverzaking treedt niet alleen op onder invloed van het - door ethiek, sociale controle en collectief geweldsmonopolie kracht bij gezette - cultuur-Über-Ich annex individuele schuldbewustzijn (of tenminste angst voor straf). Een banalere oorzaak is dat de opgroeiende mens, na het "oceanische gevoel" van de Ich-loze zuigeling die zijn innerlijk en zijn omgeving als één geheel beleeft, gaat merken dat de buitenwereld vol zit met nare verrassingen. En er zijn de pijnen en ziektes van het eigen lichaam. De neiging tot ongeremde lustbevrediging, het spontaan toegeven aan impulsen uit het onbewuste (Es), genoemd het "lustprincipe", wordt daardoor met vallen en opstaan omgevormd tot het "realiteitsprincipe": het Ich gaat rekening houden met de genoemde bronnen van onlust. Je leert hierdoor - echter vooral onder invloed van het cultuur-Über-Ich - je aandriften te matigen, te plannen of in een vorm te gieten ("sublimeren") die sociaal aanvaardbaar is of zelfs hoog wordt aangeslagen als cultuuruiting. Zoals kunst, fantasie, religie, filosofie, wetenschappelijk onderzoek of de natuur onderwerpen met behulp van de techniek. Godsdienst is volgens Freud overigens een collectieve waan ("Massenwahn"), die teruggaat op kinderlijk verlangen naar de beschermende vader.

Populisme   ▲

Meester en Simon stellen in hun introductie dat "cultuur in de opvatting van Freud mogelijk wordt gemaakt door de wisselwerking tussen het lust- en het realiteitsprincipe". Dat is te kort door de bocht[3] - ook al spreken ze van gedragsaanpassing aan de bestaande sociale praktijk. Heijne accentueert dit laatste iets meer door met Crawford te spreken van een morele orde die het individu in hoge mate vormt. Maar geen van hen thematiseert de rol van schuldgevoel en Eros. Daar valt meer analytische muziek uit te halen. Verder is er bij populisme iets gecompliceerders aan de hand dan het ongedaan maken van het realiteitsprincipe (zoals Heijne stelt).

Afweermechanismen

Om met het laatste te beginnen: zoals uit de samenvatting van Freuds verhandeling moge blijken, is het realiteitsprincipe onmisbaar[4] voor een Ik dat zich überhaupt door de wereld kan bewegen. Zelfs de fanatieke aanhangers van populisten zijn echter zelden hulpeloze gevallen. Ook zijn ze (wellicht wat randgroepen daargelaten) niet uit op een soort anarchie waarin lusten ongehinderd kunnen worden botgevierd[5]. Integendeel, ze wensen het in hun ogen funeste machtsmonopolie van de "elite" te vervangen door een hardhandiger versie. Freudiaans bezien zijn bij het populisme eerder zogenaamde "afweermechanismen"[6] van het Ich in het spel: ontkenning, verschuiving, regressie en sublimatie. Immers, journalistieke onthullingen en onderzoek van deskundigen die het eigen wereldbeeld weerspreken, worden mentaal geblokkeerd (ontkenning). Een scala aan gevoelens van onmacht en woede wordt afgereageerd via doorgedreven vijandsbeelden (verschuiving). Leidersfiguren worden op infantiele wijze gezien als vaderlijke of moederlijke beschermers. Er ontwikkelt zich een collectieve waan, niet onvergelijkbaar met een religie (regressie). Illusoire voorstellingen van herwonnen glorie en paranoïde fantasieën tieren welig (sublimatie). Ik heb het ietsje aangezet omwille van de duidelijkheid, maar deze trekken zijn in wisselende proporties vrij moeiteloos te herkennen bij populistische bewegingen, met name in de cultus[7] rond lieden als Trump, Poetin, Erdoğan, Le Pen, Fortuyn en Wilders - in Duitsland probeert Björn Höcke van de partij Alternative für Deutschland (AfD) zich zo'n rol te verschaffen[8]. Daarom is het minder vreemd dan het lijkt dat mensen die ageren tegen de fictieve "EUSSR" een autoritaire Russische oligarch bewonderen.

"De koppeling van een apocalyptische optiek aan het geloof in complottheorieën spoort aan tot agressieve confrontaties die het sociale weefsel van de democratie beschadigen. Apocalyptische agressie vindt plaats wanneer gedemoniseerde zondebokken doelwit worden als vijanden van de 'gemeenschappelijke waarden' en een confrontatie niet alleen wordt gezien als een politieke noodzaak maar ook als een heilige plicht. De samenleving wordt afgeschilderd als verdeeld in de krachten van het goede en de krachten van het kwaad", stelt onderzoeker Chip Berlet. Politiek filosoof Eric Voegelin omschrijft het opkomende fascisme in de dertiger jaren van de vorige eeuw als "politieke religie"; andere wetenschappers gebruiken begrippen als 'sacramentele politiek' (Emilio Gentile) en "palingenese" (Roger Griffin) om dergelijke bewegingen te analyseren"[9].

Eros en doodsdrift

Bij Heijne's verlichtingsideaal "zich verenigen met andere mensen" past precies wat Freud onder de werking van Eros verstaat. Er valt wat voor te zeggen, schrijft Freud aan het eind van zijn betoog, dat men voor "het doorzetten van het humaniteitsideaal ten koste van de natuurlijke selectie" zijn hoofd buigt alsof het "natuurwetten" betreft. Als tegenwerping noemt hij: de geschiedenis leert dat wat onoverkomelijk leek, nogal eens ruw afgeschaft en vervangen is.
Bij het populisme speelt nog een andere vorm van regressie dan het voornoemde dwepen met een reddende 'ouder'. Het wil relatief recente vormen van vereniging - denk aan de EU, de VN en de gelijkheid van alle burgers voor de staat in de grondwet - onttakelen; en terugvallen op kleinere, traditionelere collectieven. Volgens Freuds model is dus onmiskenbaar de doodsdrift aan het werk[10].

Menslievendheid is volgens Freud een verdund uitsmeren - een "doelgeremde drift" - van seksuele gevoelens over allen, om zich te beschermen tegen het verlies van de ene beminde[11]. Tegelijkertijd beredeneert Freud dat het gebod je naaste lief te hebben als jezelf veel te ver gaat: het doet zowel je echte naasten als jezelf tekort. Toch ziet hij deze sterke, 'tegennatuurlijke' ethiek, vooral werkend als schuldgevoel van generatie op generatie (zie hierboven), als een onontbeerlijk hulpmiddel voor Eros, nodig om de menselijke agressie (veruitwendigde doodsdrift) te bedwingen. Daartoe volstaan niet de arm van de wet, economische relaties en het afreageren op buitenstaanders.

Het verenigen van oudere collectieven tot een groter geheel wordt volgens Freud, behalve door de ingeschapen menselijke agressie, tegengewerkt door de "traagheid van het libido". Een patriarchale familie bijvoorbeeld laat de leden (met name moeder en dochters) niet zomaar vrij om volop deel te nemen aan een grotere gemeenschap. Bij het "linkse bevrijdingsproject" (zie Crawford hierboven) is wellicht Freudiaans gezien doodsdrift ten behoeve van Eros in het spel, voor zover het traditionele collectieven agressief ontmantelt. Als eerste springt natuurlijk de tijdelijke ontsporing van het liberté, égalité, fraternité van de Franse revolutie in het oog. Ook geldt het voor het communisme ("sterft, gij oude vormen en gedachten"); dit escaleerde tot de vervolging van velen die men tot de klasse van de bourgeoisie rekende. Freud merkt het laatste laconiek aan als een geval van eenheid scheppen door een vijand te belagen. Met een treffend voorgevoel vraagt hij zich wel af wat men zal beginnen als de bourgeoisie is uitgemoord. Het communisme zal mislukken, voorziet Freud. De mens is niet van nature goed. Het veronderstelde einde aan de schaarste laat de verschillen in macht en seksuele voorrechten onverlet.
De hemelbestorming in de jaren zestig was over het geheel genomen geweldloos, al gingen nogal wat jongeren zelfdestructief om met drugs en had de 'vrije liefde' niet alleen in de beleving van conservatieve ouders ongetwijfeld een ontwrichtend - letterlijk losbandig en beschikbaar makend - aspect. Het staat te bezien hoe geweldloos de nieuw-(extreem)rechtse poging tot contrarevolutie zal zijn.

Schuldgevoel

Op het eerste gezicht lijkt het misplaatst Freuds kijk op de essentiële rol van schuldgevoel voor de ontwikkeling van cultuur op onze tijd te betrekken. Gezagsdragers genieten sinds de jaren zestig immers nog maar weinig respect en de opvoeding van veel kinderen is nauwelijks autoritair. Een sarcastische uitspraak van de schrijver Frans Kellendonk[12] geeft echter te denken. Kellendonk had weinig op met de onbegrensde vrijheid die werd opgeëist door de Verlichtingsfundamentalisten, schrijft Carel Peeters in Vrij Nederland[13]. Die idealisten negeerden volgens Kellendonk de "klaarblijkelijke levensfeiten". Hij hoonde hun leuze "Vrijheid, blijheid" en schamperde: "de oude banden werden verbroken, met als gevolg dat de mensen machteloze eenlingen werden: rijp, niet voor de vrijheid, maar voor de totalitaire staat".
Even daargelaten dat in de vorige eeuw streng opgevoede Duitsers minstens zo rijp zijn gebleken voor de dictatuur, Kellendonk heeft een punt, al zou mijn uitleg hem mogelijk matig bevallen. In talloze gezinnen gaat nog zoveel mis (als het niet de aard van de mens is), dat veel kinderen slecht raad weten met vrijheid. Er is een groep die nog steeds patriarchaal-hard wordt grootgebracht, maar waarschijnlijk met weinig ontzag voor de in de ogen van de ouders overwegend 'softe' instituties van vandaag. Veel kinderen uit antiautoritaire gezinnen hebben 'vrijheid, blijheid' (en emancipatie in den brede) nogal heftig verinnerlijkt of vooral cynisch. Hier meen ik twee kampen te ontwaren die zich sinds 'Fortuyn' - hij wierp zich letterlijk op als vader voor een vermeend "verweesde samenleving" en wenste "geen islamiet meer het land in"[14a] - steeds radicaler tegenover elkaar opstellen in het maatschappelijk debat (incluis de sociale media, zeker Twitter).
Aanvulling december 2017: Na het bekijken van de documentaireserie "The Century of the Self"[14b] besefte ik dat ik hier iets belangrijks geheel over het hoofd had gezien. Juist een groot deel van de 'vrijgevochten' mensen - resultaat van wat eens een linkse, tegen gehoorzaamheid aan de kapitalistische, onderdrukkende en oorlogszuchtige staat gerichte beweging was, maar van lieverlede verloederde en vercommercialiseerde tot de zaligverklaring van puur egocentrische zelfexpressie - hielp Ronald Reagan (en later Thatcher) aan de macht, die voor een republikein uiterst gedurfd campagne voerde met leuzen als "Let the people rule" en "I would like to take the lead in taking government off the backs of the American people and turning you loose to do what you can do so well" [cursivering door mij; K]. Ook vormde deze mentaliteitsverandering de voedingsbodem van nieuwe verkooptechnieken, draaiend om (categorieën van) "leefstijl". Dus de linkse antiautoritaire beweging voor individuele vrijheid en 'deconditionering' mondde door een ironische speling van het lot uit in de enorme verbreiding van een min of meer 'libertarische' mentaliteit van zogezegd 'socialisme voor het individu', met andere woorden: ontketend kapitalisme (met ongeremde consumenten), dat zich niet meer wil laten beteugelen door moraal - denk ook aan Freuds cultuur-Über-Ich - of regulering van staatswege. Einde aanvulling.

Veelzeggend zijn nieuw-(extreem)rechtse scheldwoorden als "linkse kerk", "Gutmensch" en "politiek correct". Ze verraden afkeer van wat je in Freudiaanse termen het schuldgevoel kunt noemen dat men zich opgelegd voelt door de bestuurlijke elite, die zich merendeels als multicultureel opstelt. Er heeft zich een beweging gevormd die terug wil naar een homogene, patriarchaal-autoritaire maatschappij, met veel minder vrijheden en rechten - paradoxaal genoeg onder de noemer "vrijheid". Het is tekenend dat een nieuw-(extreem)rechtse activist als Thierry Baudet speciaal af wil[15] van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en sowieso van universele mensenrechten. Deze vormen precies het Freudiaanse hart van de sterke ethiek in dienst van Eros, gericht op het scheppen van een wereldwijde gemeenschap[16].

De opstand van nieuw-(extreem)rechts is in diverse opzichten het spiegelbeeld van die in de jaren zestig. De in Duitsland al jaren grimmig aan de weg timmerende ideoloog en organisator Götz Kubitschek, inmiddels invloedrijk in de AfD[17], heeft bewust 'provo' als actievorm overgenomen[18]. De Duitse Identitairen van Kontrakultur Halle lanceerden vorig jaar een hiphop-clip met het Duitstalige nummer "Komplott - Europa"[19]. In Amerika opereert de stroming Alt-Right: net als de geestverwanten in Europa een los-vast netwerk, van neonazi's en andere fascisten, tot kleinburgerlijke rancuneuzen, tot libertarische haters[20] van alles wat overkoepelend bestuur is (zoals natuur- en milieubescherming).
Opnieuw formeert zich, Freudiaans geduid, een bende die de zittende heerser een kopje kleiner wil maken[21]. Frappant: net als bij de oerhorde van Freud vormt de vrouw (nu de vrijgevochten vrouw), beschermd door de (in dit geval emancipatoire) huidige macht, een fel begeerde buit. Ze moet weer madonna en hoer worden: ideale moeder en aanrandbaar seksobject[22].

Freud: "Omdat de cultuur aan een erotische aandrift toebehoort, die haar de mensen doet verenigen tot een innig verbonden massa, kan zij dit doel slechts via een steeds verdere toename van het schuldgevoel bereiken [...] misschien tot een hoogte, die de enkeling moeilijk te verdragen vindt." Ofwel: de groeiende 'moraal' van een steeds omvattender gemeenschap zal velen te machtig worden. De uitbreiding van het cultuur-Über-Ich en de ermee gemoeide driftverzaking (alleen al het afdragen van belasting voor de opvang van asielzoekers en de nettobetaling in EU-verband) vergt Freudiaans bezien steeds meer "compensatie". Het is de combinatie van toenemende economische onzekerheid en meer rekening moeten houden met immigranten en hun nakomelingen, en met landen in problemen (zoals Griekenland), die een deel van de bevolking onverdraaglijk vindt[23]. Hiermee resoneert Heijne's opmerking over het onbehagen van menig individu: "Er is te veel dat [...] empathie van hem verlangt, hem confronteert met zijn eigen beperkingen."

Van de andere kant is, zoals gezegd, in onze tijd de moraal veel minder streng dan in Freuds dagen. Sommigen menen zelfs dat ons "hedonisme" het onbehagen in de cultuur een heel ander karakter geeft [24], maar dat lijkt mij dus tamelijk betrekkelijk, niet alleen omdat een groot deel van de bevolking nog steeds de eindjes net aan elkaar kan knopen. Er worden voortdurend nieuwe begeerten gecreëerd door de steeds onaflatender reclameboodschappen. Veel van die begeerten moeten worden onderdrukt wegens geld- of tijdgebrek. Toch is de noodzaak tot sublimeren van aandriften grosso modo kleiner dan in vroeger jaren en misschien zou Freud hieruit afleiden dat het culturele peil navenant lager moet liggen.
De psycholoog Paul Verhaeghe, die ik in het hoofdstukje over economie langer aan het woord zal laten, schrijft[25]: "Het huidige onbehagen van het postmoderne individu is een effect van een teveel aan genot en een tekort aan groep. Wij moeten ons te pletter genieten of, correcter uitgedrukt, te pletter consumeren en in vergelijking met niet eens zo lang geleden zijn de huidige inperkingen minimaal. De adder onder het gras is evenwel dat wij het moeten verdienen, letterlijk en figuurlijk, door het te maken - dat is onze plicht - en dit in voortdurende concurrentie met de ander. Door een dergelijk bestel wordt de angst van Thomas Hobbes bewaarheid: homo homini lupus - de ene mens is voor de andere een wolf. Het resultaat is depressive hedonia, naar een rake uitdrukking van Mark Fisher. Depressief genot, dus" [cursivering door mij; K].

Eigenaardig genoeg wordt het geweten vaak strenger naarmate het individu deugdzamer is, aldus Freud. De beheersing van als immoreel beleefde neigingen, vermeerdert en versterkt de verlokkingen en dat levert meer schuldgevoel op[26]. Freud plaatst excessen van het christendom in dit licht[27]. Denk aan een Volkert van der Graaf of een Mohammed Bouyeri. Volgens een contraproductieve, bloederige dialectiek hebben zij twee 'martelaren van het rechtse woord' geschapen, die (conform Freuds analyse) voor hun bewonderaars zijn gaan gelden als absolute morele bakens.
Fanatieke pleiters voor gelijke rechten en een beschaving die alle mensen in zich opneemt, kunnen een intolerantie jegens andersdenkenden aan de dag leggen die vergelijkbaar is met die van het oude christendom. Op Twitter bijvoorbeeld zijn radicale linkse activisten vaak net zo eendimensionaal, agressief en gewoon stomvervelend als hun opponenten. Alleen al daarom schrijft Heijne terecht dat een te zelfverzekerd humanisme hypocriet wordt - en missionair en onverdraagzaam, kan je daar aan toevoegen[28].

Schijnheilige zendelingen bevinden zich trouwens bepaald niet alleen onder de linkse hulptroepen van Eros (van 'links lullen, rechts zakkenvullen' en de slechte naam van ooit egalitaire 'babyboomers', tot suspecte boetvaardigheid en venijnige betweterij)[29]. Ook de rechtse zijn vaak niet wat ze lijken. Neem de zogenaamde vrijheidsstrijders Guy Verhofstadt en Hans van Baalen, schreeuwend op de Maidan, als rood aanlopende bruggenhoofden van multinationals die nieuwe prooi ruiken. Uitbreiding van de EU, de door de Unie gesloten handelsverdragen en haar financiële en immigratiebeleid komen nogal eens alleen ten goede aan zakenvrienden en beter gesitueerden in het algemeen[30]. Macro-economie vermaalt en 'rationaliseert' zonder scrupules micro-economie (opnieuw een voorbeeld van de Freudiaanse culturele dynamiek).

Consumentisme en autonomie

De populisten, stelt Heijne, schotelen de burger de "illusie van zelfbeschikking" voor, "het idee dat hij de wereld toch weer gewoon naar zijn hand kan zetten, dat hij niet langer object is, maar gewoon weer subject". Heijne ziet dit in het verlengde van het zelfbeeld van het individu als klant, "op wiens wensen het aanbod dient te worden afgestemd". Meester en Simon suggereren dit ook en schrijven: "behoeften die vaak als persoonlijk en authentiek gelden". Tegenover dat idee van "weer subject" worden, plaatst Heijne, zich inlevend in het populisme, "de elite die de idealen van de Verlichting belijdt, en de experts die feiten blijven aandragen die niet stroken met jouw gewenste wereldbeeld". Verder is duidelijk dat hij met "zelfbeschikking" hetzelfde bedoelt als "autonomie", een woord dat vaak valt in zijn tekst. Bijvoorbeeld: "een elite die pleitbezorger blijft van een wereldbeeld dat hun [d.w.z. burgers; K] autonomie en vrijheid belooft, maar hen in wezen juist verweesd heeft gemaakt"; en "het verlangen [...] naar een radicaal herstel van autonomie".

Mij dunkt dat hier individuele en collectieve autonomie door elkaar lopen, alsook consumeren en autonoom-zijn - wat een onhelder beeld oplevert. Nadere ontleding geeft een betere kijk op het begrippenpaar populisme en consumentisme.

Voor de aardigheid eerst weer even terug naar Freud. "De individuele vrijheid is geen cultuurgoed", schrijft hij. Die geldt namelijk in een toestand zonder collectief machtsmonopolie. Maar of dit gelukkig maakte? Altijd dreigde het geweld van sterkere individuen. Homo homini lupus, zegt hij Plautus en Thomas Hobbes na. De laatste liet er wel aan voorafgaan, doelend op burgers onder elkaar: Homo homini deus: de mens is voor de mens een god; wat doet denken aan Seneca's homo, sacra res homini ("de mens, een heilige zaak voor de mens"). Plautus zei dan ook dat de mens meer een wolf dan een mens is voor iemand anders die hij niet kent. Daarbij sluit gedeeltelijk Freuds redenering aan dat ware liefde alleen je echte naasten kan betreffen; en zijn stelling dat de vreemdeling "meer aanspraak maakt op mijn vijandigheid, zelfs mijn haat" dan op liefde, omdat hij niets om me geeft en me schade zal berokkenen als hem dat schikt of pleziert. Voor Freud konden echter ook medeburgers in die categorie vallen.
Etholoog Frans de Waal bekritiseert het "homini lupus": hondachtigen "behoren tot de coöperatiefste dieren van de planeet" en belangrijker: "het gezegde miskent de inherent sociale aard van onze [d.w.z. de menselijke; K] soort"[31].

Wat individuele autonomie betreft, zoals bekend wordt Freud gezien als grote ontmaskeraar precies daarvan. Het Ich is geen oorspronkelijke bron, maar een wankele bemiddelaar tussen aandriften vanuit het onbewuste (Es) - dat Freud in wezen als iets biologisch beschouwde - en de grillige realiteit en culturele mores (het Über-Ich en zijn gewetensfunctie). Overigens benadrukt Heijne dit ook en stelt hij met Crawford dat een mens "helemaal geen autonoom individu is, maar grotendeels het product van een cultuur waarin hij geboren wordt". Uit wetenschappelijk onderzoek leidt Heijne eveneens af dat individuele autonomie wellicht slechts schijn is.

Gezien deze formuleringen kan Heijne onder de "autonomie" beloofd door populisten weinig anders verstaan dan zelfbestuur: de bevoegdheid zichzelf wetten te geven. Dat wil zeggen de staatkundige, collectivistische betekenis; en niet de individualistische, 'verlichte': onafhankelijkheid van geest en van de mens als geestelijk wezen. Maar bedoelt hij dan met de "illusie" van zelfbeschikking dat zo'n bestuurlijk autonoom collectief in de complexe wereld van vandaag, met zijn globalisering, migratiestromen en flitskapitaal, onrealiseerbaar is? Hoe zit dit dan met ons huidige democratische stelsel?
Volgens Harari, zegt Heijne, zijn we geneigd spontaan samen te werken zolang we elkaar kennen; wordt de groep groter, dan is een verbindend verhaal, een mythe nodig. Het is aardig hierbij het begrippenpaar "volk" en "(bestuurlijke) elite" te betrekken en Heijne's typering "het onuitroeibare ons-kent-ons" van de laatste. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat collectieve autonomie als reëel ervaren fenomeen alleen een groep eigen kan zijn waarvoor dit "ons-kent-ons" geldt. In zo'n "samenleving" kan het individu zijn "burgerschap" beleven als een "bewust proces, waarbij hij zijn keuzes en opvattingen kenbaar kan maken en zodoende bijdragen aan het idee van gemeenschap". Binnen een collectief dat alleen 'mythisch' bij elkaar wordt gehouden, lukt dat veel moeilijker. Het onderscheid is niet absoluut, maar wel van betekenis. Collectieve autonomie beleven binnen een 'mythische eenheid' komt neer op identificatie met de mythe gecombineerd met gehoorzaamheid aan de betreffende bestuurlijke elite. Dat geldt net zo goed voor een land met een populistisch bewind[32] als bijvoorbeeld voor het Nederland van vandaag. En het is de democratische rechtsstaat stoelend op een behoorlijke grondwet, zeg een relatief weldadige mythe (maar wel gewapend met het machtsmonopolie), die het beleven en inbrengen van individuele autonomie binnen de collectieve autonomie nog zo goed en zo kwaad als het gaat faciliteert. De meeste populisten wensen een grondwet die deze speelruimte verkleint.

Of misschien doelt Heijne met de illusie van zelfbeschikking, voorgetoverd door de populisten, toch vooral op individuele autonomie. Temeer omdat hij spreekt van weer subject worden, naar je hand zetten en een (politiek) aanbod afgestemd op de wensen van het individu dat als een klant wordt bediend. "Alleen het lustprincipe regeert, het wordt niet langer in toom gehouden door een realiteitsbesef", stelt hij met Crawford, "het is het individu dat het centrum vormt". Maar daar zit een aspect aan dat niet uit de verf komt bij Heijne's beeld van het populisme, en waar Meester en Simon misschien - impliciet - op zinspelen, met het zinnetje over het als authentiek "gelden" van ieders behoeften, in onze cultuur van consumentisme en steeds vernuftiger marketing en reclame. De verkooptechnieken creëren namelijk in hoge mate de zogenaamd persoonlijke, oorspronkelijke behoeften. Dat doen ze door middel van wat de Franse denker René Girard "mimetische begeerte" noemt. De meeste mensen begeren een zaak niet uit zichzelf en vanwege de eigenschappen van die zaak, maar omdat anderen (in de media, onder kennissen) de zaak begeerlijk lijken te vinden. 'Kijk de anderen genieten, dat genot wil ik ook!' Politieke propaganda werkt ook vaak zo, via aanstekelijk enthousiasme. Harari stelt dat mensen zijn bevangen door "de mythe van het romantische consumentisme"[33].
Dit inzicht laat maar één uitleg toe van Heijne's typering van de populist die zijn aanhanger als een soort consument de illusie van persoonlijke zelfbeschikking geeft. Namelijk dat het echt een illusie betreft. Maar het komt althans op mij over alsof Heijne iets soortgelijks bedoelt als Wouter Bos over het populisme: "U vraagt, wij draaien"[34].

Die voorstelling van zaken heeft de politicoloog Merijn Oudenampsen bekwaam onderuit gehaald[35]. Populisten kneden een model van "het" volk dat past bij hun eigen politieke belangen. Goed, Heijne spreekt van de mythe van de populisten en dat kan op hetzelfde neerkomen. Maar als dan "het lustprincipe regeert", doet het dat wel op een oneigenlijke manier. Het lustprincipe behelst immers aandriften die uit het onbewuste van het individu opwellen. Consumentisme en populisme installeren zoals gezegd echter aandriften of geven op zijn minst mede hun vorm aan authentieke aandriften. Het is niet 'u vraagt, wij draaien', maar minstens evenzeer 'wij laten u vragen om wat wij draaien' of 'wij vragen, u draait' . Een letterlijk voorbeeld is hoe Wilders de radicalisering van zijn achterban een nieuwe dimensie gaf met zijn vraag "Willen jullie meer of minder Marokkanen?" en het publiek antwoordde, "Minder, minder, minder!" Het "verlangen [...] naar een radicaal herstel van autonomie" (Heijne) van de aanhang van populisten, ontstaat niet alleen omdat men zich "object voor [...] politieke manipulatie" door de bestuurlijke elite voelt, maar ook doordat men wordt gemanipuleerd door populisten. 

Het is gepast op dit punt een lans te breken voor Kants "sapere aude!" ("durf te weten!"), zijn aansporing in het essay Was ist Aufklärung? (1784) en bekend als motto van de Verlichting. De Duitse denker plaatste "de moed je eigen verstand te gebruiken" tegenover het opgaan in een ideologie. In onze analyse: tegenover het bevangen raken door een collectieve waan, of het nu een politieke mythe is of de droom van hemels consumeren. Een fata morgana die - zoals Heijne wel opmerkt - tot omineuze frustratie kan leiden zodra ze in lucht opgaat. Zich conformeren aan een "benauwde groepsgeest" maakt minder vrij. Met maar weinig overdrijving kan je stellen dat de Griekse filosofie en het christendom, dus in belangrijke mate onze moderne beschaving, onze cultuur, is begonnen met autonome geesten die precies tegen de mythe in durfden te denken. Zij gaven gehoor en gestalte aan authentieke impulsen uit hun innerlijk. Kant en andere scheppers van ideeën knopen daar op hun manier bij aan. En - heel belangrijk - het is een vorm van elitarisme of defaitisme om niet de meeste kinderen in staat te achten in die geest hun hart te laten spreken en hun hersenen te gebruiken, ook al zijn er grote niveauverschillen.
Deze uitgangspositie maakt burgerschap mogelijk - in de zin van "bijdragen aan het idee van gemeenschap"- dat meer is dan de in wezen onvrij makende vereenzelviging met een (politieke) mythe gekoppeld aan gehoorzaamheid. Het schept bijvoorbeeld de speelruimte van 'burgerlijke ongehoorzaamheid' die tot bestuurlijke vernieuwing kan leiden. Overigens is de beroemde "categorische imperatief" van Kant, dat je zo behoort te handelen als zonder logische tegenspraak iedereen zou mogen handelen in dezelfde situatie, wat volgens Kant equivalent is aan het uitgangspunt dat je een ander nooit alleen als middel gebruikt, maar bejegent als doel in zichzelf, een poging tot (ethische) overbrugging van het individuele en het collectieve, binnen- en buitenwereld. Ook het gebod "heb je naaste lief als jezelf" is dat.

Samengevat: als Heijne collectieve autonomie bedoelt, blijft in het vage waarom dit een illusie zou (moeten) zijn en in welke concrete gevallen dit blijkt[36]. Gaat het Heijne om de illusie van individuele autonomie, omdat de mythe van de populisten het realiteitsprincipe uitschakelt en het lustprincipe laat regeren - de buitenwereld ontvouwt als een uitbreiding van de binnenwereld, van de verlangens en ambities van een individu, zoals Heijne stelt in weer andere bewoordingen -, dan ontbreekt als belangrijke toelichting dat de verlangens en ambities in kwestie, het stuk binnenwereld waarom het gaat, de scepter van het lustprincipe, in sterke mate van buitenaf zijn gevormd, door politieke indoctrinatie. Harari: "Even what people take to be their most personal desires are usually programmed by the imagined order."[37]
Een vruchtbare cultuur schept de mogelijkheid dat individuen zelfstandig leren denken: ruimte voor individuele autonomie, tot op zekere hoogte ook tegen die cultuur in. Dit is een belangrijke verworvenheid van de westerse beschaving, in het bijzonder de Verlichting.

"Een mens is helemaal geen autonoom individu, maar grotendeels het product van een cultuur waarin hij geboren wordt", zegt Heijne met Crawford. Maar het bovenstaande wil zeggen dat de 'cultuur van geboorte' op wezenlijke punten, zoals de ontvankelijkheid voor populisme, hetzij verre van eenduidig is, hetzij verre van bepalend. Anders had in een land als Nederland nooit de scheiding der geesten kunnen ontstaan die we nu zien, grofweg tussen nieuw-(extreem)rechts en mensen die daar afstand toe bewaren. Ook het 'normale' spectrum van links tot rechts bewijst trouwens al dat 'de' cultuur van een land met flink uiteenlopende maatschappijvisies - noem het mythes - gepaard gaat. "Een verhaal blijft nodig. Zonder verhalen - noem het mythes, noem het godsdienst, noem het cultuur - kan een mens niet goed mens-zijn", formuleert Heijne het ergens. Het is dat hij hier even overgaat van enkelvoud op meervoud: een groot verschil. Op veel andere plaatsen lijkt hij echter "een dragende mythe" noodzakelijk te achten - voor het samenwerken in een groep die zo groot is dat je niet iedereen kent (Harari) en om de mythe van de populisten te weerstaan. Maar dat laatste - die tweestrijd - laat weer zien dat er zeker binnen een groot collectief altijd een diversiteit is aan verhalen - zeg: mythes, godsdiensten, subculturen.

Burgerschap

Betekent dit dat Heijne geen belangrijk punt te pakken heeft? Zo eenvoudig is het niet. Alleen gaat het concept van een noodzakelijke dragende mythe wellicht meer om uitgangspunten en randvoorwaarden dan om een 'narratief'. Een collectief wordt instabiel als tenminste twee breed aangehangen ideologieën (verhalen, mythes, subculturen) elkaar nauwelijks verdragen: geen basale principes gemeen hebben. Zeker als de aanhang van (een van) beide stevig groeit. Dit doet voor een 'bindend verhaal' de gedachten vanzelf uitgaan naar de rechtsstaat, de grondwet en het politieke stelsel. Dit bepleit onderzoeker en publicist Ewoud Butter in zijn artikel "Mevrouw Schippers, neem bij een Vrijheidscoalitie niet cultuur, maar mensenrechten als referentiepunt" (2016)[38]. Dat wil zeggen de beslissende culturele stap volgens Freud plus het culturele geweten in beperkte zin. De Weense psychiater maakt echter het cryptische maar herhaalde voorbehoud dat de bescherming door de staat geldt "tenminste voor allen die in staat zijn tot samenleven". Wellicht zinspeelt hij op de kwestie hoe sterk individuen mogen afwijken om (volwaardig) burger te kunnen zijn, blijven of worden. Ik ben geen deskundige en kan alleen vermoeden dat de grondwet en andere wetgeving hierover hooguit beperkt uitsluitsel geven en een grijs gebied overlaten. En dat in die zone de problematiek huist van immigratie, naturalisatie, of juist ontneming van burgerschap en uitzetting. Als dat waar is, zou zelfs een unanieme omarming van rechtsstaat, grondwet en politiek stelsel onvoldoende harmoniërend kunnen zijn. Zeker als die omarming door een of meer partijen in die zin betrekkelijk is, dat zij de grondwet wezenlijk willen aanpassen - mogelijk via de procedures die volgens de huidige grondwet daarvoor toegestaan en nodig zijn. En laat dit nu exact gelden voor de bewegingen van nieuw-(extreem)rechts en het gros van het - in het Westen veel kleinere, deels gewelddadige - islamisme.
Daarom is een brede consensus over burgerschap misschien toch van vitaal belang als "dragend" verhaal. Opdat we net wat meer afstand bewaren tot homo homini lupus dan van homo homini deus. Wel moet Hobbes' liberale principe dat mensen vrij zijn te doen wat de wet niet verbiedt, in principe worden gehandhaafd. Maar het lijkt urgent dat het immigratiebeleid en zijn criteria op zowel lokaal, landelijk als Europees niveau eindelijk - niet alleen door nieuw-(extreem)rechts - worden gerepolitiseerd, zoals de politicoloog Cas Mudde met klem adviseert[39]; en dat manieren worden ontwikkeld - andere dan veelvuldige, platte ja/nee-referenda die makkelijk misbruikt kunnen worden - om burgers meer invloed te geven op en te laten meewerken aan de vormgeving van hun leefomgeving (van AirBnB tot asielzoekerscentra). Mogelijk kan daarbij inspiratie worden geput[40] uit de theorie van het communicatieve handelen van Jürgen Habermas, wiens essay Over de constitutie van Europa (2011) bij Heijne de revue passeert.
Wat betreft burgerschap lijkt het raadzaam naast de al geldende vereisten[41a] als belangrijke symbolische maatregelen onder meer in te voeren dat buiten particuliere omgevingen het gelaat onbedekt is, publieke ruimten niet worden ingedeeld naar sekse, overheidsdienaren zich neutraal kleden[41b] en professionals elkaar en cliënten geen handdruk weigeren. Maar misschien is meer nodig.

Elite en rechtvaardigheid

Na de "beslissende culturele stap" die het recht van de sterkste beëindigt, zegt Freud, is "de volgende culturele vereiste die van de gerechtigheid, dat wil zeggen de verzekering dat de eenmaal tot stand gekomen rechtsorde niet weer ten gunste van de enkeling wordt doorbroken". Deze vereiste wordt dus ondermijnd als het recht van de sterkste weer de kop op steekt[42]. Freud doelde vast op geweld, maar ik denk ook aan de 'graaiers' die via de beruchte 'draaideur' vele handen op één buik zijn met een deel van de bestuurlijke elite. Samen geven ze het signaal af dat "driftverzaking" ten behoeve van het steeds omvattender, ingewikkelder en bureaucratischer collectief bepaald niet bij iedereen wordt afgedwongen. Bij voldoende "compensatie" door gestadig stijgende welvaart voor alle inkomensgroepen wordt dit nog wel gepikt, maar de afgelopen decennia is in het Westen de bovenlaag véél rijker geworden en is de bestaanszekerheid van de middenklasse meer op losse schroeven komen te staan[43]. Je leest regelmatig dat het inkomen van die klasse zeker sinds de millenniumwisseling stagneert[44]. In de eerste golf van reacties op de bancaire zwendel - mogelijk gemaakt door de neoliberale vriendjespolitiek van de deregulering - en de financiële crisis van 2008 kwam de opgekropte woede hierover flink los, getuige onder meer de Occupy-beweging. Inmiddels is ten gevolge van het aanhoudende islamistische terrorisme, de oorlog in Syrië en Irak, de vluchtelingencrisis, de nieuw-(extreem)rechtse propaganda, steeds rechts-populistischer wordende media en last but not least racistische verontwaardiging over het groeiende en assertiever wordende niet-blanke bevolkingsdeel in de westerse wereld, de woede vooral gericht op immigratie van moslims en niet-blanken. Een onderstroom daarvoor bestond al, krachtens het deels correcte beeld dat de (bestuurlijke) elite wel de vruchten plukt van het multiculturalisme[45] waar ze de grenzen voor opent, maar zich gevoeglijk onttrekt aan de aanloopproblemen, waaronder criminaliteit, die het met zich meebrengt ('zelf leven ze in de goede buurten en doen ze hun kinderen op witte scholen'). Een tweede, eveneens gevoelige schending van de volgens Freud vereiste gerechtigheid.
Denk verder aan de jaloezie die een kind kan voelen wanneer bijvoorbeeld een neefje langdurig in het gezin wordt opgenomen en net zoveel warmte, aandacht en zorg krijgt als de eigen kroost. Zeker als de kinderen slecht zijn betrokken bij de komst van de nieuweling en de laatste geen nederige pogingen doet vriendjes te worden, of nu en dan 'positieve discriminatie' geniet. (Dit is tevens een illustratie van Freuds stelling dat algemene naastenliefde zo zijn problemen kent.)

Links en rechts populisme

"Zowel populistisch links als populistisch rechts leunt in zijn gedachtegoed tegen de traditie van de contraverlichting aan - men voelt zich bedreigd in lokale eigenheid, de een vanwege neoliberalisme in een geglobaliseerde wereld, de ander vanwege immigratie en een dreigende overname van de eigen cultuur", aldus Heijne.
Over het fenomeen "contraverlichting" lopen de meningen nog sterker uiteen dan over de Verlichting zelf. Uitgaan van een "traditie van de contraverlichting" lijkt me daarom kwestieus. Kopstukken verwierpen het primaat van de rede en het idee van gelijke rechten. Ze propageerden masculiene strijdlust en dominantie. De meesten benadrukten het belang van godsdienst en traditioneel gezag[46]. Ik zie niet in hoe het linkse populisme daaraan schatplichtig zou zijn. Er is wel het type populisme van figuren als Jürgen Elsässer in Duitsland en Alain Soral in Frankrijk, beiden ooit communisten, dat soms 'rood-bruin' wordt genoemd. Maar dit kan je zeker inmiddels niet meer links noemen; het links van nu wordt immers onder meer gekarakteriseerd door multiculturalisme en streven naar gelijke rechten. Dat gold zelfs voor de bij uitstek linkse populist Hugo Chávez, die zijn land op het spoor naar barre ellende heeft gezet[47]. In zoverre linkse populisten inhaken op een gevoel van "bedreigd [zijn] in lokale eigenheid" door neoliberale globalisering, heeft dit weinig of niets met antirationalisme te maken, laat staan met afkeer van universele gerechtigheid; eerder koesteren ze daar dogmatische misvattingen over.

Politicoloog Jan-Werner Müller schrijft: "Dit is de centrale claim van het populisme: slechts een deel van de mensen is echt het volk"[48]. Hij herinnert aan wat Donald Trump heeft geroepen op een verkiezingsbijeenkomst: "het enige belangrijke is de vereniging van het volk - omdat de andere mensen niks te betekenen hebben"[49]. Aan de uiterste linkerkant van het politieke spectrum neemt vrijwel niemand zo'n positie (meer) in. Natuurlijk gold het wel voor de communistische revolutie en nog steeds in landen als China en Noord-Korea. Als Müller gelijk heeft, is het de vraag of er los van dergelijke oude draken op dit moment überhaupt iets bestaat als links populisme als machtsfactor. Wellicht geldt het voor Chávez en Maduro, enigszins voor Syriza en Podemos (maar linkse kritiek op de kloof tussen haves en have-nots wordt nogal eens verward met de populistische scheiding van volk en elite), en vormt de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo een mix van rechts en links populisme, maar daarin lopen de meningen rond immigranten dan ook zeer uiteen[50].

Terzijde: Heijne contrasteert "neoliberalisme in een geglobaliseerde wereld" met "dreigende overname van de eigen cultuur". Dit is asymmetrisch en werkt bevreemdend, want het eerste is een feit en het tweede een angstvisioen, dat alleen via verregaand verstehen[51] zo valt te omschrijven als Heijne verkiest. Een verstehende formulering van linkse zorgen (bijvoorbeeld "neoliberaal afbraakbeleid") ligt hem kennelijk minder.

Afvlakking zonder gemor

Heijne maakt er een punt van dat de "bestuurlijke klasse" "zich verliest in zijn eigen organisatie" en een beleid voert van "afvlakking van vrijheid, het bureaucratiseren van emoties, niet zozeer het onderdrukken van vrijheid, maar het inperken van bewegingsruimte, allemaal voor onze bestwil natuurlijk." Maar die eenzelvigheid en bureaucratie zijn eigenlijk van alle tijden en zeker niet iets van speciaal de afgelopen tien, twintig jaar - uitgezonderd de groei van papierwerk en controlesystemen door het oprukken van privatiseringen en rendementsdenken. En het wordt nergens duidelijk wat Heijne precies bedoelt met "afvlakking" en "inperken" van vrijheid; om welke beleidsmaatregelen met welke gevolgen voor het individu gaat het concreet? De toenemende monitoring en manipulatie door de overheid en dus het doorkruisen van de vrijheid een privéleven te hebben? De aanhang van populisten juicht veel daarvan juist toe als bevordering van 'onze' veiligheid en maalt nauwelijks om privacyaspecten. Etnisch profileren stelt Heijne niet aan de orde.

Verandering en tegenslag

"Globalisering en immigratie lijken zijn idee van zijn omgeving, zijn cultuur, te verwateren of zelfs te vernietigen", schrijft Heijne over de beleving van de burger, door toedoen van een "elite, die dat hele begrip van cultuur lijkt te willen ontkennen - of als achterlijk ervaart." De boosheid draait echter veel meer om de vermeende oorzaken - met name immigratie - dan om een betrokkenheid bij of afhankelijkheid van "zijn omgeving, zijn cultuur". Het kleinschalige cultuurlandschap van het Nederlandse platteland is in de tweede helft van de vorige eeuw grootscheeps op de schop gegaan (ruilverkavelingen, wegenaanleg, wildgroei aan bedrijventerreinen). Ontkerkelijking nam hand over hand toe. Goedkope massaproductie schiep het rijtjeshuis en de "consument" met zijn kooplust - een obsessie met bezit en telkens nieuwe spullen - en de wegwerpmaatschappij. Autoriteiten verloren gezag. Velen trokken van het platteland naar de stad. Mensen gingen hele avonden televisie kijken, zich verliezend in glitter en geweld. Toerisme kreeg vleugels. De "omgeving" en "cultuur" van de doorsnee burger in de jaren negentig verschilden hemelsbreed van die in de jaren vijftig. Maar over de veranderingen maakte slechts een bescheiden minderheid van conservatieven zich werkelijk druk. Het "bevrijdingsproject van links en rechts" dat Heijne met Crawford aanwijst als oorzaak van de ontmanteling van "culturele mallen" "die ooit individuele levens een zekere samenhang oplegden (ten goede of ten kwade)" leidde bijna alleen bij de christelijke partijen soms tot onvrede van betekenis. De "atomisering" en depolitisering van de samenleving tot technocratische bestuurders, calculerende burgers en 'anarchistische bankiers'[52], het hand over hand toenemen van speculatie via internationale aandelenhandel en geldstromen, het lostrekken van het grootbedrijf uit een maatschappelijke inbedding met bijbehorende sociale consideratie werden lange tijd alom voor lief genomen (alleen uitkeringsgerechtigden belandden steeds meer op de schopstoel) en wekten slechts aan de zijlijn - met name bij intellectuelen - serieuze bezorgdheid[53].
Totdat... moslims en andere minderheden steeds zichtbaarder werden in de woonwijken, de welvaart voor de arbeiders- en middenklasse niet spectaculair bleef stijgen en inkomensonzekerheid toenam, het islamistische terrorisme begon en de economie wankelde. Met als kantelpunt de aanslagen door Al Qaida en - in ons land - Fortuyns ontwrichtende verschuiving van de koude-oorlogsretoriek, waar ik zo op kom.

Eenheid door uitsluiting

Volgens Freud draagt het uitleven van agressie op een gemeenschappelijke vijand flink bij tot het bewaren van eenheid[54]. Sarcastisch wijst hij op de "diensten" die de Joodse diaspora in deze heeft bewezen. Vergelijkbaar is hoe de bovengenoemde René Girard het 'zondebokmechanisme' verbindt met de stichting van culturele harmonie ter beteugeling van de mimetische begeerte[55]. Aansluitend bij wat Heijne zegt over het uitgewerkt raken van het 'nooit weer', pijler van de stichtingsmythe van de Europese Unie, bekruipt me een somber vermoeden. Mogelijk steunde de eenwording van Europa nauwelijks op een gevoel van verwantschap of geloof in een dragende mythe[56], maar in zeer hoge, te weinig besefte mate op gelijkgezindheid over de aard van de 'vijand' - en geldt dit zelfs voor de harmonie van de bevolking binnen elke natie. In ieder geval voor de EU lijkt dit weinig vergezocht, want de volgens Freud beslissende culturele stap naar een zich over het nieuwe collectief uitstrekkend machtsmonopolie is nooit gezet. (Hij zou wellicht adviseren een verlater van het collectief, zoals nu Engeland de EU, toch zo streng mogelijk te straffen, ook om bij twijfelaars angst in te boezemen voor de gevolgen van uittreding.) Decennia lang was er brede consensus over het gevaar van nazisme en fascisme in het algemeen, en van 'de Russen' en hun systeem. Als die consensus een onmisbaar bindmiddel was, mag het niet verbazen dat grote instabiliteit ontstaat bij het instorten ervan. En precies dat is sinds de eeuwwisseling aan de hand. Met helaas Nederland als voorloper[57a]. Fortuyn verwisselde qua "koude oorlog"[57b] Rusland en de islam. Wilders en Bosma gaven de Koran de symboolfunctie van Mein Kampf. Achter de schermen zou de EU met de Arabische wereld een deal hebben gesloten uit economische en geostrategische overwegingen, waarbij de "islamisering" van ons continent op de koop toe zou zijn genomen - dit is de door tallozen op de nieuw-(extreem)rechtse flank aangehangen complottheorie van Giselle Littman (pseudoniem Bat Ye'Or). De laatste tijd deinst men zelfs niet terug voor een groteske omkering: de EU wordt afgeschilderd als een fascistisch project[58]; een democratisch gekozen regeringsleider als Angela Merkel wordt afgebeeld met Hitlersnor en samen met haar ministers beticht van de "Umvolkung" van Duitsland - een term die de nazi's gebruikten voor het sluizen van Duitsers naar veroverde gebieden in het oosten[59]. Moslims worden bestempeld als 'vijfde kolonne' en progressieven als hun handlangers. Je kunt dit zien als radicale verschuivingen en inversies in de 'economie van de onlust': van de doodsdrift annex vernietigingsdrang.

Terzijde: als dit vermoeden klopt, biedt het een verklaring voor de enorme commotie rond een handjevol Marokkaans-Nederlandse pubers die voetbalden met kransen van de Dodenherdenking en "Joden, die moeten we doden" riepen[60]. Of rond de ostentatieve boycot van die herdenking door de eveneens volslagen onbekende Javaans-Surinaamse Christa Noëlla met haar versie van een beladen omkering: "De stille twee minuten zijn voor mij een symbool voor de stilte over hedendaags fascisme"[61]. Veel landgenoten beleven dat dan als het belagen van een anker van samenleven überhaupt.
Maar heeft de EU dan geen totalitaire trekjes en zit er niet veel schijnheiligheid-met-oogkleppen in de Dodenherdenking? Zeker. Het domweg voorstellen ervan als een vorm van het kwaad zelf, is echter spelen met vuur. Ook als op een zeer diep niveau een samenhang bestaat, is het zaak niet agressief te vervallen in niets oplossende reacties in een heilloze keten van oorzaken en gevolgen.

Diversiteit   ▲

"Hoed je voor de overmoed van de rede, het idee dat [...] beschaving een blijvende garantie is tegen menselijke agressie en vernietigingsdrang. [...] denk niet dat de mens het alleen af kan, leun niet lui achterover met het idee dat instituties de beschaving voor altijd waarborgen. Hoed je voor de barbaar in je omgeving. En voor de barbaar in jezelf". Met deze waarschuwing eindigt Onbehagen. Deze woorden wekken op zichzelf geen verbazing, maar wel omdat in het essay de duistere, onverlichte kant van de westerse beschaving nauwelijks in beeld komt. Het betoog begint met de aanval op Charlie Hebdo en cirkelt later vooral rond de aard van het opkomende populisme. Het cryptische (religieuze?) "denk niet dat de mens het alleen af kan" laat ik rusten. Afgezien van het in zeer algemene zin reppen van "een eindeloze cyclus van [...] opbouw en vernietiging, beschaving en barbarij", geweld in de media en (tweemaal, maar zijdelings) klimaatverandering: bij Heijne niets over de natuurvernietiging, het imperialisme en het kolonialisme waar de westerse 'beschaving', op een schaal als geen andere, veel van haar rijkdommen aan te danken heeft. Dat wil zeggen precies aan "agressie en vernietigingsdrang". De getroffen volken hebben bepaald nooit gedacht dat onze beschaving daar een "blijvende garantie" tegen vormt. De "Modernisierungsverlierer" waren eeuwen lang de mensen in gekoloniseerde gebieden, althans zeer velen van hen. De omissie van kolonialisme en slavernij en van de latere grootscheepse inzet van "gastarbeiders" voor zwaar en vies werk tegen een loon waar westerlingen het niet voor deden, schrijnt des te meer, omdat Heijne vaak "onze" gebruikt en over "de burger" en "het individu" schrijft: "Het populisme [...] beantwoordt aan [...] grote verlangens van onze tijd: [...] het geeft de burger de illusie van zelfbeschikking terug"; en "het individu dat [...] in zijn eigen leven vooral een verlies van autonomie ervaart. [...] Globalisering en immigratie lijken zijn idee van zijn omgeving, zijn cultuur te verwateren".

James Baldwin schreef[62] in 1962: "The American Negro has the great advantage of having never believed that collection of myths to which white Americans cling: that their ancestors were all freedom-loving heroes, that they were born in the greatest country the world has ever seen, or that Americans are invincible in battle and wise in peace." Deze blinde vlek van het westerse oog, zich uitstrekkend tot in Onbehagen, blijft hardnekkig aan het zicht onttrekken wat Heijne "de overweldigende verknooptheid der dingen" noemt die "de burger" niet aan kan. Zoals de opwarming van de aarde grenzen stelt aan het doordenderen van de natuurvernietiging, maakt een ander onvoorzien neveneffect van 'onze' culturele praktijken[63], de in etnisch opzicht veranderende bevolkingssamenstelling, het onmogelijk zonder gevaarlijke ontwrichting nu ook in onze eigen contreien, door te leven op de oude voet van superieure onderschikking van het 'andere', het natuurlijke en het vreemde - althans het als "vreemd" bestempelde en op afstand gehoudene. Het koortsachtige activisme van nieuw-(extreem)rechts ontspringt exact aan de onderdrukking van dit besef. Wijzen op deze fundamentele 'feedback' van de westerse cultuur die de mensenrechten zowel - dat is een grote verdienste - heeft geformuleerd, als - een grove schande - structureel aan zijn laars lapt, moet koste wat kost als "zelfhaat", "policor" en "gaslighting" verdacht worden gemaakt. Vluchtelingenstromen, olie-islamisme, het slinken van de blanke meerderheid, problemen rond een deel van de nakomelingen van immigranten, het "verwateren" van de cultuur, het verruïneerde klimaat: de schuld ligt altijd en alleen ergens anders, nooit bij 'ons'; hooguit bij 'de elite', het liefst bij wijze van complot tegen 'het volk', zeg maar tegen 'ons'. Duidelijk een kwestie van kortzichtig en infantiel vingerwijzen.

Eros en doodsdrift

Freud geeft (zie hierboven) de eendrachtige verkrijging van dominantie over de natuur als voorbeeld van agressie - veruitwendigde doodsdrift - ten bate van het doel van Eros. Volgens deze logica geldt dit ook voor de expansie van Europa via ontdekkingsreizen en kolonialisme, omdat hierdoor contacten en relaties ontstonden met onbekende volkeren. De aanvankelijke, vaak gewelddadige uitbuiting en onderdrukking heeft zoals gezegd inmiddels geleid tot een gestadige 'menging' op steeds grotere - zij het in veel opzichten nog volstrekt onvoldoende - voet van gelijkheid: een deels nog in de steigers staande, spectaculaire uitbreiding van de cultuurkring richting 'mensheid'. Opmerkelijk genoeg belicht Freud het Europese expansionisme niet. Over wat heden 'diversiteit' wordt genoemd, is hij uitgesproken cynisch. Hij klinkt bijna als de extreemrechtse politiek denker Carl Schmitt over de noodzaak van een "vijand" in de politiek: "Het is altijd mogelijk een grotere mensenmassa in liefde [d.w.z. Eros; K] te verbinden, als maar anderen voor de uiting van agressie overblijven". De Joodse diaspora heeft de christelijke wereld zo waarschijnlijk een grote dienst bewezen, stelt Freud, al bleken zelfs pogroms en slachtpartijen lang niet alle agressieve aandriften te stillen.
Nadat Paulus algemene mensenliefde tot het fundament van christelijkheid had uitgeroepen, moest - paradoxaal - uiterste intolerantie tegen buitenstaanders wel oplaaien, aldus Freud. Wellicht zou hij dat ook verwachten bij het nadrukkelijk bezingen van humanistisch wereldburgerschap; ik heb al opgemerkt dat aanhangers daarvan net zulke onverzoenlijke dwepers kunnen worden als tegenstanders.
Een relatief onschuldige oplossing voor het kanaliseren van agressie is volgens Freud "het narcisme van het kleine verschil": groepen die veel gemeen hebben, honen elkaars al dan niet verzonnen eigenaardigheden (denk aan 'grachtengordel' versus 'provincialen')[64].

Heijne klinkt weinig optimistischer dan Freud. "Identiteitspolitiek benadrukt de onoverbrugbare verschillen tussen mensen". Het "steeds harder botsen van identiteiten" is een van de zaken die "een streep [...] halen door de rekening van het humanistisch optimisme van voorgaande decennia". De verschansing in soms tribaal aandoende identiteiten is, lijkt mij, te zien als een vorm van de Freudiaanse "traagheid van het libido", tegen het globale streven van Eros in.
Ik noemde al de Identitairen in Europa en Alt-Right in de VS, die met de zich als gematigd maskerende oude extreemrechtse partijen en groeperingen een 'witte internationale'[65] willen vormen. Een brandgevaarlijke, leugenachtige meme in die kringen[66] is "witte genocide"[67]; oorspronkelijk een vondst van neonazi David Lane en een ander voorbeeld van een retorische inversie in de voornoemde economie van de onlust. "Het was [...] geen toeval, dat de droom van een Germaanse wereldheerschappij ter vervollediging het antisemitisme opriep", noteert Freud.
In Lyon opende de extreemrechtse GUD, handlangers van beide dames Le Pen, onlangs een eigen bar, evenals de Identitairen in Lille[68]. Met de benoeming van de moslimhaters Stephen Bannon, Michael Flynn, Clare Lopez en Frank Gaffney, plugt Donald Trump figuren in zijn machtscentrum die een nieuw-(extreem)rechtse revolutie[69] nastreven met moslims collectief als zondebok, te beginnen in Amerika en (nog) samenwerkend met Poetin. Het door Bannon tot nieuw-(extreem)rechtse spreekbuis gemaakte Breitbart News wil uitbreiden[70] naar Europa en Marion Maréchal-Le Pen van Front National nam in een tweet[71] de uitgestoken hand van Bannon aan (die later doodleuk zei van niks te weten). Van Bannon persoonlijk zijn overigens geen racistische uitspraken geboekstaafd[72] en hij stelt dat het internationale netwerk dat hem voor ogen zweeft geen racisme zal behelzen[73]; hiermee valt echter niet te rijmen dat hij Breitbart, naar eigen zeggen, tot "het platform voor Alt-Right" heeft gemaakt[74]. 
Hoewel "identiteitspolitiek" zeker ook, en zelfs qua zo genoemd activisme oorspronkelijk[75] iets van minderheden is - neem de safe spaces voor minderheden op universiteiten en de oprichting van de politieke partij Denk in ons land -, suggereert Heijne's formulering "botsende identiteiten" teveel symmetrie. Aan de kant van de minderheden is immers geen sprake van politieke partijen met veel aanhangers, die potentieel op grote schaal maatschappelijke vrijheden kunnen aantasten. Bovendien lijden de minderheden meer onder discriminatie.

Moslims

Vermoedelijk zou Freud zich niet verbazen over de moeilijkheden rond de integratie van moslims. Het opnemen van collectieven in een meer omvattende cultuurkring is volgens hem immers het werk van Eros, via de wondere wegen van het libido. Die energie kan aseksuele culturele betrekkingen leven inblazen, maar is oorspronkelijk seksueel. (Vergelijk de belangrijke functie van de uitwisseling van vrouwen bij het voorkomen van conflicten tussen patriarchale gemeenschappen in de antropologie van Claude Lévi-Strauss[76].) De beslissende culturele stap is de erkenning en effectiviteit van één machtsmonopolie dat de wet en het recht belichaamt en handhaaft. En een belangrijke rol speelt het cultuur-Über-Ich, met als sterkste ethiek - onrealistisch maar onmisbaar - het 'bemin je naaste als jezelf', in een seculiere gedaante het humanisme incluis de universele mensenrechten.
Welnu, een aanzienlijk deel van de moslima's in het Westen wordt in meer of minder sterke mate - en ostentatief - afgeschermd, of schermt zichzelf af, vooral voor erotische betrekkingen met niet-moslims. Een (waarschijnlijk buitenproportioneel georganiseerde) fractie van de islamitische burgers meent dat de sharia van Allah - de wet van God - het eigenlijke machtsmonopolie zou moeten schragen; men conformeert zich dus alleen opportunistisch aan de vigerende rechtsstaat. In kringen van radicale moslims wordt gesproken van "ongelovigen" met wie men niet bevriend mag raken, tot overmaat van ramp ook nog aangeduid met een term die lijkt op het scheldwoord "kaffer". De overgrote meerderheid van de islamitische landen heeft officieel vastgelegd dat de Universele Rechten van de Mens ondergeschikt zijn aan de sharia[77]. Tel daarbij op het gewelddadige jihadisme en haar terroristische aanslagen als belangrijke oorzaak van wantrouwen. En tenslotte het feit dat het aantal moslims in Europa blijft groeien[78]. What could possibly go wrong?

Met name aan autoritair gezag hechtende (vaak streng opgevoede) mensen gaan op tilt bij een potentiële ondermijning van het machtsmonopolie - in dit geval denkbaar als de moslims de dominante machtsfactor zouden worden in het Westen, wat demografisch niet in zicht is[79] maar toch een angstbeeld geworden voor velen. Vandaar het hameren op One Law for All[80] door een nieuw-(extreem)rechtse jurist als Machteld Zee, die sprak op een congres van de neofascistische partij Vlaams Belang. Het probleem is niet dat zij geen punt heeft - One Law for All als organisatie is trouwens begonnen door de oorspronkelijk communistische, Iraans-Britse Maryam Namazie -, maar dat Zee en de beweging van activisten rond rechtsfilosoof Paul Cliteur waartoe zij behoort, zich inlaten met rabiate, complottheorieën verspreidende moslimhaters, onder meer door middel van het ICWV van uitgever René van Praag[81], met als adviseur de voornoemde intrigante Bat Ye'Or[82].

Mogelijk gedraagt mettertijd alleen een kleine minderheid onder de moslims zich nog als een min of meer parallelle samenleving die onder elkaar trouwt en het liefst haar eigen wet zou stellen. Die kans lijkt mij zeker aanwezig; in Frankrijk bijvoorbeeld doet ongeveer een derde weinig of niets meer aan het geloof[83]. Tot die tijd is er reden voor pessimisme over het afnemen van de huidige sentimenten en spanningen; zeker zolang islamisten in Europa aanslagen blijven plegen. Een constructieve, niet racistische visie op vragen rond islam en immigratie is hard nodig[84].
Overigens moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat racisten en haters altijd stokken zullen vinden om mee te slaan. Denk aan de verregaande assimilatie van een groot deel van de Joden in het Duitsland van voor 1940. In Mein Kampf (1924) weet Hitler de huwelijken tussen Joden en niet-Joden nog verdacht te maken als een listige methode het Duitse "bloed" te vergiftigen en het Joodse zuiver te houden.

Cultuur-Über-Ich en schuldgevoel

Een moeilijkheid van het multiculturalisme is, Freudiaans beschouwd, dat het cultuur-Über-Ich tot op zekere hoogte gefragmenteerd raakt en innerlijk tegenstrijdig wordt. De uitbreiding van de cultuurkring tot burgers van vroegere koloniën of andere landen waar de bevolking heeft geleden onder het westerse imperialisme, noopt - om stand te houden - tot een verruimende herziening van het culturele geweten, zeker als burgers uit die regio's zich gaan roeren als mondige cultuurdragers. Zoals al uiteengezet, stuit dit op weerstand van mensen die dit ervaren als het opgelegd krijgen van onterecht of teveel schuldgevoel. Daarom leidt een boektitel als White Innocence (2016) van de Surinaams-Nederlandse antropoloog Gloria Wekker tot woede en verwerping. Hetzelfde geldt voor de introductie van het begrip "wit privilege". Volgens publiciste Asha ten Broeke vraagt dit van de witte burger: "Dat ik me ervan bewust word dat ik deel ben van een systeem dat onderscheid maakt, en dat ik daarvan profiteer. En dat ik vervolgens verantwoordelijkheid neem voor wat ik met mijn privilege doe"[85].

Het precaire van deze strategieën om racisme, discriminatie en uitsluiting tegen te gaan, is dat minderheden die het machtsmonopolie en het culturele domein juist niet beheersen, proberen het cultuur-Über-Ich tot een voor velen nog te pijnlijke en abrupte zelfcorrectie te brengen. (Vrouwen ten tijde van de 'heftige' emancipatie waren tenminste numeriek opgewassen tegen mannen.) Menigeen voelt zich zo persoonlijk onder druk gezet of zelfs 'gestraft'. Volgens Freud kan dat niet anders, omdat het collectieve en het individuele geweten nu eenmaal op elkaar inwerken. Het helpt niet dat Wekker dit unverfroren inwrijft door op de vraag "Waarom denkt u dat mensen soms zó ontzettend boos worden als je het racisme in Nederland benoemt?", te antwoorden: "Ik denk dat ze diep in hun hart wel weten dat witte onschuld niet bestaat. Wat op het spel staat is dat gekoesterde, zelf-flatterende beeld. Dát wordt bevraagd, in twijfel getrokken en dat roept woede op"[86].
Het zegt iets dat zelfs de schrijver Arnon Grunberg, die vooral van rechts veel over zich heen krijgt vanwege zijn maatschappijkritiek, op Wekker reageerde met: "Dat onrecht erkend moet worden is evident, maar collectieve schuld maakt uiteindelijk de weg vrij voor collectieve straffen en nog meer onrecht"[87]. En dat de op rechts ronduit gehate blogger Peter Breedveld niets ziet in het concept "wit privilege"[88].

Ten Broeke's artikel prikkelde schrijver Abdelkader Benali tot een interessante reeks tweets[89] over wit privilege. Het artikel, zegt hij, "bracht ontzettend veel herinneringen bij me terug. Over momenten van 'anders' zijn. [...] Je groeit op in een samenleving waarin je niet de norm bent. Dit is subtiel en absoluut. Daarom is 't zo moeilijk uit te leggen. [...] Waarom voel ik me anders terwijl ik er alles aan doe om niet 'anders' te zijn. Daarom ben ik voorzichtig geweest met racisme en discriminatie koppelen aan personen. Het zit dieper en is verweven met macht. Ongrijpbaar. Maar de maatschappij kan niet veranderen, wij moeten veranderen. Bewustzijn dat #whiteprivilege speelt is een begin."
Hieruit spreekt exact het probleem dat het onmogelijk is het persoonlijke ("bewustzijn") te scheiden van het overkoepelende ("macht", "maatschappij") - het individuele van het culturele geweten.
Benali stelt: "Alles wat je schrijft over #whiteprivilege wordt meteen persoonlijk genomen. Slecht geweten, denk ik dan."
Maar het punt is dat het thematiseren van "wit privilege" als iets negatiefs en structureels, noodzakelijk elke witte burger een 'slecht geweten' bezorgt op het vlak van racisme in zijn vele gedaanten. Tegelijkertijd is deze interventie een zowel begrijpelijke als verdedigbare reactie, op wat Benali beschrijft als zijn diepe "onbehagen" in de cultuur waarin hij is opgegroeid: "zelfs met intieme vrienden kon ik dit niet bespreken, viel op een doof oor [...] Ik weet dat het komt door mijn onbehagen waarmee ik rondliep."
Toch meen ik dat het geen effectieve strategie is het concept centraal te stellen in de strijd tegen discriminatie. De voorrechten en voordelen van wit zijn vormen de keerzijde van de nadelige positie van een gekleurde huid hebben. Afbouwen van dit nadeel leidt vanzelf tot verminderen van het voordeel. En dat afbouwen is mogelijk door stap voor stap concrete structuren te hervormen. Beginnen met bewustzijnsverandering, het bewust maken van wit privilege, is veel moeilijker, juist omdat het gebrek aan besef van wit privilege in hoge mate stoelt op bevoordelende structuren (inclusief manieren van organiseren). Wit privilege, het bewust of onbewust genieten van voorrechten, verdwijnt precies naarmate bevoorrechtende structuren worden hervormd; met als bijkomend voordeel dat zo het machtsmonopolie geleidelijk anders wordt bezet[90], wat zijn weerslag zal hebben op het cultuur-Über-Ich, dus op het individuele geweten. Tot die hervormingen zullen meer blanken worden gemotiveerd door te wijzen op onrecht, dan door te wijzen op voorrecht[91]. Al kan het laatste beslist een welwillende groep extra motiveren, zeker als het lukt via niet vijandige openhartigheid, zoals Benali dat voor elkaar krijgt.
Een paar andere opmerkingen van hem zijn eveneens het citeren waard in het kader van Onbehagen en het cultuur-Über-Ich van Freud: "het loont echt de moeite om moeilijk te doen over #whiteprivilege, wat aan het licht komt is dat onze samenleving aan idealen toe is. En het ideaal is een samenleving waarin ieder zich [er] weer van bewust is dat democratie nog geen waarborg is voor gelijke kansen. [...] Wat #whiteprivilege niet begrijpt is dat ik net als iedereen mijn eigen mythen, waarheden, inzichten en leugens koester. [...] Vroeger dacht ik: mijn ervaringen geven wel de doorslag om mensen te overtuigen. Maar soms versterken ervaringen alleen maar de mythe."

Wat betreft de behoefte aan nieuwe idealen, Freud legt, zoals opgemerkt, de nodige nadruk op charismatische voorlieden die een omvattender ethiek als het ware uitstralen op een groot aantal mensen, ook (of juist) als zij bij leven door velen worden geminacht of vervolgd. Zij kunnen het cultuur-Über-Ich, in ons geval de humanistische waarden die Heijne en vele anderen in gevaar zien komen, op verhaal laten komen en nieuw leven inblazen. Waar is de Martin Luther King of Mahatma Gandhi, laat staan de Boeddha of Jezus van dit millennium? Of als het volgen van 'mythische autoriteiten' niet meer van deze tijd is, waar is de aanstekelijke, niet bevoogdende beweging, of het netwerk, voor interetnische verbinding? (sport? gezelligheid en vertier? leesclubs? culturele uitjes? debatavonden?). Het pleidooi van historicus en journalist Rutger Bregman voor een "nationaal plan van ontmoeting, waardoor hoog- en laagopgeleid, zwart en wit elkaar veel vaker tegenkomen" verdient navolging[92]. Valt een aantrekkelijke 'bedding voor diversiteit' mede op het internet vorm te geven? Initiatieven die nadrukkelijk ook gewone mensen, in het bijzonder de "Modernisierungsverlierer" (Heijne) weten te betrekken en vertrouwen geven?

De socioloog Gabriël van den Brink vindt[93] "dat het claimen van [...] identiteiten het onbehagen over een toegenomen diversiteit [in de maatschappij] alleen maar groter maakt. Sterker: als het vormen, behouden of versterken van eigen identiteiten een publieke kwestie wordt, nemen de verschillen verder toe en ligt polarisatie van de openbare meningsvorming op de loer." [Niet dat dit altijd slecht is overigens, integendeel, de maatstaf lijkt me hoe productief het is; K]. Hij benadrukt dat de meeste mensen meer dan één identiteit hebben: "Ze voelen zich betrokken bij een specifieke groep, maar ook bij het bedrijf waar ze werken, bij de stad waar ze woonachtig zijn, bij de kinderen waar ze voor zorgen, bij het land waar hun voorouders vandaan kwamen, bij de voetbalclub waar ze vrijwilligerswerk doen et cetera. De meeste mensen kunnen goed overweg met een dergelijke meervoudigheid. De vraag welke identiteit voorop staat, hangt namelijk van de situatie af."
Bij succesvolle voorbeelden van samenwerking stelden mensen "niet zozeer hun identiteit voorop, maar waren dienstbaar aan datgene wat we doorgaans het algemeen belang of de publieke zaak noemen. Pas wanneer men heeft besloten om - ondanks bestaande scheidslijnen -  samen aan de slag te gaan met het oplossen van een urgent probleem en men bovendien ervaren heeft dat er - ondanks bestaande scheidslijnen - op normatief gebied een bepaalde overlap bestaat, zal de bestaande diversiteit haar vruchten afwerpen." Het gaat er om het eens te worden over dringende problemen die samen moeten worden opgelost, ondersteund door "leiderschap waarbij duidelijk wordt hoe het overwinnen van scheidslijnen in zijn werk gaat."
Kortom: pak praktische problemen samen aan op grond van overeenkomstige partiële identiteiten, waarbij per geval relevante normen en waarden worden gedeeld; en maak gebruik van mensen die deze werkwijze in goede banen willen en kunnen leiden.
Van den Brink noemt dat het uitgaan van "common sense" in plaats van "identiteit". Dit lijkt inderdaad een verstandige benadering; maar het wordt lastig bij onenigheid over wat een probleem is, bijvoorbeeld vakken voor vrouwen en mannen in openbare instellingen, religieuze symbolen gedragen door overheidsdienaren, Zwarte Piet, frequente gebedsoproepen, 'leuke' grapjes over iemands huidskleur, het verketteren van vriendschappen, liefdesrelaties of voedsel[94], het op de ogen na bedekken van het gelaat of het elkaar niet de hand schudden. Omdat "samenwerking behalve een cognitieve ook een affectieve en lichamelijke [Freudiaans: een libidineuze; K] dimensie heeft", zoals Van den Brink in zijn algemeenheid wel opmerkt. "Sense" zit in "sensualiteit" en staat in het Engels voor zintuiglijkheid, voeg ik daar aan toe.

De vertrekkende president van Amerika, Barack Obama, veroordeelde in mei een trend op universiteiten, aangaande de safe spaces, om controversiële sprekers te weren. Hij zei tegen een groep studenten: "We must expand our moral imaginations to understand and empathize with all people who are struggling, not just black folks who are struggling - the refugee, the immigrant, the rural poor, the transgender person, and, yes, the middle-aged white guy who you may think has all the advantages, but over the last several decades has seen his world upended by economic and cultural and technological change, and feels powerless to stop it. You got to get in his head, too".
Journalist George Packer legt de vinger op de pointe: "Obama is summoning Americans to a sense of national community based on values that run deeper than race, class, and ideology[95] He's urging them to affirm the possibility of gradual change, and to resist the mind-set of all or nothing, which runs especially hot this year. [...] More and more, we live as tribes. It's easier and more satisfying to hunker down with your cohort on social media than to take up Obama's challenge and get in someone else's head."
Nog een stap verder gaat Bernie Sanders, die met zoveel woorden oproept identity politics te overstijgen en het vooral weer te zoeken in de beproefde klassenstrijd[96].
Vaak bekruipt me het gevoel dat er hoe dan ook weinig werkelijk zal worden opgelost als mensen blijven vasthouden aan groepsgedrag en groepsbelang. Van de andere kant, de politiek en maatschappelijke hervormingen werken nu eenmaal zo en een alternatief is nog niet uitgevonden.

Nog diverser onbehagen

"Al het onbehagen in de cultuur richt zich" op "het verlangen naar een radicaal herstel van autonomie, de fantasie van een gesloten gemeenschap die zich niets van de buitenwereld meer hoeft aan te trekken", schrijft Heijne. Dit miskent niet alleen het onbehagen levend onder verschillende etnische minderheden en nu speciaal onder westerse moslims ongeacht komaf. Het negeert in zijn algemeenheid de aanzienlijke groep mensen die ongelukkig is met de destructieve en onrechtvaardige kanten van de (dominante) cultuur, vanuit een geneigdheid tot minder geweld en meer harmonie, ook met de uit zichzelf verschenen diversiteit van de natuur. Ik wil de bewegingen voor emancipatie, gerechtigheid, vrede en natuur- en milieubescherming niet idealiseren (niets menselijks is hun vreemd) of groter maken dan ze zijn, maar Heijne doet de staat van onze cultuur tekort met de bijna fatalistische voorstelling van een oud en stervend humanisme, weerloos tegenover het "vitaal activisme" van het populisme. Hij heeft sowieso de neiging individuen over een kam te scheren; het woord "onze" valt negenenveertig keer en ook de "elite" lijkt een pot nat. In zijn optiek (en die van Freud trouwens) lijkt iedereen gelijkelijk behept met agressie en vernietigingsdrang, tenminste 'van nature'. Maar naast de aangeboren variatie: opvoeding en educatie (nurture) hebben veel invloed en scheppen sterke individuele verschillen.

Mythe, inleving en menging

Natuurlijk is Heijne, inhakend op Harari, niet de eerste die wijst op de grote betekenis van het verhaal, of de mythe, voor de culturele ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan heel verschillende intellectuelen als Paul Ricœur (de "narratieve identiteit" in Time and Narrative, 1983-1995)[97] en Joseph Campbell (documentaire en boek The Power of Myth, 1988). De essayist Piet Meeuse formuleert het mooi in De jacht op Proteus (1992): "[...] wat voor het lezen (en het schrijven) van verhalen geldt, gold al veel langer voor het vertellen en beluisteren van een verhaal: het is misschien wel de oudste vorm van geestelijke activiteit, en het eigenaardige ervan is dat het zich weliswaar hier en nu afspeelt, maar dat het je tegelijkertijd verplaatst in een andere wereld.
Dit vermogen tot transcenderen (want dat is het: het overschrijden van je eigen grenzen in ruimte en tijd, het vertoeven in een imaginaire wereld) is ongetwijfeld het wonderlijkste vermogen waarover mensen beschikken. Het is het vermogen om van jezelf te verschillen en de fysieke beperkingen van ruimte en tijd op te heffen - in taal.
Dat aan dat vermogen oorspronkelijk een magische kracht werd toegekend, en een religieuze betekenis, ligt voor de hand: het verhaal in zijn oudste vorm, de mythe, genoot de onaantastbare autoriteit van een openbaring, en het vertellen, of beter: het reciteren ervan was dan ook een sacrale, rituele handeling. En een collectieve aangelegenheid.
In de mythe was de transcendente ruimte van het verhaal het domein van 'hogere machten' - gestorven voorouders, goden of demonen - en die wereld werd als absoluut reëel ervaren omdat ze werd begrepen als de oorsprong en derhalve de oorzaak en de verklaring van de actuele wereld waarin men leefde. In mythische tijden bezat het verhaal dus in wezen een hoger werkelijkheidsgehalte dan de feitelijke realiteit, want die laatste werd er uit afgeleid en erdoor gelegitimeerd. (En voor zover onze verklaringen nog altijd de causale structuur van een verhaal bezitten is dat eigenlijk nog steeds zo...).
[...] In de literatuur krijgt het transcenderen geleidelijk het karakter van een spel [...].
[...] uit [...] het verplichtende, collectieve geloof [werd] het spel van de vrije geest geboren."
Ik citeer Meeuse zo uitvoerig omdat zijn karakterisering twee dingen zeer duidelijk maakt. Het verhaal stelt het individu in staat "van zichzelf te verschillen" en zich te verplaatsen in anderen (eventueel in andere tijden en op andere plaatsen); het kan dus bijdragen aan empathie en het (potentieel) uitbreiden van de cultuurkring. Het kan echter ook - dat gold zeker voor de klassieke mythe - een dwingende, collectieve waan zijn, die de wereld (zeg: de 'feiten') overschaduwt of dicteert. De mensheid maakte een grote sprong toen uit deze waan het "spel van de vrije geest" werd geboren. Dit vormt de enige bescherming tegen het opgesloten raken in de mythe, en algemener tegen de verwisseling of versmelting van fictie en realiteit. Het opgaan in één verhaal laat deze speelruimte, vrijheid, niet toe.

Bij "mythe" denk je bijna vanzelf "van een volk". Volgens de Van Dale is de betekenis: "verhalende overlevering die betrekking heeft op de godsdienst en de wereldbeschouwing van een volk, verhaal van mensen en goden". Zo opgevat wordt het dus erg ingewikkeld de mythe als een bindmiddel te zien van zich met elkaar mengende volkeren[98]. Natuurlijk, juist omdat de mens zich kan inleven in een verhaal, maakt ook het kennis nemen van elkaars etnocentrische overleveringen een vorm van (dieper) contact mogelijk. Maar dit veronderstelt een open, 'verbindende' geest; en deze modus van communicatie en wederzijdse inspiratie zie je dan ook met name onder kunstenaars en andere scheppers. In zoverre de overleveringen inhoudelijk met elkaar in conflict zijn of etnische superioriteitsgevoelens voeden, zullen ze op erg veel mensen eerder een vervreemdend effect hebben of zelfs wantrouwen en vijandschap oproepen. Om voor velen verbindend te werken, is naast een zekere vervaging of relativering van oude mythen, een omvattende 'nieuwe mythe' nodig, los van de betekenis van "overlevering", tenzij je het overbrengen van die nieuwe mythe via opvoeding en onderwijs als 'nieuwe overlevering' beschouwt.

Het leuke is dat Harari in een interview omschrijft wat hem daarbij voor de geest zweeft[99]: "In a way, it's like in the 19th century with the rise of nationalism. You establish an independent national state and the first thing you do is to write a history of that state. Now we have a more global world, you need the history of the whole of the global world, not of a particular country, or religion, but the history of humankind as a whole." Harari's studie Sapiens is door Mark Zuckerberg, de oprichter van Facebook, aangeprezen in het kader van zijn online boekenclub. Hij beschreef het boek aan zijn 38 million volgers als "a big history narrative of human civilisation - from how we developed from hunter-gatherers to how we organise our society and economy today"[100].
Dit is plausibel in abstracto, maar je hoeft er maar kort bij stil te staan om de gigantische moeilijkheden te beseffen. De "geschiedenis van de mensheid" is te complex en te omstreden om zo te kunnen worden verteld, dat "de mensheid" zich erin herkent. Vooral rond oorlogen en andere grote conflicten bestaan meestal volstrekt onverzoenbare verhalen. In theorie kunnen overal internationale onderzoeksteams op worden gezet om de ware toedrachten zo goed mogelijk bloot te leggen, maar als dit niet al strandt bij het vinden van genoeg draagvlak en de selectie van de wetenschappers, dan wel bij de algemene aanvaarding van de bevindingen en de implementatie ervan in het onderwijs overal ter wereld.
Niettemin, elke vordering van dien aard is welkom. Het 'inbedden' van diversiteit kan gebaat zijn bij een inclusief verhaal, een narratief over de geschiedenis van de hele mensheid, in plaats van of tenminste naast mystificerende, verheerlijkende overleveringen van volk en vaderland. Zoals het vertellen van de historie van kolonisatie en imperialisme - zowel door Europa als door andere grote rijken. Met een essentiële rol voor het onderwijs, musea, schrijvers, filmmakers, journalisten, politici. Denk ook aan de waarheidscommissies in Zuid-Afrika. De wetenschap mede in de zin van het besef dat we allemaal uit Afrika komen en van dezelfde 'oermens' afstammen - dat we zoals Heijne omineus benadrukt allemaal in veel opzichten nog oermensen zijn met een dun laagje beschaving - zou ook verbindend kunnen werken. Idem dat we bijna al het menselijk genetische materiaal delen (en dat mensapen genetisch enorm op ons lijken).

Maar zou er geen directere route bestaan? Ten eerste valt die misschien af te leiden uit de ontdekking en het nader gaan begrijpen van de natuurlijke sociabiliteit van de mens (Frans de Waal hierboven) en door het plaatsen van een vraagteken bij Harari's claim dat die neiging tot het sociale stokt of onvoldoende samenhang geeft als de groep te groot wordt. Mij ontbreekt de deskundigheid om te beoordelen hoe zeker dat is. Een belangrijk aspect van die claim lijkt me overigens dat het verschil tussen een natie en een supranationaal verband erdoor wordt gerelativeerd. Ook een "volk" is, zoals Peter Sloterdijk stelt in Sferen: "in feite [...] al een morfologisch effect dat, gezien vanuit het perspectief van de beginnende horden, aan het onmogelijke grenst". De EU lijkt dan hooguit gradueel 'onnatuurlijker' dan de afzonderlijke landen; als een volk vrijwel een onmogelijkheid is, maar toch een stabiel fenomeen, waarom zou dat dan niet kunnen gelden voor een Volkenbond. Wel heeft het laatste een relatief zwak machtsmonopolie; dat van een staat is concreet, niet voornamelijk een 'mythe'. Al heeft het machtsmonopolie in de meeste gevallen wel degelijk mentale instemming nodig om correct te functioneren. George Orwell stelt in Freedom of the Park (1945): "Governments make laws, but whether they are carried out, and how the police behave, depends on the general temper in the country. If large numbers of people are interested in freedom of speech, there will be freedom of speech, even if the law forbids it; if public opinion is sluggish, inconvenient minorities will be persecuted, even if laws exist to protect them"[101].
Ten tweede kunnen mensen die juist elk groot verhaal loslaten, zich niet laten leiden door welke collectieve ideologie dan ook, maar vertrouwen op hun hart en (eventueel impliciete) basale morele uitgangspunten voor medemenselijkheid en samenwerking, en die op een verstandige manier wetenschappelijke en andere kennis gebruiken, in moeilijke maatschappelijke situaties het verschil maken. Ik heb al een goed woordje gedaan voor het sapere aude! Opvoeding en onderwijs dienen kinderen zo min mogelijk te indoctrineren en ze te stimuleren zelfstandig te ontdekken en na te denken. Zonder door te schieten naar een postmodern wegrelativeren van waarheid, werkelijkheid en feiten - het geloof dat er alleen maar verhalen of mythes zijn en dat vaste grond onder de voeten niet bestaat. Breng opgroeiende mensen in contact met niet-dwingende, verbeeldingskracht en verwondering stimulerende verhalen, die vaak ambivalent en veelzinnig zijn, zoals sprookjes en, inderdaad, mythen - in meervoud. Naast de indrukwekkende geschiedenis van het wetenschappelijk onderzoek.

Eind 2015 liet Obama noteren[102] dat hij in zijn laatste jaar in het Witte Huis aan Amerikanen iets wilde meegeven: "an ode to reason, rationality, humility, and delayed gratification". Je kunt dit gemakkelijk opzij schuiven als hypocriete woorden van de machtigste man ter wereld met vuile handen, maar er ook een oprechte zorg in horen, waarmee Heijne's Onbehagen en de opdracht van Meester en Simon frappant resoneren. Terecht merkt Packer op: "He is reacting to the unprecedented ugliness of Trump, but also to a larger sense that liberal values are always fragile, always in need of renewal, especially for a new generation with lowered expectations."
Ook Hillary Clinton was zich bewust van de noodzaak van een aansprekend "verhaal" om kans te maken tegen Trump. "Donald Trump came up with a fairly simple, easily understood, and to some extent satisfying story. And I think we Democrats have not provided as clear a message about how we see the economy as we need to. [...] We need to get back to claiming the economic mantle - that we are the ones who create the jobs, who provide the support that is needed to get more fairness into the economy." Maar evenals uit de over the top regenboog-show op de Democratische Conventie, spreekt hieruit het gebrek aan besef van de culturele dimensie van het huidige onbehagen en hoe daarmee inventief om te gaan, op een andere manier dan de destructieve populisten.
Packer: "[...] people are not wrong to want to live in cohesive communities, to ask new arrivals to become part of the melting pot, and to crave a degree of stability in a moral order based on values other than just diversity and efficiency. A world of heirloom tomatoes and self-driving cars [d.w.z. speeltjes van de winnaars van de neoliberale globalisering; K] isn't the true and only Heaven."

Economie en ecologie   ▲

"De bedding van zijn leven lijkt verdwenen", zegt Heijne over het onbehagen van het hedendaagse individu. Hij stelt die "bedding", verwijzend naar Crawford, gelijk aan "cultuur" en (culturele) "mal" en zegt ook ergens in één adem "zijn omgeving, zijn cultuur" en "zonder verhalen - noem het mythes, noem het godsdienst, noem het cultuur kan een mens niet goed mens zijn". Het spectrum loopt dus van omgeving (mal), via cultuur, tot mythe, godsdienst en verhaal; van iets dat materieel aandoet tot het immateriële.
Mijn eerste associaties bij "bedding" en "omgeving" betreffen basisbehoeften: drinkwater, huis, kleren, arbeid, een veilige en leefbare woonomgeving, onderwijs, gezondheidszorg - en niet te vergeten: voldoende stabiliteit en voorspelbaarheid, 'sociale zekerheid' in ruime zin over de toekomst, onder meer in verband met eventuele kinderen en de oude dag. Die verlangde mate van stabiliteit is minstens zo belangrijk als de hoogte van het inkomen en verklaart waarom de doorsnee aanhanger van het populisme niet armer hoeft te zijn dan gemiddeld[103]. Het maakt ook begrijpelijk waarom economische zorgen kunnen samenhangen met culturele (over veranderingen in bredere zin), niet per se uit angst voor directe verdringing door goedkope arbeidskrachten of gepaard aan de wens ingezeten burgers van niet-westerse komaf te discrimineren.
Verder heeft "bedding" te maken met wat Freud naast orde kenmerkend voor "cultuur" noemt: reinheid (onder meer vuilnisverwerking) en schoonheid (de rol van kunst en architectuur). Denk verder aan zaken als infrastructuur, communicatie (dus taal), media, sport- en andere verenigingen, sommige religieus van aard.

Oikos

De materiële kant van de cultuur hangt uiteraard sterk samen met economie en ecologie. Beide woorden zijn afgeleid van het Oud-Griekse "oikos", "thuis" in een brede betekenis. De factor economie haalt Heijne wel aan, maar bijna zonder uitwerking - hij noemt de "Modernisierungsverlierer, de mensen die economisch en sociaal vooral met de nadelen van de globalisering worden geconfronteerd"; "de immorele bankiers, het zalig verklaarde rendementsdenken"; en de "economische ingrepen van bovenaf" (door de EU, het voorbeeld is Wales) die tot "identitaire opstandigheid" leiden. "Neoliberalisme" ("in een geglobaliseerde wereld") komt terloops langs als iets waar linkse populisten zich tegen verzetten en krijgt verder geen aandacht.
In het oude Griekenland kon oikos staan[104] voor huis, maar ook voor familiebezit, landgoed, familie en haar stamboom. Ons woord "wijk" gaat erop terug[105] en ook een oud woord in het Sanskriet voor een nederzetting of stam. In "stamboom" en "stam" zit een element van "overlevering", een belangrijk aspect van "mythe".
Het woord "cultuur" komt[106] van het Franse culture, "bebouwing van de grond"; teruggaand op het Latijnse colere (verleden deelwoord cultus), "verbouwen, bewonen, (religieus) vereren"; met dezelfde Indo-Europese wortel - betekenend "draaien, keren" -  als het woord "wiel". Van colere komt ook het woord "kolonie" en dus "kolonisatie".
Een van de betekenissen van "bed" is "tuinbed", mogelijk teruggaand[107] op een wortel waarbij ook het Latijnse fodere, "(uit)graven" hoort, verband houdend - grappig genoeg - met het woord "fouilleren".
Heijne's verbinding van "cultuur" met "bedding" en "godsdienst" strookt dus mooi met de etymologie. Vrij associërend zie ik in de constellatie van woorden het voortdurende ontginnen, keren, bebouwen en bewonen van - onder meer pas in bezit genomen of veroverde - grond, met een element van verering rond de groei en het afsterven van de gewassen, leven en dood (denk aan Freuds Eros en doodsdrift).  Dynamiek en uitbreiding van de menselijke bestaanswijze[108].

Deze kleine omzwerving stuit op een raakvlak tussen de beschouwing van Heijne en die van de ultraconservatieve filosoof Roger Scruton en de bij hem gepromoveerde Thierry Baudet, die zijn boektitel Oikofobie (2013) ontleende aan het door Scruton gemunte begrip. Temeer omdat Heijne's frasen "krachten die jou je autonomie hebben afgenomen, die jouw eigenheid willen wegvagen", "moe van een grote wereld die hun kleine wereld lijkt te willen wegvagen", "vijanden die jou en de jouwen dreigen weg te vagen" en "globalisering en immigratie lijken zijn idee van zijn omgeving, zijn cultuur te verwateren of zelfs te vernietigen, gefaciliteerd door een zichzelf als kosmopolitisch en multicultureel beschouwende elite", zoals eerder opgemerkt, wel bijzonder verstehend zijn aangaande de sentimenten van mensen die hun heil zoeken bij populistische partijen. Daarbij wringt het in mijn ogen dat hij het politiek-bestuurlijke deel van de elite en bloc kritisch benadert, maar het ondernemende deel niet. Hij laat het bij de vermelding van "immorele bankiers" - bij uitstek het selectieve doelwit van vaak in antisemitische complottheorieën gelovende aanhangers van populisten. Zonder te wijzen op de druk, al dan niet via draaideuren, die vooral multinationale bedrijven uitoefenen op het goedwillende deel van de bestuurlijke elite, met als doel steeds meer deregulering en privatisering.
Op andere plaatsen blijkt overigens dat Heijne een en ander wel degelijk evenwichtig bedoelt - dat hij op zoek is naar een concept van "bedding" juist niet in de geest van Scrutons en Baudets reactionaire oikofilie en dat deze queeste zijn essay teveel had doen uitdijen. Maar omdat hij ook nog eens diversiteit niet thematiseert, of alleen indirect als iets negatiefs in de ogen van tegenstanders van immigratie en multiculturalisme, ben ik ongelukkig met zijn grondwerk voor zo'n zoektocht.

Neoliberalisme en afbraak

Daarom is het mooie commentaar'[109] van journalist en documentairemaker Chris Kijne op Onbehagen heel welkom: "[...] ga even na wat er in onze eigen samenleving is gebeurd, de afgelopen decennia. Ik doe het nog maar een keer: niemand legde het beter uit dan [de historicus] Tony Judt in zijn Remarque-lezing[110] hoe het sociale contract dat net als dat verlichte Europese ideaal het gevolg was van de Tweede Wereldoorlog - de breed gedeelde consensus dat er een sociaaleconomisch vangnet moet zijn en dat de ongelijkheid niet te groot mag worden - vanaf de jaren tachtig aan gruzelementen is gegaan. Hoe de gemeenschapszin kapot is geprivatiseerd. En hoe de combinatie van die twee factoren met globalisering een klasse van achterblijvers [vergelijk Heijne's "Modernisierungsverlierer"; K] heeft gevormd.
En constateer dan, met Bas, dat er terecht veel angst en boosheid is onder die achtergebleven burgers. En dat het inderdaad de hoogste tijd is dat de Europese elite zich daar definitief rekenschap van geeft. En dat doormodderen op dezelfde weg geen optie meer is.
Maar wat mij betreft is dat geen definitief afscheid van de vooruitgangsgedachte. Het is meer een kwestie van volgorde. Ik blijf geloven - ik wil blijven geloven - dat inmiddels, na de eigen familie, natuurlijk de armen komen. Daartoe is de mens onder de juiste omstandigheden wel degelijk in staat."
Nu lees ik in Onbehagen geen "definitief afscheid van de vooruitgangsgedachte", maar zeker centraal staat Heijne's fundamentele twijfel daaraan. Los daarvan: ook Kijne had na lezing kennelijk de behoefte de factor economie uitgebreider en kritischer te belichten.

Het neoliberalisme wil onze "bedding" totaal afbreken: mensen maken tot losgeslagen, ongeorganiseerde, machteloze, makkelijk manipuleerbare en (als flexibele arbeidskracht annex consument) inzetbare individuen, bij wijze van spreken zonder cultuur, zonder omgeving. Lezenswaardig is nog steeds het boek The Silent Takeover. Global capitalism and the death of democracy (2001) van de econoom Noreena Hertz[111]. Vandaar de mantra van het afschaffen van 'regeltjes', de gestadige uitverkoop en privatisering van het publieke goed, en de steeds vergaander vrijhandelsverdragen zoals TTIP die door middel van schimmige, aparte juridische tribunalen[112] de politiek buiten spel zetten en collectieve beschermingen van burgers, natuur en milieu ondermijnen. Steeds meer mensen met een laag inkomen moeten hun woning en buurt verlaten door exploderende huizenprijzen en huren in welvarende steden. In Nederland in een eerder stadium trokken overigens ook veel middeninkomens weg omdat ze de bevolkingssamenstelling ten gevolge van open grenzen (een vurige wens van het bedrijfsleven) snel zagen veranderen en te maken kregen met een achteruitgang van hun wijken en het leefklimaat - of daar vooral bang voor waren. De omzetting van woningbouwverenigingen in corporaties luidde de afbraak in van betaalbare huisvesting in goede buurten voor lage inkomens. Ook de privatisering van de zorg vormt een pijnlijk verlies aan bescherming. In Amerika is de situatie nog veel schrijnender[113].

In "Het regeren van precairen" (2016) schrijft politicoloog Isabell Lorey[114] met maar weinig overdrijving: "Wanneer we precarisering niet begrijpen, begrijpen we de hedendaagse politiek en economie niet. Precarisering is binnen Europa geen randverschijnsel. In de grote westerse industriestaten laat zij zich onder het neoliberalisme niet langer wegzetten in een sociaalgeografische periferie, waar ze slechts betrekking heeft op anderen. Precarisering is geen uitzondering, maar regel. Ze breidt zich uit tot plekken die lange tijd zeker leken. Ze is een instrument van regeren geworden en tegelijk een fundament onder kapitalistische accumulatie dat in dienst staat van sociale regulering en controle. [...] Dit leidt tot een regeringsvorm die zeker sinds Thomas Hobbes niet meer voor mogelijk werd gehouden[115]: een regering die zich niet legitimeert door bescherming en veiligheid te beloven. In tegenstelling tot de oude machtsregel waarbij in ruil voor bescherming gehoorzaamheid werd verlangd, kenmerkt het neoliberale regeren zich vooral door sociale onveiligheid, door het regelen van een minimale afscherming bij een tegelijkertijd alsmaar toenemende onzekerheid."

In zijn vorig jaar verschenen boek The Invisible Hand zet hoogleraar economische geschiedenis Bas van Bavel uiteen dat vrijemarkteconomieën op lange termijn geen welvaartsgroei meer opleveren, maar leiden tot enorme ongelijkheid en tenslotte een ineenstorting[116]. De filosoof Hans Achterhuis analyseert het totalitaire karakter van het neoliberalisme in De utopie van de vrije markt (2010). Volgens de Turkse econoom Dani Rodrik zijn "economische globalisering, politieke democratie en de natiestaat niet met elkaar te verzoenen. [...] Twee van deze drie elementen is het hoogst haalbare. Democratie valt alleen te verenigen met nationale soevereiniteit als we globalisering inperken. Als we mikken op globalisering en ook de natiestaat willen behouden, moeten we democratie laten varen. En als we democratie plus globalisering willen, moeten we de natiestaat opdoeken en streven naar meer internationaal bestuur"[117].
Yuval Noah Harari is bezorgd over de buitensporige macht van de CEO's van megabedrijven. De besluiten over de koers van de mensheid, stelt hij[118], worden genomen door "a small international caste of business people, entrepreneurs and engineers". Regeringen zijn "managers" geworden zonder visie, "whereas meet the people in Google, in Facebook, they have tremendous visions about the future, about overcoming death, living for ever, merging humans with computers. I do find it worrying that the basis of the future, not only of humankind, the future of life, is now in the hands of a very small group of entrepreneurs."

Gemeenheid en Rijnlands model revisited

Rond 1500 ontfutselden de feodale heren in Engeland de gemeenschappelijke gronden (commons) aan de in overgrote meerderheid als kleine boeren levende gewone bevolking. Ook als dit via aankoop verliep[119], raakte een massa mensen tegen een veel te geringe vergoeding een belangrijk bestaansmiddel kwijt[120]. Deze tragedie - enigszins vergelijkbaar[121] met de kolonisatie van overzeese gebieden - laat zien dat het kapitalisme vanaf het begin de leef- en werkomgeving van grote groepen mensen heeft ontwricht. (De Grieken maken een hedendaagse variant mee.)
Publicist George Monbiot wijst op iets belangrijks: "In The Tragedy of the Commons [1968], Garrett Hardin, an American biologist, argued that common property will always be destroyed, because the gain that individuals make by over-exploiting it will outweigh the loss they suffer as a result of its over-exploitation. [...] The paper, published in Science magazine, had an enormous impact. It neatly encapsulated a prevailing trend of thought, and appeared to provide some of the answers to the growing problem of how to prevent starvation. For authorities such as the World Bank and Western governments it provided a rational basis for the widespread privatization of land. [...] But Hardin's paper had one critical flaw. He had assumed that individuals can be as selfish as they like in a commons, because there is no one to stop them. In reality, traditional commons are closely regulated by the people who live there."

Kijne merkt terecht op dat "het sociale contract dat net als [...] het verlichte Europese ideaal het gevolg was van de Tweede Wereldoorlog - de breed gedeelde consensus dat er een sociaaleconomisch vangnet moet zijn en dat de ongelijkheid niet te groot mag worden -  vanaf de jaren tachtig aan gruzelementen is gegaan". Reagan en Thatcher openden deuren voor de uitverkoop van publieke goederen, de commons van onze tijd, en zetten de bijl in de "beschermende laag" om de vrije markt. In Engeland moesten daartoe de vakbonden worden gebroken, de belangrijkste buffer tegen economische onzekerheid voor de arbeidersklasse.
In het artikel "Why fascism is the wave of the future" (1994)[122] schrijft de econoom en politiek denker Edward Luttwak: "neither the moderate Right nor the moderate Left even recognises, let alone offers any solution for, the central problem of our days: the completely unprecedented personal economic insecurity of working people, from industrial workers and white-collar clerks to medium-high managers. [...] A vast political space is thus left vacant [...] for a product-improved Fascist party, dedicated to the enhancement of the personal economic security of the broad masses of (mainly) white-collar working people"[123].
Opmerkelijk genoeg bagatelliseert[124] Luttwak het onheil dat we van Donald Trump kunnen verwachten, we zullen zien of ook die voorspelling to the point is.

Over "bedding" gesproken: het gaat om de teloorgang van het naoorlogse humane hoogstandje van het "Rijnlandse model"[125], het 'kapitalisme met een menselijk gezicht', de vrije markt binnen de perken van voldoende sociale zekerheid en publieke voorzieningen, geboden door de staat. Er waren trouwens kort na de oorlog ook ondernemers die uit zichzelf het zakelijke en het sociale verenigden. Zo organiseerde "meneer Philips" veel inspraak en werd hij geliefd door de faciliteiten die hij in Eindhoven opzette en bekostigde. De term "maximaal nuttige werkgelegenheid" werd opgenomen in de bedrijfsstatuten, de fabriek moest meer zijn dan een winstmachine (Frits Philips verzette zich tegen het schrappen hiervan na zijn vertrek)[126]. Ook een Hub van Doorne van het vroegere DAF maakte zich verdienstelijk in de publieke sfeer[127].

Mensen hebben een verbazingwekkend aanpassingsvermogen. Zoals gezegd zijn (ook) in ons land de leefomgeving en leefstijl van miljoenen sterk veranderd. Dit betekent niet dat een "bedding" of "beschermende laag" er weinig toe doet. Het gaat echter hoogstwaarschijnlijk veel minder om een bepaalde, bijvoorbeeld traditionele vorm, dan om het voldoende ingebed en beschermd zijn als zodanig, met name tegen te snelle, chaotische of opgedrongen veranderingen. Het stoffelijke is daarbij net zo belangrijk als het geestelijke, een mooi verhaal schiet tekort - dat zal zich concreet moeten bewijzen door wat het tastbaar 'levert', tenminste zolang er geen dictatuur wordt gevestigd. Het merendeel van de elite is zich veel te weinig gaan bekommeren om wat er in het klein, lokaal, speelt en soms mis gaat. Dat (be)treft zowel autochtone als allochtone bevolkingsgroepen. Macro walst heen over micro.
Een kritische noot betreffende de middenklasse is wel op zijn plaats. Tientallen jaren heeft een groot deel van die bevolkingslaag meegedaan met het criminaliseren en uitkleden van de zwakste medeburgers. Eigenlijk gebeurt dat nog steeds. Maar wie toejuicht dat de staat steeds meedogenlozer wordt voor de zwaksten, helpt een klimaat scheppen waar die grens verder kan opschuiven. Totdat men eventueel zelf aan de beurt is. Zolang de meeste mensen zorgen over hun toenemend precaire positie afreageren op zwakkeren of andere zondebokken, lijkt een kentering van de huidige afbraakpolitiek onwaarschijnlijk.

Een nieuw sociaal contract

"Ik denk dat de ethiek [met name de godsdienstige, over beloning in het hiernamaals; K] vergeefs zal preken, zolang deugdzaamheid niet al op aarde loont. Ook voor mij lijdt het geen twijfel dat een reële verandering van de betrekking van mensen tot bezit hier meer kan helpen dan welk ethisch gebod ook", schrijft Freud over de omgang met de "cultuur hinderende agressie"[128]. Misschien zag hij het verband tussen een vermindering van ongelijkheid en het afnemen van misdadig gedrag[129]. Hoe dit ook zij, er moet dezer dagen hard worden gewerkt aan de restauratie van de commons en het Rijnlandse model in een nieuwe gedaante. Sommigen stellen hoop in de deeleconomie, maar die zal wel moeten worden ontdaan van de huidige opzet, die privileges en het verschil tussen arm en rijk eerder versterkt[130]. Nieuwe vormen van vereniging en coöperatie rond wonen en sociale zekerheid, zoals de Broodfondsen[131a] van zzp'ers, zijn van een kant toe te juichen, maar het is afwachten hoe inclusief die solidariteit van onderop zal uitpakken na verloop van tijd. Naar mijn overtuiging zal de staat weer de hoofdrol moeten spelen, omdat het verzekeringsmechanisme nu eenmaal is gebaat bij een groot collectief.
"Maatschappelijk verantwoord ondernemen" was lang een modekreet, maar levert te weinig resultaat op. De politiek zal het heft in handen moeten nemen - een politiek waarvoor geldt: 'Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd'.
Of het basisinkomen een wenselijke "bedding" is, valt te betwijfelen; mij lijkt het risico dat dit het prijspeil van de basale levensbehoeften verhoogt, waardoor men er al snel niet meer van kan leven, te fors (maar ik ben geen econoom en ga op mijn intuïtie af)[131b]. Een positief stimulerende bijstand - denk aan het geautomatiseerd aanvullen van een te laag inkomen tot een leefbaar minimum, waarbij elk kwartaal uitgebreid wordt doorgesproken hoe het gaat en wat er beter kan - verdient vermoedelijk de voorkeur. In combinatie met de terugkeer van de 'banenpool' (gesubsidieerde arbeidsplaatsen bij maatschappelijke organisaties, overheden en in de zorg, tegen een inkomen halverwege tussen bijstand en minimumloon) en verplichte deelname daaraan, mocht het betreden van de vrije markt binnen een termijn van enkele jaren niet lukken[131c].

De jurist en directeur van het Programma voor Transatlantische Relaties aan de Universiteit van Harvard, Manuel Muñiz, zegt in het behartigenswaardige artikel "Populism And The Need For A New Social Contract"[132]: "The appearance and design of the new social contract that we need is only now starting to be discussed. What is clear, however, is that it will require a big change in the way the state procures its income, possibly through a reinvigorated industrial policy, large public venture capital investments and others. In essence, if wealth is concentrated in capital some form of democratisation of capital holding will be required. On the spending side, changes will also be required. This might adopt the form of negative income taxes, the establishment of a universal basic income, or the launch of public employment schemes.
In terms of the private sector we will have to see an expansion of the concept of sustainability to include the friendliness of the political environments where business operates. The narrow notion of maximizing profits is slowly being rendered insufficient in a world were companies can grow exponentially without generating jobs.
[...] The truth of the matter is that we simply do not know what will work, or what the full benefits and drawbacks of the policy options delineated above are. What we are starting to understand, however, is that the current trend is unsustainable and that new forms of public and private wealth redistribution will need to be put in place. That there is a need for a new social contract is evident. The length and depth of the political convulsion [de opkomst van het populisme; K] we are currently entering will be dependent on our agility and collective intelligence when finding a solution."

En toch, hoe belangrijk de economische problematiek ook is, de eerder genoemde, deels paranoïde of boosaardige verschuivingen en omkeringen op het vlak van vijandsbeelden door nieuw-(extreem)rechts, gepaard aan de opkomst van Al Qaida, IS en andere islamistische terreurnetwerken met aanhangers in het Westen, lijken me primair[133]. Het onbehagen in de economie is vermoedelijk wel een krachtige brandstof voor de oplaaiende vijandigheid.

Neoliberalisme, meritocratie en schuldgevoel

De "mensenmassa's moeten libidineus met elkaar worden verbonden", stelt Freud, "de voordelen van de werkgemeenschap zullen ze niet bijeenhouden." Dat wil zeggen: economische voordelen leveren onvoldoende samenhang op. Volgens Freud is bij de verenigende werking van Eros het cultuur-Über-Ich, dat het individuele geweten beïnvloedt, onontbeerlijk, namelijk om de inherente vernietigingsdrang van de mens te beteugelen.
Bij het ontlopen van "driftverzaking" door de zakelijke en bestuurlijke elite, die samen het machtsmonopolie bekleden, heb ik al stilgestaan en ik zal er op een andere manier op terugkomen. Eerst wil ik graag uitgebreid citeren wat de psycholoog Paul Verhaeghe in zijn essay "Identiteit en angst" (2011) schrijft over het maatschappelijk model van onze tijd[134], "dat in menig opzicht nieuw is, en dat ik hier benoem als het [...] genot op afbetaling. Het is dit model dat voor het hedendaagse onbehagen zorgt, zij het dan dat de term 'onbehagen' een veel te zwakke uitdrukking is.
[...] Niet zo lang geleden werd de maatschappij bepaald door het samenspel tussen minstens vier dimensies: het politieke, het religieus-ideologische, het economische en het culturele - waarbij het politieke en het religieuze luik de doorslag gaven. Vandaag [...] is maar één dominant discours meer over, met name het economische. Wij leven in een neoliberale samenleving waarin alles een product geworden is. Bovendien gaat dit gepaard met een koppeling aan de zogenaamde meritocratie, waarbij iedereen verantwoordelijk geacht wordt voor het eigen succes of de eigen mislukking - dit is de mythe [sic; K] van de self made man [die niet vooral het 'product' is van zijn omgeving, zijn culturele mal; K] [...] In plaats van de burger als onderdeel van een gemeenschap krijgen we nu het individu dat lijnrecht tegenover de organisatie gaat staan. De identiteit [sic; K] van dat individu wordt bovendien aangetast, wat vooral blijkt uit de aard en de frequentie van bepaalde stoornissen.
[...] Vandaag is meritocratie ten volle ingebed [sic; K] in een hoogtechnologische, razendsnelle en geglobaliseerde pseudovrije markt, en het is die combinatie die dodelijk is voor de samenleving als gemeenschap. Dit wordt vooral duidelijk als we de effecten daarvan bekijken op het spanningsveld tussen individu en maatschappij. Tot voor kort werd dit veld beheerd door de klassieke ethiek die steevast gebaseerd was op een groot overkoepelend verhaal [sic; K], hetzij religieus, hetzij ideologisch-vrijzinnig. Deze ethiek is samen met die overkoepelende verhalen verdwenen, en de vroegere idealen worden vandaag afgedaan als 'wollig'. Alasdair MacIntyre[135] heeft de geschiedenis van deze verdwijning zeer treffend beschreven samen met de gevolgen. In de plaats ven de vroegere ethiek, zo schrijft hij, leven we vandaag onder het juk van een morele fictie, met name dat van de systematische effectiviteit. Hij noemt dit moreel omdat bij de realisatie van die effectiviteit steevast mensen gemanipuleerd worden voor het bereiken van een extern doel [vergelijk "manipulatie" en "nudging" bij Heijne]. En hij noemt het een fictie omdat het helemaal niet effectief is, integendeel, het is niets anders dan een masker voor een doorgedreven sociale controle. Voorbij dat masker is het niet zo moeilijk om het externe doel te ontdekken: meer winst. Binnen dit model is alles een commodity [de antithese van commons; K] geworden, een verhandelbaar goed, en dat geldt bij uitstek voor wat vroeger het voorwerp van ethiek was, met name genot. Het geldt evenzeer voor zaken die gisteren nog tot de rechten van de burger behoorden, zoals zorg, onderwijs en een vrije pers. Ultiem gezien geldt het zelfs voor ons: ook wij zijn ondertussen een verhandelbaar product, want digitale gegevens over ons consumptiegedrag worden voor grof geld verhandeld [denk ook aan onze eigen leefruimte: AirBnB - en aan de deeleconomie in het algemeen; K].
Vandaag is de voornaamste plicht zoveel mogelijk te genieten, 'te profiteren' zoals het dan heet, zij het tegen betaling en in toenemende mate op afbetaling. De alomtegenwoordige publiciteit illustreert hoe ongeveer alle marktwaren geërotiseerd worden."

De Tsjechische econoom en publicist Tomáš Sedláček - aldus Stevo Akkerman in zijn essay "Het maatschappelijke belang ligt voorbij de horizon van de bank"[136] - zegt over het Westen van nu: "Er is geen sprake van het ontbreken van een moraal, men hanteert een ándere moraal, namelijk de economische." Sedláček dacht zelf ook een tijdlang dat het economisch denken 'strikt mathematisch' was, maar dat was naïef, zegt hij nu. "Economie heeft juist een zeer sterke morele lading. Egoïsme, eigenbelang, het geloof in de heilzame werking van de onzichtbare hand van de markt, het idee dat mensen cijfermatig gedefinieerd kunnen worden, dat de zin van het leven bestaat uit het bevredigen van behoeften en de zin van ondernemen uit winstmaximalisatie - het zijn allemaal ontegenzeggelijk morele noties. En die vormen samen een nieuwe religie."
Misschien zweefde Heijne iets dergelijks voor de geest bij zijn terloopse vermelding van "het zalig verklaarde rendementsdenken". Maar verder gaat hij niet op de materie in.

De Verlichting en haar lancering van het individualisme hingen sterk samen met de opkomst van de self made man - de succesvolle koopman, die zich beriep op zijn eigen verdiensten, in tegenstelling tot de overgeërfde rijkdom van de traditionele adel[137]. Onder meer door het kolonialisme was de welvaart in Europa sterk toegenomen. Het mag daarom niet verbazen dat het moderne Westen is uitgekomen op een dogmatisch-meritocratische ideologie, geobsedeerd met beroemdheden als aanbeden idolen, van pop- en filmsterren en "modellen" genoemde mannequins, tot zakenlieden voorgesteld als visionairen (zoals Steve Jobs). Zij hebben de plaats ingenomen van de leidersfiguren op ethisch gebied, die volgens Freud het cultuur-Über-Ich in hoge mate gestalte gaven. De cultuur is, als ik vrijelijk mag voortborduren op het essay van Verhaeghe, uit de hand gelopen tot een gigantische 'geluk-op-afbetaling-machinerie', zowel op individueel als collectief (staatsschulden) niveau. Draaide in Freuds tijd het culturele geweten en schuldgevoel voor een flink deel om verboden genietingen, nu is dit element van het cultuur-Über-Ich op zijn kop gezet. Het collectieve gebod is: telkens nieuwe trends, modes, erotische expressies en bijbehorende spullen te omarmen (aan te schaffen). Het huidige schuldgevoel betreft de vrees voor het falen daarin - liever versluiert men dit door een lening, het 'schuldgevoel' daarvan is kennelijk dragelijker. Op het vlak van presteren wordt het schuldgevoel gevoed door het schrikbeeld een "loser" te zijn; zelfoverschatting en bluf fungeren nogal eens als wapen daartegen en ook helpt het dat veel opleidingen hun drempel en niveau hebben verlaagd om maar genoeg studenten (omzet) binnen te halen.
Welgestelden zijn onvoldoende cultureel-gewetensvol om toe te staan dat via een progressievere inkomstenbelasting en meer vermogens- en winstbelasting de rijksbegroting sluitend wordt: ze lenen het geld om het met rente terug te krijgen; en de politiek zadelt volgende generaties op met de "driftverzaking" die nu niet kan worden georganiseerd of afgedwongen. Natuurlijke hulpbronnen worden bijna ongeremd opgesoupeerd. Dit heeft de economie gemaakt tot een piramidespel[138]. De cohesie in de samenleving in de vorm van onderwijs, infrastructuur en andere publieke voorzieningen, wordt dus onvoldoende opgebracht door de 'kracht van Eros' en het cultuur-Über-Ich; het te zwakke Freudiaanse culturele geweten ter zake is vervangen door het oneigenlijke 'schuldgevoel' van het cumulatieve overheidstekort.
De steeds radicaler wordende meritocratische moraal biedt een extra verklaring voor de moeite die veel mensen hebben met de consideratie voor vluchtelingen of andere minderheden (waaronder uitkeringsgerechtigden). Wie beheerst wordt door het idee het zelf te moeten maken en zich daarvoor zo nodig zelfs in de schulden steekt, stemt er node mee in dat er belastinggeld (zijn driftverzaking) wordt ingezet om mensen te helpen die er niet op eigen kracht komen. Doordat deze ethiek uitgaat van het vigerende cultuur-Über-Ich, komen in de verontwaardiging het individuele en het collectieve samen[139]. Het verklaart dat de burger "door en door egocentrisch" (Heijne) kan zijn en zich tegelijkertijd met anderen als een meute kan keren tegen vermeende kapers op de kust en hun reders.

Van calculatie naar politiek

Bij de "doorgedreven sociale controle" waar Verhaeghe op wijst, eigen aan het juk van de "morele fictie" van het economisme annex consumentisme waar het hedendaagse cultuur-Über-Ich zo sterk door wordt bepaald, moet natuurlijk ook worden betrokken hoe Google, Facebook en andere bedrijven gratis 'publieke voorzieningen' aanbieden zonder driftverzaking te verlangen, maar in 'ruil' wel een deel van ieders 'persoon' aftappen, opslaan en verhandelen. Die data worden doorverkocht aan andere partijen, onder meer in de vorm van advertenties op maat, die deze afnemers in staat stellen jou te verleiden tot aankopen. De "sociale media" zijn geen neutrale openbare ruimte, maar een winstmachine die een stuk dichter op de huid zit dan etalages en reclameboodschappen in blokjes op tv. Wel weet een minderheid zich nog enigszins af te schermen met ad-blockers en meer geavanceerde programma's. Het blijft een vreemd besef dat het hele circus zou instorten als iedereen dat zou doen.
Heijne brengt het niet langer beleven van burgerschap als een "bewust proces", waarbij men "keuzes en opvattingen kenbaar kan maken en zodoende bijdragen aan het idee van gemeenschap", in verband met "gereduceerd" worden "tot een te monitoren object, waarvan de toestand, het gedrag en de risico's samengevat kunnen worden in tabellen. Samen maken die tabellen uit hoe de samenleving naar hem kijkt. Hoe hij naar de samenleving kijkt, doet er dan veel minder toe". "In plaats van de burger als onderdeel van een gemeenschap krijgen we nu het individu dat lijnrecht tegenover de organisatie gaat staan", schetst Verhaeghe. De calculerende burger is de logische pendant van de staat als BV, een cultuur waarin politiek economie is en economie politiek - waarin de publieke voorzieningen worden geprivatiseerd en private omgevingen eruit zien als publieke voorzieningen. Precies niet-calculerend burgerschap door mensen die weer (kritisch) naar de samenleving kijken, zou de monitoring en manipulatie door de politieke en commerciële draaideurgenoten terug kunnen dringen. De vicieuze cirkel zal moeten worden doorbroken door eigenzinnige individuen zonder dubbele agenda, van wie sommigen misschien de kunst zullen verstaan weer politiek te 'bedrijven' in de goede zin van het woord, opdat "PM" weer iets anders gaat betekenen dan "CEO". En de toekomst van de mensheid niet in handen blijft van de laatste.

Ecologie

Wat ecologie betreft, in Onbehagen blijft het bij het tweemaal noemen van klimaatverandering, als een voorbeeld van een algemeen belang dat vertrouwen in experts vergt en waar de voor populisme vatbare burger zich niet voor wil inspannen. Zoals ik al heb aangestipt, is de milieuproblematiek en zeker het enorme probleem van de opwarming van de aarde een - deels onvoorziene - bijwerking van onze op grote schaal louter exploitatieve verhouding tot de natuurlijke omgeving. "Hoed je voor [...] het idee [...] dat beschaving een blijvende garantie is tegen menselijke agressie en vernietigingsdrang", schrijft Heijne. De ontzetting over de gigantische schade die de mens toebrengt aan fauna en flora, heeft zo'n comfortabel idee over de menselijk beschaving bij mij nooit doen postvatten, nog afgezien van wat mensen elkaar altijd hebben aangedaan, vaak voorgesteld als vooruitgang.
Ecologie is bij uitstek de wetenschap van de "overweldigende verknooptheid" van de natuur, waar ook de mens, beschouwd als biologisch organisme, deel van uitmaakt. Het woord is bedacht door de bioloog Ernst Haeckel, bekend van zijn prachtige, gedetailleerde tekeningen[140] van een scala aan organismen, van micro tot macro. Hij meende overigens net als veel tijdgenoten abusievelijk dat mensen met een donkere huid direct van apen afstamden[141].

Elke diersoort heeft een min of meer vaste biotoop als 'bedding'. Groepen mensen richten al sinds de prehistorie meer dan andere dieren hun eigen, geleidelijk zeer uiteenlopende omgevingen in. De menselijke bedding in zijn geheel is van meet af aan kunstmatig, contingent, pluriform en open voor verandering - dat zich soms culturen, gepaard aan milieus, hebben gevormd die lang stabiel bleven, doet daar weinig aan af. De oikos van homo sapiens is een schepping.
Het beeld van een volk als een soort organisme - als het ware gegroeid in een natuurlijke bedding - wordt gepropageerd in veel vormen van fascisme[142] en verhult het wezenlijk ontworpen, deels toevallige en altijd veranderbare van de bedding van de mens - zijn cultuur, zijn omgeving. Denk aan "bloed en bodem" bij de nazi's[143] en de "Boom van het Kalifaat" van IS[144]. Maar zulke totalitaire collectieven zijn hooguit 'natuurlijk' of 'organisch' in de zin van oorlogszuchtige mierenkolonies, zonder individuele autonomie; en zelfs dat niet, want de mens is niet genetisch voorbestemd zich zo te organiseren.

Sinds de industriële revolutie maken we onze omgeving steeds meer tot een "technotoop"[145], waarmee we hecht zijn verbonden. Door onze verknochtheid aan computer, internet en mobieltjes wordt dit indringend zichtbaar. De uitdaging van het humanisme van nu is onder meer het zodanig inrichten van de technotoop, dat de omringende natuurlijke diversiteit niet verder wordt vernietigd, maar beschermd en hersteld. Waarschijnlijk lukt dit alleen als de mens zijn houding tegenover de natuur zal veranderen[146]. Belangrijke ecologische evenwichten moeten terugkeren, in het bijzonder dat van het klimaatsysteem. Uiteraard op een wijze die vrijheid, welzijn en voldoende stabiliteit voor mensen waarborgt; zonder de uit de hand lopende verschillen in rijkdom en macht van de laatste decennia, die dit streven doorkruisen. In het bijzonder moet de overstap van fossiele brandstoffen naar energie op basis van zon, wind, water en aardwarmte op zeer korte termijn een feit zijn; onderzoek wijst uit dat er geen boorput of mijn meer bij kan[147], de temperatuurstijging wordt anders catastrofaal. Weinig mensen weten dat de zeespiegel meer dan zestig meter zal stijgen als de ijsmassa's aan de Zuidpool en op Groenland smelten[148]. Een stijging van meer dan een meter voor 2100 is al bijna onafwendbaar - en daarna gaat het steeds sneller. Door de overwinning van Trump zijn de vooruitzichten helaas schrikbarend.
Het bevorderen van vertrouwen in de klimaatwetenschap is immens belangrijk. Inderdaad, dit vakgebied betreft de samenhang van vele fenomenen en gaat in de volle complexiteit het bevattingsvermogen van de leek ver te boven. Maar de grote lijn - grondig verankerd in wetenschappelijke ontdekkingen van de afgelopen tweehonderd jaar - is helder en prima uit te leggen aan scholieren en studenten[149].
De sprong naar groene energie heeft als bijkomend voordeel dat de lucht schoner wordt, energie voor een flink deel decentraal wordt 'geoogst' en een deel van de natuurverwoesting (kolenmijnen, teerzanden, olierampen) ophoudt. Steden kunnen een schonere en stillere bedding voor mensenmassa's worden.

Wetenschapshistoricus Morris Berman[150] schreef in 1981: "We staan op een kruispunt in de evolutie van het westerse bewustzijn. De ene richting leidt naar een 'verlossende' Brave New World van wetenschap en technologie. De andere naar een werkelijkheid die het ons mogelijk maakt in harmonie met onze omgeving te leven en weer gevoelens van intimiteit, van thuishoren en saamhorigheid te hebben."
Graag citeer ik nog een stukje uit de toelichting op de achterflap van zijn mooie boek The Reenchantment of the World[151]: "De economische chaos, de vernietiging van het milieu, de rampzalige bewapeningswedloop en de psychische nood staan niet op zichzelf, maar zijn manifestaties van een en dezelfde malaise. [...] [De auteur] wijst de wetenschappelijke revolutie van de zestiende en zeventiende eeuw als belangrijkste oorzaak aan. Sindsdien worden we beheerst door de opvatting dat we de wereld alleen maar kunnen leren kennen door er afstand van te nemen: van betoverde inwoners van de kosmos werden we tot controlerende, geïsoleerde, eenzame waarnemers. Die absolute scheiding tussen subject en object treft alle levensgebieden. [...] [Berman laat zien] dat alleen in een moeilijk maar mogelijk herstel van de eenheid onze hoop ligt."
Het gaat om het hervinden van de 'magie' van verbinding, zonder te vervallen in bedrieglijk irrationalisme, waarvan het fascisme - met als symbool de fasces van rond een bijl strak samengebonden rietstengels - een om doodsdrift draaiende politieke variant is.

Wetenschap, technologie en mensbeeld   ▲

"Als het verlichtingsdenken uitdrukt hoe de mens zou willen zijn, dan doet die hardnekkige traditie van de contraverlichting een instinctief beroep op hoe de mens van nature is. Of nee, misschien drukken ze samen de onoplosbare verdeeldheid uit die nu eenmaal diep in onze borst genesteld zit - aan de ene kant de mens als kroon op de schepping, aan de andere kant de mens als dier te midden van de andere dieren", schrijft Heijne. Bij "van nature" doelt hij op "de toegenomen kennis over onze biologische aard". "Als product van de evolutie blijken we slecht toegerust voor dat zo innig door ons gekoesterde [humanistische en verlichte; K] mensbeeld." "Het hartgrondige pessimisme van mijn lievelingsschrijvers [...] krijgt tegenwoordig door de wetenschap steeds meer vaste grond onder de voeten. Ik voeg er meteen aan toe: onze 'goede' eigenschappen ook, onze natuurlijke neiging tot sociabiliteit, ons vermogen om met anderen samen te werken".
Het blijft in Onbehagen bij het éénmaal - zijdelings - noemen van de "natuurlijke neiging tot sociabiliteit"; het zware accent ligt op het problematiseren van de basis voor het omarmen van humanisme en Verlichting, gegeven wetenschappelijke ontdekkingen over de evolutie van de mens en de bouw en werking van de hersenen. Ik zeg erbij dat Heijne's formuleringen soms dermate ambigu zijn (met name de wendingen "Of nee..." en "Ik voeg er meteen aan toe..." hierboven), dat dit misschien een kwestie van interpretatie is. Maar zo komt het dus op mij over: de suggestie dat de contraverlichting meer dan de verlichting, (rechtse) populisten meer dan humanisten, appelleren aan wat de mens wetenschappelijk gezien ten diepste is. Heijne zegt bijvoorbeeld ook: "Veel hardnekkige neigingen waaraan het verlichtingsdenken probeerde te ontsnappen, kunnen in toenemende mate verklaard worden door middel van de wetenschap."

Maar als je de mens wetenschappelijk beschouwt als organisme, bepaald door biologische (onder meer evolutionaire) processen, zijn logischerwijze ook het humanisme, mensenrechten, instituten als de Verenigde Naties, de Europese Unie en het Internationaal strafhof, en organisaties als Artsen zonder grenzen en Oxfam Novib, door die processen gevormd. Dus inderdaad, de menselijke neiging tot sociabiliteit - en wel evenzeer als die tot vijandigheid. Verlichting en contraverlichting. Het een is zo beschouwd niet natuurlijker dan het ander: onder het oogpunt van de wetenschap behelst wat de mens "van nature is" het geheel van de menselijke ontplooiing - ook de cultuur, inclusief de vele tegenstrijdigheden en met inbegrip van verhalen en mythes. Een helder besef hiervan voorkomt het aanbrengen van een vaak gemaakt maar onterecht onderscheid tussen 'van nature' en 'niet (of minder) van nature' op grond van een wetenschappelijk mensbeeld. Voor de goede orde: het gaat me hier telkens om de 'harde' wetenschap van exact omschreven modellen, causale verbanden en voorspelbare toedrachten, zeg de natuurwetenschappen. De suggestie dat de contraverlichting beter dan de Verlichting overeenstemt met de wetenschappelijk doorgronde aard van de mens, is onwetenschappelijk. Sterker nog: in zoverre wordt voorondersteld dat het culturele iets natuurlijks is, is een uitspraak over (dis)harmonie van cultuur en natuur of "biologische aard" inconsistent. Wat dan wel wetenschappelijk verantwoord zou kunnen zijn - maar daar zou je uitvoerig toegelicht onderzoek bij moeten halen -, is een uitspraak als: "Onder die-en-die omstandigheden, bijvoorbeeld door de invloed van dit-en-dat, gaan de meeste mensen van een type gedrag dat min of meer strookt met het mensbeeld van de Verlichting over op gedrag dat ongeveer klopt met het mensbeeld van de contraverlichting." En vice versa. Natuurlijk zou je dat allemaal moeten specificeren; het gaat me om de grote lijn.

Het andere standpunt is: de (harde) wetenschappelijke methode schiet wezenlijk tekort om de mens - dus onder meer zogenaamde "natuurlijke grenzen" aan zijn mogelijkheden tot organisatie en expressie - te beschrijven en te verklaren; de mens is meer dan een organisme. Heijne haalt tot op zekere hoogte instemmend de schrijfster Marilynne Robinson aan, die in haar essaybundel The Givenness of Things (2015) uiteenzet dat de wetenschappelijke kennis over de mens de essentie van het mens-zijn niet omvat, met name beleving en betekenis. Ik denk aan iets eenvoudigs als het ervaren van een kleur of smaak: het wezen van die beleving - rood! - zoet! - is niet te vatten door middel van een objectief model. Ook bijvoorbeeld ethiek en esthetiek - het beseffen of inzien dat iets goed of schoon is - valt buiten het bestek van de wetenschap[152]. En grappig genoeg, ook de epistemologie of kenleer is niet wetenschappelijk: het begrijpen van de aard, oorsprong, voorwaarden voor en reikwijdte van kennis en het weten - incluis het inzicht wat "waarheid" is. De vraag of de wetenschap het wezen of zelfs maar een deel van de werkelijkheid doorgrondt (in plaats van, bijvoorbeeld, iets aan de werkelijkheid toe te voegen), kan niet door middel van de wetenschap worden beantwoordt. De wetenschappelijke methode vooronderstelt haar eigen juistheid. De redelijkheid ervan kan niet wetenschappelijk worden aangetoond. Ook de wijze waarop we de wetenschap moeten gebruiken - de juiste plaats van de wetenschap in het menselijk leven - is een kwestie die niet wetenschappelijk valt op te helderen; wat laat zien hoe beperkt de wetenschap in wezen is, ook al vervult ze al eeuwen een prominente rol, in onze tijd een kolossale.

Het tegenover elkaar stellen van "de mens als dier te midden van de andere dieren" en "de mens als kroon op de schepping" simplificeert dit standpunt. Het suggereert een tegenstelling tussen laag en hoog, of slecht en goed. Maar de mens gezien als geestelijk wezen met een cultuur die iets anders is dan natuur, doet zowel het goede als het kwade. (De eerstgenoemde opvatting van de mens als wetenschappelijk te doorgronden organisme omgeven door andere organismen, betekent dat morele oordelen buiten de orde zijn.) En de ideeën en waarden van de Verlichting zowel als die van de contraverlichting behoren tot de cultuur, tot de expressie van de mens als geestelijk wezen of zo je wilt als "kroon op de schepping", ongeacht hoe edel het metaal is waaruit hij werd gesmeed. Beide ideologieën kunnen - en zullen waarschijnlijk - (moreel) goede en minder goede of slechte elementen bevatten; wat geenszins wil zeggen dat het ethisch lood om oud ijzer is.
Het wonderlijke is dat de mens zichzelf kan beschouwen als natuurlijk en als cultureel wezen - en als een onopgehelderde hybride. Maar ik zie niet in dat dit gepaard moet gaan met een "onoplosbare verdeeldheid die nu eenmaal diep in onze borst genesteld zit". Het natuurlijke kan mooi, weldadig en welkom zijn, het culturele lelijk, destructief en onwenselijk - en omgekeerd. Culturele expressie kan heel goed zijn geïnspireerd door de natuur en daarmee prachtig in harmonie zijn. "Onoplosbare verdeeldheid" is geen fundamenteel gegeven, maar een culturele aanname of gesteldheid met een normatief aspect. Morris Berman betoogt dat het er precies om gaat het contingente en ongelukkige van de verdeeldheid tussen geest (als 'kroon op de schepping') en (dierlijke) natuur in te zien en tot een nieuwe eenheid - wat mij overigens te drastisch is - of harmonie te komen. De milieufilosoof Wim Zweers omschrijft dit laatste zorgvuldig als "participeren aan de natuur"[153].

Opmerkelijk genoeg paart Heijne dit ene uiterste aan een ander, namelijk: "dat nieuwe biologische kennis over de mens ons mensbeeld ingrijpend verandert, lijkt me evident [...] omdat wij mensen deze kennis in toenemende mate leren gebruiken in ons leven zelf, en vooral om de levens van anderen te beïnvloeden. Die kennis wordt, om het eenvoudig te zeggen, onderdeel van onze cultuur. Naarmate ons mensbeeld meer 'verwetenschappelijkt', wordt het, zou je kunnen zeggen, steeds meer object in plaats van subject. Anders gezegd: hoe beter we de mens leren kennen als biologisch wezen, des te meer we hem naar onze hand kunnen zetten". Hij gaat dus uit van het via wetenschappelijk onderzoek in elkaar schuiven van de mens als biologisch organisme en de mens als cultureel schepsel. Van een onoplosbare verdeeldheid over die twee polen is dienaangaande in zijn betoog geen sprake, integendeel. Maar op dit punt zou juist kritisch, met klem, moeten worden gewezen op het contingente en ongelukkige van ook deze toedracht: het versmallen van zelfbeschouwing tot biologie bedrijven (of hersenwetenschap, evolutieleer enzovoorts), deze voortgaande verwetenschappelijking van ons mensbeeld en de zelfs als onstuitbaar behandelde 'technologisering' (het "naar onze hand [...] zetten") van de mens via die verwetenschappelijking.
Heijne haalt zoals gezegd die kritiek wel aan, sprekend over de kijk van Robinson en geestverwanten, maar zegt dat hun bezwaren hem "maar half" bevallen. Om vervolgens uit te komen op het bovenstaande. Van die halve kritiek blijft zo weinig over. Kort door de bocht maar niet al te gechargeerd weergegeven: de wetenschapscritici die Heijne opvoert waarschuwen: "Wetenschappelijke kennis is te beperkt om zoveel invloed te mogen hebben op ons mensbeeld en op de vorming van de mens!"; Heijne antwoordt: "Die kritiek bevalt me maar half, de wetenschap heeft nu eenmaal zoveel invloed op ons mensbeeld en de vorming van de mens".
De crux is natuurlijk dat Robinson c.s. beargumenteren dat we af moeten stappen van de min of meer fatalistische houding ten aanzien van het domineren van het wetenschappelijk mensbeeld (en het steeds verder toepassen daarvan). Op de een of andere manier lijkt dit langs Heijne af te glijden.
Heijne stelt dat het wetenschappelijk mensbeeld als het ware steeds meer "object in plaats van subject" wordt. Maar het wordt eerder te weinig object van kritische filosofische beschouwing, maatschappelijk debat en politieke besluitvorming. Je zou beter kunnen stellen dat het - ten onrechte - als het ware steeds meer subject wordt in plaats van object: het dreigt een sturende rol te krijgen die in wezen toebehoort aan het ware subject: het menselijk gevoelsleven en de menselijke waarneming gepaard aan zelfreflectie, of beter: wijsheid, dialoog en besluitvorming.
Elk wetenschappelijk model van de werkelijkheid is hoogstwaarschijnlijk een simplificatie of vertekening, die op onverwachte punten zal blijken meer of minder ernstig te kort te schieten. Een grote ontsporing van de moderniteit is dat de mens wetenschappelijke modellen voor het werkelijke is gaan houden en met de werkelijkheid - met name de natuur die uit zichzelf is wat zij is - het contact meer en meer verliest. De filosoof Edmund Husserl werkt dit uit in zijn kritiek op de mathematisering van de natuur[154].

Bij wijze van intermezzo wil ik graag de indruk voorkomen dat ik, zoals kennelijk sommige wetenschapscritici die Heijne aanhaalt, de wetenschap 'ook maar een verhaal of mythe' vind, niet meer of minder zicht gevend op de werkelijkheid dan willekeurig welke andere narratieven. Zo is het pertinent niet; het postmoderne wegrelativeren of subjectief maken van waarheid acht ik onjuist en schadelijk. Al betwijfel ik de hier en daar verdedigde stelling[155] dat het postmodernisme aanzienlijk heeft bijgedragen aan de huidige voedingsbodem voor het populisme, een klimaat waarin facts don't work; het is de vraag of dit in hoge mate academische en abstracte vertoog zoveel uitstraling kon hebben.
Diep op deze materie ingaan zou een wetenschapsfilosofische uiteenzetting vergen en ik zie af van een poging daartoe. Eenvoudig gezegd wil ik waarschuwen tegen het gemakzuchtig op één hoop gooien van 'experts' en voor de fout om uit het feit dat vakmensen in sommige disciplines er keer op keer faliekant naast zitten - denk vooral aan de economen - de conclusie te trekken dat elke vorm van deskundigheid gelijkelijk moet worden betwijfeld. Natuur- en scheikunde zijn veel degelijker beproefde wetenschappen dan economie en politicologie. De wetenschappelijke modellen van het aardse klimaat stoelen op eeuwen van wetenschappelijke ontdekkingen en worden door een scala aan nauwkeurige onderzoeksvormen geschraagd. Het is dwaasheid die kennis net zo kwestieus te achten als bijvoorbeeld econometrische. Betekent dit dat de bevindingen van de klimaatwetenschap vast staan? Nee, in de wetenschap (en waar wel?) bestaat sowieso geen absolute zekerheid. Maar het ene model is wel veel sterker dan het andere.
Het stoppen van financiering van het NASA-klimaatonderzoek door Trump, omdat dit 'politiek' zou zijn, is de waarheid op zijn kop: niet het onderzoek is politiek, maar het fnuiken ervan. En niet de meeste klimaatonderzoekers zijn politiek of moreel bevooroordeeld, maar het merendeel van de economen, zoals MacIntyre, Verhaeghe, Sedláček en anderen terecht hekelen. Er zou veel meer maatschappelijk debat moeten zijn over de financiering en de invloed van de kaste der economen en aanverwanten.

De stelling dat onderzoek van de structuur of werking van de menselijke hersenen zou kunnen uitwijzen welke soort of omvang van het menselijk collectief als vanzelf past bij de "natuurlijke aard" van de mens, is zo niet een 'biologistische' misvatting zonder meer, dan toch op zijn best een interessante speculatie. Het ontbreekt aan genoeg bewijzen, voor zover ik dat kan inschatten. Heijne komt zoals gezegd met een theorie van Harari daaromtrent, maar geeft niet diens onderbouwing door. Intuïtief betwijfel ik of mensen die elkaar kennen nu zoveel minder een soort verhaal of mythe nodig hebben om een groep te blijven vormen dan een groter collectief. Denk alleen al aan hoe moeizaam er vaak weer op 'een lijn' moet worden gekomen binnen een relatie van slechts twee personen, zeker als zij iets ingewikkelds op touw zetten als kinderen krijgen of een wereldreis maken. En misschien zijn andere factoren veel belangrijker. Zo zou volgens een recente theorie een daling van de testosteronspiegel van mannen en vrouwen omstreeks 80.000 jaar geleden de oorzaak kunnen zijn geweest van nauwe samenwerking en beschaving[156]. Wie weet zal dit niveau, door de vele hormoonverstoorders in het milieu[157], nog verder dalen.
De hersenen zijn dynamisch: 'bovenop' de oudere, 'oermens-achtige' delen, ontwikkelen zich nieuwe patronen, grotendeels door opvoeding, educatie en andere interactie met de omgeving, die vervolgens een 'natuurlijke grond' vormen voor het bijbehorende gedrag. De flexibiliteit van de mens blijft altijd weer verbazen (al wil ik daarmee ook weer niet suggereren dat aan alles valt te wennen zonder noemenswaardig verschil in welbehagen). Heijne heeft hier te weinig oog voor waar hij empathisch schrijft over de angst voor het "vernietigen" van de culturele omgeving van menig Nederlander; terwijl hij er te gelaten vanuit gaat bij zijn kijk op de impact van wetenschap en technologie op ons zelfbeeld en onze cultuur.
Wel gebeurt het soms dat onder stress of andere bijzondere omstandigheden de hersenen 'terugvallen' op oudere patronen (iedereen kent wel het fenomeen van zich onbewust bewegen zoals in een soortgelijke, vaak voorgekomen situatie in het verleden, maar er nu naast zitten - als er teveel prikkels zijn die aandacht vragen). Het later aangeleerde vereist kennelijk iets meer oplettendheid. Freud geeft "regressie" een belangrijke rol in zijn theorieën, ook in Das Unbehagen komt het langs.
De wetenschap "doordringt ons [...] er [...] steeds dieper van dat de mens zichzelf niet snel blijvend zal overstijgen", schrijft Heijne. "Ze vlakt dus niet alleen onze vrijheid af, ze confronteert ons ook steeds sterker met de natuurlijke grenzen van onze vrijheid". Ik hoop voldoende te hebben beargumenteerd dat bij die "natuurlijke grenzen" een fors vraagteken moet worden gezet. Tegelijk wees ik er op dat Heijne's formuleringen nu en dan dubbelzinnig zijn (wat trouwens soms een goed teken is). Let in deze passage op de woorden "snel" en "blijvend". Dat geeft veel speelruimte, zowel voor regressie als vooruitgang - mits die "natuurlijke grenzen" betrekkelijk zijn.

En doe ik Heijne sowieso geen onrecht? Hij schrijft immers ook: "Nieuwe kennis over de mens dwingt ons ons mensbeeld bij te stellen, maar het gaat nog altijd om wat wij er zelf van maken. [...] Nieuwe technologie confronteert ons met nieuwe ethische vraagstukken, over hoever we de technologie willen laten doordringen in ons bestaan - zoals in het geval van robotisering, maar ook op het gebied van genetische manipulatie, de zogeheten 'mensverbetering'. Wij moeten nadenken over wat het betekent [en] wie er verantwoordelijk is wanneer auto's zichzelf gaan besturen, wanneer in de toekomst iedereen met iedereen, ongeacht geslacht of leeftijd, kinderen met elkaar kan krijgen - en hoe een maatschappij eruit zou moeten zien waarin machines het meeste werk zullen overnemen. Zonder de humaniora, zonder filosofie, zonder geschiedenis, zonder sociologie, zonder culturele studies is het onmogelijk over die kwesties na te denken, onmogelijk om die ontwikkelingen in te bedden in ons bestaan." En hij vindt met de bioloog Edward O. Wilson "dat de humaniora nieuwe wetenschappelijke kennis onmogelijk kunnen negeren, maar dat de exacte wetenschap de humaniora meer nodig heeft dan ooit."
Het punt is dat dit alles teveel post factum is en te oppervlakkig. Er spreekt te weinig gevoel uit voor fundamentele vragen over de aard, beperkingen en wenselijke status en plaats van het wetenschappelijk denken zelf. Noch wordt de kwestie geponeerd of we bepaalde technologische mogelijkheden überhaupt gestalte moeten laten aannemen.

En terzijde, in zoverre Heijne meent dat de 'mythe' van de contraverlichting een beroep doet op hoe de mens van nature is, plaatst hij de humaniora voor de bijna onmogelijke opdracht om de wetenschappelijke kennis ter zake in te bedden in een humanistisch verhaal. De contraverlichting botst immers op belangrijke punten met vrijheid en gelijkheid - en zelfs met het universalistische 'verhaal' van de ethiek in het algemeen (Nietzsche)[158].

Francis Bacon

Nog belangrijker voor de cultuur dan orde, reinheid en schoonheid is volgens Freud de "beheersing van de natuurkrachten". De mens "gaat met behulp van de door de wetenschap geleide techniek tot de aanval op de natuur over" en "onderwerpt" haar aan zijn wil. Bij het verkrijgen van de "heerschappij" over de natuur, komt zelfs de "vernietigingsdrift" te pas, zij het "gematigd" en "doelgeremd". Wel benoemt hij ook de "overmacht" van de natuur en inzake de menselijke aandriften het "onoverwinnelijke" ervan.
Afgezien van die pessimistische noot, klinkt Freud weinig anders dan de Engelse staatsman en filosoof Francis Bacon, die als baanbreker voor de op techniek gerichte wetenschap wordt beschouwd. In 1603 schreef hij De masculiene geboorte van de tijd (Temporis Partus Masculus), met de buitensporige ondertitel "De grote instauratie[159] van de heerschappij van de mens [man; K] over het universum"- over de urgentie dat de mens weer de zeggenschap over de natuur krijgt die Adam bij de zondeval en verdrijving uit het paradijs was kwijtgeraakt. Bacon stoorde zich aan oeverloos gefilosofeer over de natuur. Dat leverde volgens hem niks op. De producten van de werktuigbouw daarentegen, "voortdurend groeiend en perfecter wordend", leken een "levensadem" in zich te hebben. Hij besloot dat de met rust gelaten natuur haar geheimen niet prijsgaf. Alleen door middel van "kwellingen"[160], allesbehalve zachtzinnigheid dus, viel wat te bereiken. In zijn tijd bestond nog veel schroom de natuur, beschouwd als Gods schepping, zodanig aan te pakken dat de mens als het ware zelf de rol van de Schepper ging vervullen. Bacon heeft als geen ander die terughoudendheid helpen wegnemen. "Menselijke kennis en menselijke macht vallen samen", stelt hij in Novum Organum (1620); "waar de oorzaak onbekend is, kan het resultaat niet worden geproduceerd. Om de natuur te overwinnen, moet zij [d.w.z. haar wetmatigheid; K] worden gehoorzaamd". Op de boekomslag van de publicatie waar Novum Organum deel van uitmaakte, is tussen de "Zuilen van Hercules", symbool voor de begrenzing van de klassieke wereld, de oceaan te zien, waarop schepen met bolle zeilen naar de einder spoeden. Dit suggereert een verband tussen ontdekkingsreizen[161] en het vergaren van kennis. Bacon was dan ook betrokken bij de kolonisatie van Amerika[162]. Het doel van de Instauratio Magna is volgens Bacon "het herstellen van het verkeer (commerce) tussen de Geest en de Dingen" en "een fundament leggen in het menselijk verstand voor een heilige tempel" - een soort herbouw van de Tempel van Salomon - gebaseerd op "het model van de wereld". Hiermee speelde hij in op speculaties van andere auteurs[163] over het verband tussen de Eindtijd, de ontsluiting van onbekende werelddelen en de vervolmaking van de menselijke kennis[164]. Had Jezus niet gezegd dat aan het einde der tijden de aarde weer een paradijs zou worden, ziekten zouden verdwijnen, ouderdom zou worden teruggedraaid en de doden zouden herrijzen?[165]
In de utopische vertelling Het Nieuwe Atlantis (1626) populariseerde Bacon zijn opvattingen. Zijn fictieve maatschappij floreert dankzij de wetenschappers van Salomons Huis. Die doen onder meer sectie op dieren met het oog op het beïnvloeden van het menselijk lichaam en zelfs het scheppen van nieuwe soorten. Men heeft een drankje ontwikkeld, "Water van het Paradijs" genoemd, "onovertroffen [...] voor de gezondheid en de verlenging van het leven". Dat laatste doel noemt Bacon als prioriteit nummer een van Salomons Huis; direct erna komen het herstel van de jeugd (zoveel mogelijk), de vertraging van de ouderdom, de genezing van ziekten en de verzachting van pijn[166].
Een andere grondlegger van de moderne wetenschap, althans wat betreft de scheiding van denkend subject en onbezield object, en het gebruik van wiskundige beschrijvingen, is René Descartes. In Discours de la méthode (1637) zegt hij: "[Mijn ontdekkingen] hebben mij ervan overtuigd dat het mogelijk is een vorm van kennis te verwerven, die [...] [we] kunnen gebruiken, om ons [...] meester te maken van de natuur."

De "levensadem" die Bacon ontwaarde in de mechanica van zijn dagen, ruist inmiddels krachtig door steeds verfijndere, kunstmatig intelligente robots[167]. De bekende futuroloog en uitvinder Ray Kurzweil voorspelt de totale versmelting van mens en computer, natuurlijke en kunstmatige intelligentie, over enkele decennia, in een ware technocalyps[168] die hij Singulariteit noemt. De term komt uit de natuurkunde en staat voor een niet geheel in modellen te vatten oneindigheid, waaruit het heelal zou zijn ontsprongen en die ook zit in het centrum van zwarte gaten; etymologisch gaat hij terug op het Latijnse singularis, "op zichzelf staand, enkel"; de 'gewone' betekenis is vreemdheid.
Kurzweil lijkt geobsedeerd door het verlangen zijn overleden vader te regenereren uit DNA van het begraven stoffelijk overschot en hem zelfs een deel van zijn oude herinneringen terug te geven[169]; of om dit te bereiken via een computersimulatie die op den duur niet van 'echt' is te onderscheiden[170].
Het tegenhouden van veroudering[171] heeft de computerwetenschapper en autodidact-bioloog Aubrey de Grey tot zijn missie gemaakt; hij acht de aftakeling van het lichaam door ouderdom een opeenhoping van "ziektes". Zijn visie en doelstelling worden fanatiek gedeeld door de in Nederland werkende internist-gerontoloog Andrea Maier, onlangs VPRO-Zomergast.

De Golem

Vroeg aan de weg timmerende wetenschappers op het gebied van Artificiële Intelligentie (AI), onder wie Joel Moses, Gerry Sussman en Marvin Minsky, hebben de magische zin (reeks letters) overgeleverd gekregen waarmee de legendarische Golem[172a] - een door rabbi Löw kunstmatig tot stand gebrachte mens, die zou zijn verstopt in een synagoge in Praag - opnieuw tot leven gewekt zou kunnen worden aan het einde der tijden. De theologe Anne Foerst, die hierop wijst[172b], legt een verband met het maken van een intelligente robot. Foerst zegt dat ze het interessant vindt "dat dit element zo sterk leeft[173] in de AI-gemeenschap" (waarmee zij bekend was). Het oude verhaal, aldus Foerst, gaat in een bepaalde versie zo verder, dat de tot leven gewekte Golem de letter "aleph" uitwist van het laatste woord van een spreuk op zijn voorhoofd: "God de heer is waarheid (ameth)", zodat er komt te staan: "God de heer is dood (meth)". Omdat volgens het schepsel, nu de mens zelf leven heeft gecreëerd naar zijn eigen evenbeeld, hij zichzelf zal aanbidden, zoals hij eerder God aanbad omdat Hij naar Zijn evenbeeld de mens had geschapen; en dat God, als hij niet wordt aanbeden, net zo goed dood kan zijn. De eerste in Israël ontworpen computer heette overigens Golem [174].
De informaticus Mitchell P. Marcus zegt[175] dat "de meeste computerwetenschappers begrijpen dat ze een zeer diepe daad van creatie verrichten wanneer ze programmeren." Zelf gelooft hij dat "wij onszelf er door ons werk voortdurend aan herinneren dat we zijn geschapen naar het evenbeeld van God", die "schiep door middel van taal". In het boek The Sustaining Utterance (1989)[176] stelt de Talmoed-kenner Adin Steinsaltz, aldus Marcus, dat "Gods spreken  onafgebroken is". Marcus: "Onze creatie van het informationele is een gedempte echo van deze voortgaande creatie. Het is een speciale manier om God te emuleren."

Dialectiek van de Verlichting

In de roman De ontdekking van de hemel (1992) voert Harry Mulisch Francis Bacon op als een Faustiaanse figuur. Bacons visie op de wetenschappelijke ontwikkeling zou zijn ingefluisterd door Lucifer, die de mens op fatale wijze wilde verbinden met technologie. Aan het slot van de roman vernietigt God de Stenen Tafelen (lees: de ethiek) en neemt de tekst van de geboden terug. De mensheid zal het slachtoffer worden van haar technische voortbrengselen[177].
Over Bacon is een bibliotheek met serieuze studies volgeschreven, zozeer heeft hij tot de verbeelding gesproken. Ik weet dat volgens verschillende auteurs vaak een veel te negatief beeld van hem wordt gegeven[178]. In dat beeld krijgt bijvoorbeeld Bacons nadruk op het blijvende belang van (de christelijke) godsdienst weinig ruimte, of zijn al dan niet schijnheilige vermaning kennis niet te gebruiken voor eigen macht en roem maar voor goede doelen[179], of het feit dat in zijn Nieuwe Atlantis geen slaven worden gehouden en dat het land geen kolonies meer heeft[180]. Bacon zou moeite hebben gehad met de slechte behandeling van inheemse volken[181]. Al een eeuw voor de klassieke Verlichting zou hij zich een beetje voor de scheiding van kerk en staat hebben uitgesproken (religie vrijwaren van staatsbemoeienis). Hans Achterhuis laat zien dat in Bacons utopische technocratie de ingezetenen - althans de mannen - niet alleen in welvaart leven, maar ook veel burgerlijke vrijheid genieten, waar het in menige utopie slecht mee is gesteld. Achterhuis wijst op het boek Francis Bacon: the history of a character assassination (1996)[182].
Toch wil ik naast het voornoemde, over het denken van Bacon kritische boek van Morris Berman graag speciaal de aandacht vestigen op een ander weerbarstig en belangrijk werk - hoezeer ook dit sterk is bekritiseerd[183] - dat een interessant licht werpt op de visie en de invloed van Bacon: Dialectiek van de Verlichting (1944/1947) van de uit Hitler-Duitsland naar Amerika gevluchte filosofen (en sociologen) Max Horkheimer en Theodor Adorno. Zij beklemtonen meer tekortkomingen van het rationele, 'verlichte', wetenschappelijke denken dan de blindheid voor "betekenis" in algemene zin waarop Heijne wijst; met name de (natuur)beheersing en de scheiding van ethiek. Hun cryptische analyses zijn briljant, hoewel soms te extreem. Ik zie af van een systematische bespreking en volsta met een bloemlezing van citaten over en uit dit werk, met Onbehagen in het achterhoofd. Erna probeer ik enkele lijnen te trekken.

Dialectiek van de Verlichting draait om "de stelling, dat het falen van de Verlichting in aanleg al in de 'instrumentele rede' van haar denken ligt. Met de poging om de natuur te beheersen, wordt de ooit mythische toegang tot de wereld rationeel verduidelijkt, maar als heerschappij drijft het de Verlichting zelf terug naar de mythe, naar het 'positivisme' van een bevestiging van het bestaande, die de 'afzonderlijke mens' volledig nietig verklaart in een beheerste wereld en 'tegenover de economische machten'. Horkheimer en Adorno reageerden in hun geschrift op de 'raadselachtige bereidheid van de technologisch opgevoede massa', om zich uit te leveren aan het despotisme van totalitaire ideologieën en heerschappijvormen, en beschouwden dat gedrag als de 'ineenstorting van de burgerlijke beschaving' en een wegzinken in een 'nieuw soort barbarij'. [In die optiek mag het niet verbazen dat naar nieuw-(extreem)rechts neigende activisten zich nogal eens opwerpen als hoeders van de Verlichting; K]
[...] In een confrontatie van Kants [...] 'praktische' en 'theoretische' rede met de geschriften van Markies de Sade en Nietzsche, wordt aanschouwelijk gemaakt, dat de filosofen van de Tegen-Verlichting [d.w.z. de contraverlichting; K] uiteindelijk als consequente voltooiers van de nihilistische zelfvernietiging van de verlichte rede aan het daglicht treden en hoe de 'onderwerping van al het natuurlijke onder het eigenmachtige subject' ontaardt in een blinde heerschappij van een objectieve onverschilligheid ten opzichte van elke zin en menselijkheid.
[...] In 'Cultuurindustrie -  Verlichting als bedrog van de massa' [...] wordt betoogd dat toename van de economische productiviteit leidt tot een economisering van alle levensgebieden en daardoor uiteindelijk eindigt met een 'uitverkoop van de cultuur', waarbij zin vervangen wordt door de berekenende stompzinnigheden van het amusement en het economische gebeuren ondoordacht verheerlijkt wordt als een gevolg van de geobjectiveerde macht van logische rationaliseringsprocessen. [...] De authentieke cultuur is daarentegen niet doelgericht, maar doel op zichzelf. Zij vraagt van de mens fantasie, door hem te prikkelen, maar anders dan de cultuurindustrie, laat zij ruimte vrij voor het zelfstandig menselijke denken. Authentieke cultuur wil de werkelijkheid niet achternalopen, maar daar ver boven uit stijgen. Ze is individueel en laat zich niet in een schema persen"[184].
De feministische onderzoeker Carolyn Merchant schrijft[185]: "The disenchantment[186] of the world was 'the extirpation of animism' - the removal of animistic and spiritual features from all things and the reduction of nature to mere matter. Instrumental reason separated morality from rationality, leaving individuals free to act so as to maximize power over other people and nature itself. Horkheimer and Adorno were especially strident in their critique of the concept of power over humans and nature that they saw as the root problem of the Enlightenment."

Horkheimer en Adorno[187]: "Ondanks het feit dat de mathematica voor hem onbekend terrein was, heeft Bacon de gezindheid van de wetenschap die na hem kwam, raak gekarakteriseerd. De gelukkige echtverbintenis tussen het menselijk verstand en de natuur der dingen, zoals die hem voor ogen zweeft, is patriarchaal: het verstand, dat het bijgeloof overwint, zal over de onttoverde natuur als gebieder heersen. Het weten, dat macht is, kent geen begrenzingen, noch in de ketening van de creatuur, noch in volgzaamheid tegenover de heren dezer wereld. Zoals het weten aan alle doeleinden van de burgerlijke economie in de fabriek en op het slagveld ten dienste staat, zo staat het de ondernemenden zonder aanzien van hun komaf ter beschikking. Koningen beschikken over de techniek niet rechtstreekser dan kooplui[188]: ze is even democratisch als het economische systeem in samenhang waarmee het zich ontplooit. Techniek is van dit weten de essentie. Ze heeft geen begrippen en beelden op het oog, niet het geluk van het inzicht, maar methode, benutting van de arbeid van anderen, kapitaal. [...] Wat de mensen van de natuur willen leren, is haar te gebruiken om haar en de mensen volledig te beheersen. Dat alleen telt. [...] Niet op die bevrediging die voor de mensen waarheid zou heten, komt het aan, maar op 'operation', het effectieve procedé; [...] Er moet en zal geen mysterie bestaan, evenmin als het verlangen tot openbaring ervan."

"De tovenaar [of sjamaan; K] maakt zich tot een op demonen lijkende; om ze aan het schrikken te maken of mild te stemmen, doet hij zich schrikaanjagend of zachtaardig voor. Hoewel de herhaling zijn beroep is, heeft hij zich nog niet tot het evenbeeld van de onzichtbare macht uitgeroepen, zoals de geciviliseerde dat doet, voor wie vervolgens de bescheiden jachtgronden tot de uniforme kosmos, tot het summum van alle plundermogelijkheden ineenschrompelen. Pas als zo'n evenbeeld verkrijgt de mens de identiteit van een 'zelf' dat zich niet verliezen kan in de identificatie met wat anders is, maar zich als ondoordringbaar masker eens en voor altijd in bezit neemt. Voor de identiteit van de geest en haar correlaat, de eenheid van de natuur, bezwijkt de weelderige veelheid van de kwaliteiten. De gedekwalificeerde natuur wordt het chaotische materiaal van een loutere classificatie, en het oppermachtige 'zelf' het louter hebben, de abstracte identiteit."

"Het mythische afgrijzen van de verlichting geldt de mythe. Zij ontwaart sporen van die mythe niet alleen in onopgehelderde begrippen en woorden, [...] maar in iedere menselijke uiting, voor zover die niet haar plaats heeft in de doelmatige samenhang van het zelfbehoud. De zinsnede van Spinoza: Conatus sese conservandi primum et unicum virtutis est fundamentum ['Het streven om zichzelf te handhaven is de eerste en enige grondslag van de deugd'[189]] bevat de ware grondregel van heel de westerse civilisatie, waarin de religieuze en filosofische geschillen van de burgerij tot rust komen. Het 'zelf', dat na de methodische uitroeiing van elk spoor van natuur als zijnde mythologisch, noch bloed noch ziel en zelfs geen natuurlijk Ik meer zijn mocht, vormde, gesublimeerd tot transcendentaal [Kant; K] of logisch subject, het referentiepunt van de rede, van de wetgevende instantie van het handelen.
[...] de mogelijkheid van de ondergang moet de winst ethisch funderen."

"Verlichting is in de woorden van Kant 'het uittreden van de mens uit zijn aan zichzelf te wijten onmondigheid. Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand zonder de leiding van een ander te bedienen'. Verstand zonder de leiding van een ander is door rede geleid verstand. Dat betekent niets anders dan dat het krachtens zijn eigen consequentie de afzonderlijke kengegevens tot systeem aaneenvoegt. 'De rede [...] heeft enkel het verstand en de doelmatige aanwending ervan tot object.' Zij 'stelt een zekere collectieve eenheid ten doel aan de verstandshandelingen' en deze eenheid is het systeem. Haar voorschriften vormen de aanwijzingen voor de hiërarchische opbouw der begrippen. [...] Het systematische van de kennis is 'de samenhang ervan vanuit één principe'. [Merk op dat iets als 'intersubjectiviteit' niet aan bod komt[190]; K] Denken in de zin van de verlichting is het tot stand brengen van uniforme, wetenschappelijke orde [...]. De eenheid ligt in de eenstemmigheid [denk ook aan de algemene wil van Rousseau; K]. Het beginsel van de uitgesloten derde is het systeem in nuce. [...] Elk ander denken dan een, dat zich op het systeem richt, is richtingloos of autoritair. [...] Ieder inhoudelijk doel, waarop de mensen zich misschien beroepen als ware het een inzicht van de rede, is voor de verlichting in strenge zin waan, leugen, 'rationalisering', ook al getroosten de afzonderlijke filosofen zich de grootste moeite om van deze consequentie over te gaan tot menslievender gevoelens. De rede is 'een vermogen [...] om het bijzondere uit het algemene af te leiden'. De homogeniteit van het algemene en bijzondere wordt volgens Kant door het 'schematisme van het zuiver verstand' gegarandeerd: zo heet de onbewuste werkzaamheid van het intellectuele mechanisme, dat de waarneming al overeenkomstig het verstand structureert. [...] [Kant:] 'Deze overeenstemming van de natuur met ons kenvermogen wordt door de oordeelskracht [...] a priori voorondersteld.'"

"[...] de zedelijke krachten zijn [...] volgens Kant in het oog van de wetenschappelijke rede niet minder neutrale driften en gedragswijzen dan de onzedelijke, waarin ze ook meteen omslaan wanneer ze [...] op verzoening met de macht zijn gericht. Verlichting [...] beschouwt de hartstochten ac si quaestio de lineis, planis aut de corporibus esset  ['alsof er sprake was van lijnen, vlakken of lichamen'; Spinoza] [191] [Vergelijk de burger als "optelsom van statistieken en tabellen" in Onbehagen en in het algemeen het economisme van deze tijd; K]. De totalitaire orde heeft daarmee volledig ernst gemaakt."

"De moeilijkheden in het begrip rede, die hieruit voortkomen, dat haar subjecten, de dragers van een en dezelfde rede, in reële tegenstellingen tot elkaar staan, blijven in de westerse verlichting achter de schijnbare helderheid van haar oordelen verscholen. In de Kritiek van de zuivere Rede [van Kant; K] daarentegen komen zij tot uitdrukking in de onduidelijke verhouding van het transcendentale tot het empirische Ik en in de andere onverzoende tegenspraken. [...] Rede als het transcendentale boven-individuele Ik bevat de idee van een vrij samenleven van de mensen, waarin ze zich tot het algemene subject organiseren en het conflict tussen de zuivere en empirische rede in de bewuste solidariteit van het geheel opheffen [cf het cultuur-Über-Ich bij Freud; K]. Tegelijkertijd echter vormt de rede de instantie van het calculerende denken, dat de wereld voor de oogmerken van het zelfbehoud toebereidt [cf het economisme besproken door Verhaeghe; K] en geen andere functies kent dan die van het prepareren van het object uit louter zintuiglijk materiaal tot het materiaal van de onderwerping. De ware aard van het schematisme, dat het algemene en het bijzondere, begrip en individueel geval van buitenaf op elkaar afstemt, ontpopt zich tenslotte in de hedendaagse wetenschap als het belang van de industriële maatschappij [cf de toenemende monitoring ten behoeve van commerciële manipulatie en overheidsbeleid via internet; K]. Het zijn [bijvoorbeeld ten volle burger zijn; K] wordt onder het aspect van zijn verwerking en beheersing beschouwd. Alles wordt tot herhaalbaar, vervangbaar proces, tot louter voorbeeld voor de begripsmatige modellen van het systeem, ook de individuele mens, om van het dier maar te zwijgen. Het conflict tussen de administratieve, verdinglijkende[192] wetenschap, tussen de publieke geest en de ervaring van de enkeling wordt door de omstandigheden bij voorbaat verhinderd. De zintuigen zijn door het begripsapparaat al bepaald, lang voordat de waarneming plaatsvindt [cf in zekere zin "nudging" in Onbehagen; K], de burger ziet de wereld a priori als de stof waaruit hij haar voor zich vervaardigt. Kant heeft intuïtief geanticipeerd op wat Hollywood pas bewust verwezenlijkte: de beelden worden al bij hun productie volgens de standaarden van het verstand voorgecensureerd, volgens welke ze nadien moeten worden bekeken."

"[...] Zoals de overheersten nu eenmaal de moraal die ze van de heersenden hadden, altijd meer au sérieux namen dan dat die zelf deden, worden vandaag de dag de bedrogen massa's meer nog dan wie succes hebben, het slachtoffer van de mythe van het succes [cf de meritocratie bij Verhaeghe hierboven; K].
[...] De cultuurindustrie heeft de mens als soortwezen op slinkse wijze werkelijkheid laten worden. Iedereen is alleen nog maar dat, waardoor hij voor ieder ander in de plaats kan treden: fungibel, een exemplaar. Hijzelf, als individu, is het absoluut vervangbare, het zuivere niets, en juist dat krijgt hij te bespeuren wanneer hij mettertijd zijn gelijkvormigheid begint kwijt te raken. Daarmee verandert de interne samenstelling van de succesreligie, waaraan voor het overige stoer wordt vastgehouden. In plaats van de weg die per aspera ad astra leidt, en die ontbering en inspanning veronderstelt, komt meer en meer de premie. Het element van blindheid in de routinebeslissing over de vraag, welke song goed is voor een schlager, welke figurante voor heldin deugt, wordt door de ideologie gecultiveerd."

Vergelijk in Onbehagen: "Juist in de hindernissen en beperkingen die de werkelijkheid opwerpt, ligt de mogelijkheid tot zelfverwezenlijking van het individu. Nu wordt alles steeds mee afgevlakt, inspanning overbodig gemaakt, door nieuwe technologie en indirecte communicatie, omdat steeds meer contact met de wereld via een scherm [...] verloopt. Dat heeft, zegt Crawford, een verlies van aandacht tot gevolg [...]. Wanneer de onderlinge verbondenheid tussen individuen afneemt, luidt een waardevol inzicht in De wereld buiten je hoofd, zijn mensen steeds meer geneigd om de ander als een vertegenwoordiger van iets te zien, niet langer als individu."

Heijne schrijft verder: "Naarmate technologie steeds meer gebruikt wordt om onze veiligheid en gezondheid te waarborgen of te bevorderen, lijkt die onze bewegingsvrijheid, lichamelijk en geestelijk, steeds verder in te perken. Bovendien blijkt die meetbaarheid ook een vorm van reductie: alleen wat gemeten kan worden, wat in getallen of bedragen kan worden uitgedrukt, doet er nog toe. Het zijn cijfers en statistieken die maatgevend worden. Het individu ziet zijn burgerschap, zijn band met de samenleving, niet langer als een bewust proces, waarbij hij zijn keuzes en opvattingen kenbaar kan maken en zodoende bijdragen aan het idee van gemeenschap.
[...] daaronder ligt misschien nog wel een grotere paradox. De wetenschap, in het bijzonder de biologie, mag de mens dan steeds verder vooruithelpen, ze doordringt ons - daar heb je de paradox - er ook steeds dieper van dat de mens zichzelf niet snel blijvend zal overstijgen. Ze vlakt dus niet alleen onze vrijheid af, ze confronteert ons ook steeds sterker met de natuurlijke grenzen van onze vrijheid. Als product van de evolutie blijken we slecht toegerust voor dat zo innig door ons gekoesterde mensbeeld."

Maar de reductie vindt nu juist plaats door de mens te beschouwen als "product van de evolutie" of anderszins als wetenschappelijk adequaat te vatten wezen. Horkheimer en Adorno hameren terecht op het inzicht dat precies dit het funeste is, onder meer omdat zo intuïtie, gevoelsleven en ethiek worden geamputeerd. De 'verlichte' verabsolutering van de ratio draagt het grote gevaar in zich dat van de 'verlichte' universalisering van mensenrechten in de praktijk weinig overblijft - omdat die rechten (althans naar mijn idee) au fond berusten op een 'intelligent gevoel' van empathie, de waarheid van hoofd en hart dat elk mens als uniek en onvervangbaar wezen respect verdient. Horkheimer en Adorno walsen te radicaal heen over Kants benadrukking dat ieder mens doel in zichzelf is en nooit alleen als middel mag worden behandeld - of neem bijvoorbeeld de doorwrochte afwijzing van slavernij in de Encyclopédy van Diderot[193] -, maar hebben gelijk over de morele lacune in zowel de formalistische (Descartes, Spinoza, Kant) als de instrumentele (Bacon) rede: "De zedelijke doctrines van de Verlichting leggen getuigenis af van het hopeloze streven om in plaats van de krachteloos geworden religie een intellectuele basis te vinden om het in de maatschappij uit te houden, wanneer het belang te kort schiet."

Nietzsche heeft volgens Horkheimer en Adorno het "dubbele karakter" van de Verlichting - waarvan zij de kiem ontwaren in de Odyssee van Homerus - scherp ingezien. Enerzijds doordringt zij, aldus Nietzsche, het volk van het "slechte geweten" van de priesters en de "afzichtelijke leugen" van het doen en laten van vorsten en staatslieden. Anderzijds is het juist een instrument voor grote potentaten, die de burgers tot het "zelfbedrog" brengen dat "de verkleining en regeerbaarheid van de mensen" als "vooruitgang" wordt nagestreefd. Nu ben ik geen bewonderaar van Nietzsche, maar het is bijna onweerstaanbaar deze diagnose ten eerste te betrekken op de grote bureaucratieën van deze en de vorige eeuw (naast de door Nietzsche onder anderen genoemde Confucius en Napoleon); en ten tweede op het door Heijne aangestipte streven naar "mensverbetering", met een blinde vlek voor de motieven en machinaties van de ontwerpers, fabrikanten, marketeers, politici, bestuurders en andere belanghebbenden die daar zeer (invloed)rijk door hopen te worden[194]. Waarbij het overigens pertinent onjuist is de EU over een kam te scheren met de voormalige USSR, zoals nogal eens gebeurt in het nieuw-(extreem)rechtse kamp.
Tussen haakjes wat betreft de Odyssee: Bacon presenteert het overvallen en vastgrijpen van de God van de metamorfose, Proteus, door Odysseus en zijn mannen, waardoor Proteus in een poging te ontsnappen een reeks van verrassende gedaanten aanneemt, als metafoor voor de effectieve, geheimen blootleggende, harde aanpak van de natuur die hem voor ogen staat.

De term Gegenaufklärung duikt op[195] bij Nietzsche, in een onduidelijke notitie uit 1877, betreffende Schopenhauer en Wagner. De vraag is of hij een tegenbeweging tegen de Verlichting op het oog had in de zin waarin Isaiah Berlin in 1973 The Counter-Enlightenment op de kaart zette in een essay met die titel[196]. De filosofen van de Verlichting en voorlopers als Bacon, Descartes, Spinoza en Locke worden vaak te grofweg onder een noemer geschaard (omstreden is bijvoorbeeld de kwalificatie van Rousseau); zo ook[197] de vijanden van de Franse Revolutie of van ideeën die opgeld deden in de achttiende eeuw. De laatsten waren merendeels (denk aan Joseph de Maistre en Edmund Burke) wel conservatieven die zich keerden tegen rationalisme en universalisme en voorstanders van religieuze en monarchistische machtsuitoefening; maar ook uit andere delen van het politieke spectrum kreeg de Verlichting de nodige kritiek.
Bij alle verschillen met Horkheimer en Adorno: ook Berlin wijst op de totalitaire kant van de Verlichting, die hij "monisme" noemt[198] en waartegen sommige romantici en traditionalisten in zijn ogen welkome bezwaren formuleerden. Een erudiet, genuanceerd licht op zowel Verlichters als contraverlichters werpt Carel Peeters in Gevoelige ideeën. Over de andere Verlichting (2008). Hij neemt bijvoorbeeld Kant in bescherming tegen de aanval van Horkheimer en Adorno[199].

Mijn belezenheid schiet te kort om hier diep op in te gaan. Toch waag ik het, aanknopend bij Onbehagen, een paar ideeën te opperen.

Als "groot probleem van onze tijd" ziet Matthew Crawford, stelt Heijne, "het ontkennen van een werkelijkheid buiten ons eigen hoofd". Crawford ziet in het "(post)moderne idee dat de werkelijkheid niet reëel is, maar slechts een kwestie van perspectief, of anders gezegd de gerieflijke dooddoener dat ieder zijn eigen werkelijkheid maakt" het "begin van een houding die, Freudiaans uitgedrukt, het realiteitsprincipe overbodig maakt. Alleen het lustprincipe regeert, het wordt niet langer in toom gehouden door een realiteitsbesef. De buitenwereld wordt nu vooral als een uitbreiding van die binnenwereld gezien, het is het individu dat het centrum vormt. Hij is de ultieme klant, die bediend moet worden, de consument op wiens wensen het aanbod dient te worden afgestemd."
Het is onduidelijk waarom precies Heijne "post" tussen haakjes zet, maar in de lijn van Horkheimer en Adorno valt er veel voor te zeggen, dat zowel de moderniteit, begrepen als uitvloeisel van de Verlichting, als het postmodernisme, hoewel juist een ontmanteling van de moderniteit, "het ontkennen van een werkelijkheid buiten ons eigen hoofd" behelst of tenminste dit gevaar met zich meebrengt - zij het langs verschillende wegen.
Bij de Verlichting is dit (afgezien van Spinoza) paradoxaal. Volgens Bacon kan de mens de natuur weer naar zijn hand zetten zoals ooit in het Paradijs, door de orde, de oorzaken en gevolgen, hardhandig bloot te leggen: de natuur wordt overwonnen door haar te gehoorzamen[200a]. Zo zou in de menselijke geest een soort Tempel van Salomon kunnen worden gebouwd naar het "model van de wereld"[200b]. Hoewel Bacon niet mathematisch dacht over de wetenschap en aanzette tot de wending van intellectuele speculatie naar natuuronderzoek (empirie), zie ik hier een grote overeenkomst met Descartes en Kant. Bij Bacon modelleert de mens uiteindelijk de natuur naar zijn eigen wensen - zeg: tot verlengstuk van zijn geest - door in zekere zin in haar op te gaan, zij het op dominerende wijze. "Het verkeer tussen de geest en de dingen" wordt idealiter hersteld tot één geheel[201]; het Paradijs herrijst, waar wellicht het lustprincipe regeert. Descartes reduceert de natuur tot louter materiële uitgebreidheid, waarvan het menselijk denken zich "meester" kan maken door de structuur ervan wiskundig te vatten en dus nauwkeurig te kunnen herordenen.
In de visie van Bacon en Descartes staat het menselijk subject wel - als vorser en gebieder - buiten de natuur. Voor Spinoza zijn gedachten en hartstochten, geest en lichaam, alsook dingen en dieren, entiteiten die net zo perfect in het ene systeem passen - natuur dan wel God opgevat als één substantie doorgrond door de rede - als "lijnen" en "vlakken". Ook bij Kant hangt de kennis systematisch samen "vanuit één principe", dat van de rede. "Denken in de zin van de verlichting is het tot stand brengen van uniforme, wetenschappelijke orde", stellen Horkheimer en Adorno. Die orde berust volgens Kant op het "schematisme van het zuiver verstand": een onbewuste structurering vooraf, die de waarneming haar vorm en samenhang geeft. [...] [Kant:] "Deze overeenstemming van de natuur met ons kenvermogen wordt door de oordeelskracht [...] a priori voorondersteld." Nu bedoelde Kant geenszins dat de wereld verschijnt conform onze innerlijke roerselen (bijvoorbeeld wensbeelden), maar de natuur wordt in zijn theorie wel in hoge mate 'vermenselijkt', transparant en hanteerbaar gemaakt, op een mysterieuze rest - het "ding op zichzelf" - na. Vandaar dat Horkheimer en Adorno met enig sarcasme stellen dat Kants visie aardig van toepassing is op de bewust voorgevormde 'werkelijkheid' die de massacultuur het publiek voorschotelt en inprent (ook als de natuur in de kaskrakers angstaanjagend is, betreft het een menselijk ontwerp).

Wat in deze 'verlichte' wereldbeelden geen of onvoldoende aandacht krijgt is, naast de eigen betekenis en waarde van de natuur, de problematiek van intersubjectiviteit in het algemeen en de verdeling van macht in het bijzonder. Het laatste benadrukken Horkheimer en Adorno terecht. De mens treedt naar voren als bijna goddelijk vrij en autonoom, door kennis en techniek in staat gesteld tot het vormgeven van de buitenwereld naar de voorstellingen en wensen van zijn binnenwereld; dat veel mensen zich moeten schikken naar de macht van een of meer elites en dus hooguit beperkt autonoom en vrij zijn, komt slecht uit de verf (en inderdaad, "om van het dier maar te zwijgen"). Ziedaar het gebarsten voetstuk van het dubbele beeld van Heijne: de burger als nietige diva. Denk ook aan het voornoemde Hollywood-effect in Dialectiek van de Verlichting en het sinds de jaren zestig tanende ontzag voor autoriteiten, waardoor het (valse) idee kon postvatten dat ieder individu dat durft te dromen, met de techniek in handen, zijn eigen wereld kan scheppen. Inmiddels wordt overigens ook de vermeende controle van de buitenwereld door 'de' mens gelogenstraft door de ernstige verstoring van natuurlijke evenwichten, met alle gevolgen van dien.

Volgens Horkheimer en Adorno hebben Nietzsche en De Sade consequent doordacht wat "verstand zonder de leiding van een ander" (Kant) vermag. Dat doet de filosoof uit Koningsbergen onrecht, maar er zit ook iets in; het rationalisme - dat Kant weliswaar met een breder begrip van 'rede' probeerde een universeel-ethische dimensie te geven - weet zich weinig raad met de aard en het bepalende van fenomenen als dialoog, sensibiliteit, inleving, pressie, geweld - en moraliteit. Nietzsche schrijft over de machtigen, wier wreedheid de ruimte krijgt "daar, waar de vreemdeling begint": "Ze genieten daar de vrijheid van alle sociale dwang, [...] ze verkeren weer in de onschuld van het roofdier-geweten"[200a] en kunnen zich overgeven aan "moord", "schennis" en "foltering" "alsof het slechts een studentenstreek" betreft. Nietzsche verwerpt de eenheid van het rationele subject van de Verlichting en universalisme überhaupt, maar door de "wil tot macht" - in de geest van Horkheimer en Adorno te zien als Bacons "heerschappij" in extremis - zijn uitzonderlijk sterken (zeg: elites) in staat de architect te zijn van hun eigen leven en wereld, zo nodig gruwelijk ten koste van zwakkeren - die volgens de filosoof met de hamer sowieso "te gronde" dienen te gaan.
Postmodernisten zijn Nietzscheaans, in zoverre ze de werking van macht thematiseren en aansluiten bij zijn idee dat 'kennis' hooguit bestaat uit het scala aan deels volstrekt onverenigbare perspectieven op de wereld. Kennis of waarheid die algemeen wordt aangenomen, dankt die 'objectiviteit' dan logischerwijs slechts aan een combinatie van toeval, gewoonte en bovendien verspreiding door invloedrijke partijen (macht). Maar in tegenstelling tot Nietzsche willen met name Lyotard en Foucault kleinere spelers hiervan bewust maken en prikkelen tot het geven van tegengas. 

Dat in het postmodernisme macht - onder meer die over bepalende "vertogen" - figureert en de grens tussen binnen- en buitenwereld vervaagt, is evident. Mijn suggestie is dus dat ook de 'verlichte' moderniteit deze beide aspecten heeft, waarbij het machtsvraagstuk hetzij wordt verwaarloosd, hetzij opgelost wordt geacht door de 'uitvinding' van de rationeel beredeneerde natuurlijke rechten van het individu, het sociaal contract en de scheiding der machten[202]. De waarde daarvan staat wat mij betreft vast (het sociaal contract wel opgevat in de zin van constitutioneel stelsel en niet als voertuig voor Rousseau's totalitaire "algemene wil"), maar toch snijdt de hierboven aan de orde gestelde kritiek van Horkheimer en Adorno flink hout[203].

Aanknopend bij Freud en Horkheimer en Adorno is er iets voor te zeggen dat het transcendentale Ik van Kant - de zetel van het menselijk kenvermogen - zich deels heeft gevestigd in het industrieel-politieke cultuur-Über-Ich van de mensheid. Dit geldt zeker voor wetenschappen die de moderne cultuur meer en meer gestalte geven, ook normatief: economie (en nauw verwante disciplines, zoals marketing, bedrijfspsychologie en bestuurskunde), computerwetenschap en informatie- en communicatietechnologie, en (evolutionaire) biologie (onder meer geneeskunde, cosmetische chirurgie, hersenwetenschap, genetica, ecologie en de eraan grenzende klimaatwetenschap). Deze disciplines vormen als het ware een 'concreet a priori' van de overheersende beschouwing van de werkelijkheid. Dat instrumentaliserende kennis veel meer dan bijvoorbeeld filosofie, geschiedenis en antropologie tot de collectiviteit doordringt, heeft alles te maken met commerciële belangen.
Ik verwijs ook naar een opmerking van Horkheimer en Adorno: het transcendentale boven-individuele Ik is de "wetgevende instantie van het handelen" en bevat de idee dat de mensen "zich tot het algemene subject organiseren en het conflict tussen de zuivere en empirische rede in de bewuste solidariteit van het geheel opheffen". En naar Bacons opzet een "fundament [te] leggen in het menselijk verstand voor een heilige tempel".
De situering in het cultuur-Über-Ich biedt een verklaring voor zowel het heilige ontzag als de heftige weerstand die een of meer van deze kenniscentra en hun 'experts' oproepen bij burgers van allerlei politieke pluimage. De intellectuele zelfoverschatting en overmoed van veel mensen, die hun eigen inzichten boven die van deskundigen stellen, vloeit misschien voort uit de precaire connectie tussen het individuele en het culturele Über-Ich - de enkeling kan in de waan raken de rede in persoon te zijn.
Een deel van de oorzaak is dat teveel deskundigen - met name in de economische sfeer - zich gedragen als vakidioten, blind voor de beperkingen van hun specialisme en dominant ondanks gebleken miskleunen. Waarbij te weinig politici een begrijpelijke en waar nodig kritische vertaalslag maken voor de kiezer. De wijze van maatschappelijke inzet van kennis zou minstens zoveel vorm moeten krijgen door de werking van het 'cultuur-Ik' als door toedoen van het culturele geweten. Maar naast het parlement laat het gros van de media hier, vanwege hun winstoogmerk, verstek gaan.
Opmerkelijk genoeg stuit technologie die ons gedrag verregaand beïnvloedt vaak nauwelijks op verzet; waarschijnlijk omdat, zoals Verhaeghe aangeeft, "ongeveer alle marktwaren geërotiseerd worden"[204] - met immens succes - en omdat niemand durft achter te blijven in de ratrace; de factor verveling niet te vergeten.

Esoterische associaties (deel 1): Kant, Freud en Mulisch

Het hierboven gelegde - speculatieve - verband tussen Kants transcendentale Ik en Freuds cultuur-Über-Ich van de mensheid is voor zover ik zie nog zelden of nooit geopperd. Wel schrijft[205a] de onbekende publicist Rolf Friedrich Schuett iets intrigerends dat dicht in de buurt komt (vrij vertaald): "Bijna zou men kunnen zeggen dat dit zuivere, absolute, intelligibele ego voor het individueel-empirische Ik iets is als een Niet-ik, ja Über-Ich, want Ik-ideaal [...]. Het transcendentale Ik is het vaderlijke Über-Ich in het Ik, dat het moreel aanspoort, de reële weerstand van het empirische Niet-Ik van Moeder Natuur te breken [...]." Schuett citeert dan Hegel, "ich mache einen Rock, Stiefel selbst, indem ich sie anlege. Es bleibt zurück nur der leere Anstoß; das ist das Kantische Ding an sich"; en merkt op: "Rok en laarzen, vrouwelijke seksuele symbolen, die Hegel als voorbeelden voor het ding op zichzelf kiest." Hij citeert hieraan voorafgaand een passage van Hegel[205b] over de relatie tussen het Ik en de buitenwereld, die valt te interpreteren als een coïtaal heen en weer, afgeremd door wat buiten het Ik is (wat in de verte op Freuds realiteitsprincipe lijkt). Dit doet me denken aan feministische kritiek[206] op de denkwijze van Francis Bacon, die de natuur zou voorstellen als een te verkrachten vrouwelijk lichaam. Zoals gezegd 'vermenselijkt' (misschien moet men zeggen: 'vermannelijkt') Kant de wereld, in het bijzonder de natuur, op het onkenbare ding op zichzelf na. Naar mijn gevoel is dit Ding an sich het onvervangbare dat volgens Horkheimer en Adorno wordt weggevaagd door het verlichte denken, het reduceren van de werkelijkheid tot systeem, de natuur tot beheersbaar materiaal; en schuilt erin wat milieufilosofen de "intrinsieke waarde"[207] van de natuur noemen: de waarde die bijvoorbeeld een bos of een dier op zichzelf heeft (dat wil zeggen in en voor zichzelf), los van menselijke belangen of waarneming.

Als andere wilde inval associeer ik Kants transcendentale Ik met het zogeheten metabewustzijn in De compositie van de wereld (1980) van Harry Mulisch. De toekomstige gemeenschap van biologisch gezien menselijke lichamen verknoopt met technologie, noemt Mulisch het corpus corporum, het lichaam der lichamen. Waarbij je onwillekeurig aan corporation denkt en de synthese van het bestuurlijk-technologische complex - je zou bijna zeggen: bedding - en 'gebruikers' (users). Volgens Mulisch zal deze wereldomspannende entiteit mogelijk een vorm van (zelf)besef kennen: "metabewustzijn", waarvan de mensen trouwens geen benul zullen hebben. Frappant genoeg schrijft Mulisch over wat dan nog rest van de geest van elk individu iets dat sterk lijkt op een opmerking van Horkheimer en Adorno.
Mulisch: "Enig denken en de taal [zal] nog nodig [...] blijken voor de 'begeleiding' van de artefacten. [...] Van [...] [de verarmde menselijke expressie blijft] alleen nog enig eureka over [...]. Maar alleen het cogitare maakt de mens niet uit [i.e. volledig mens-zijn behelst veel meer dan het 'ik denk' à la Descartes; K]. [...] Zoals steeds zal deze entiteit [het corpus corporum; K] erop uit zijn zichzelf in stand te houden [...]". (Let op het aspect van zelfbehoud.) Mulisch spreekt zelfs van "'de dood van de mens'" - tussen enkele aanhalingstekens[208a]. Het ontstane "Het", het corpus corporum, "roept natuurlijk onmiddellijk de associatie op met de wederkomst van Jezus Christus aan het 'einde der tijden'. Alleen zullen de eschatologische feiten nu juist niet meer christelijk of anderszins religieus zijn, want dat bestaat niet meer. [...] In de slothoofdstukken [van de Openbaring van Johannes] verschijnt het Koninkrijk Gods, het Duizendjarige Rijk, waarin alle dingen nieuw gemaakt zijn [...]. Dit alles is opmerkelijk genoeg, vooral omdat alle dingen als gemaakt verschijnen, artefactisch, waarbij de vervaardiging van het nieuwe Jeruzalem zelfs tot in details wordt beschreven."
Horkheimer en Adorno: "aan dit [d.w.z. verlichte; K] in de verschillende takken van wetenschap tegen de dromen van geestenzieners afgeschermde denken wordt de rekening gepresenteerd: de wereldwijde heerschappij over de natuur keert zich tegen het denkende subject zelf, niets wordt er van hem overgelaten dan juist dat eeuwig aan zichzelf gelijke ik denk, dat al mijn voorstellingen moet kunnen begeleiden. Subject en object worden allebei nietig[208b]. [...] De vergelijking van geest en wereld gaat uiteindelijk op. Maar alleen zo, dat haar beide zijden tegen elkaar worden weggestreept. [...] Wat als triomf van subjectieve rationaliteit verschijnt, de onderwerping van al het zijnde aan het logisch formalisme, wordt betaald met de prijs van de gehoorzame onderschikking van de rede aan het onmiddellijk voorhandene [vergelijk de paradox van Bacon, maar op zijn kop; K]".

Contraverlichting versus Verlichting

Zowel "de klassieke eigenschappen van een gemeenschap", als "hoe de mens van nature is", brengt Heijne in verband met de contraverlichting. Hij speelt althans met die gedachte. Ik heb al betoogd dat, als de mens een en al natuur is, universalisme en mensenrechten evenzeer 'van nature' zijn als andere menselijke voortbrengselen (bijvoorbeeld aristocratie en racisme). En als de cultuur in wezen iets anders is dan natuur, of meer dan dat, ligt het in de rede de traditionele, veelal etnocentrische orde die veel contraverlichters inderdaad graag voor natuurlijk of anders 'van God gegeven' laten doorgaan, in principe net zo kunstmatig of in belangrijke opzichten meta-natuurlijk te achten als het ideale maatschappijmodel van de Verlichters. Belangrijker: dan kan de mens een en ander scheppen en inrichten dat de wetenschap niet kan verklaren en dat weliswaar basale natuurlijke randvoorwaarden heeft (zoals de wet van behoud van energie), maar in wezenlijke opzichten geen natuurwetenschappelijk begrensde[209] vorm krijgt. De hiërarchische structuur van 'altaar en troon', het ideaal van belangrijke exponenten van de contraverlichting, stoelt grotendeels op gewoonte, groot vertoon, (bij)geloof of indoctrinatie, intimidatie en de uitoefening van bruut geweld, al vormt zich Freudiaans gezien ook dan een cultuur-Über-Ich dat veel burgers de machtsverhoudingen en privileges in kwestie doet beleven als het normale en het beste.

De Maistre spotte dat Bacon "een ladder-idool" vereerde[210]. Waarschijnlijk doelde hij op het hoofdstukje "De ladder van het intellect" (Scala Intellectus) in Instauratio Magna. De ladder symboliseert daar de wisselwerking tussen experiment en axioma's [211], mogelijk een voorafschaduwing van het empirische en transcendentale Ik van Kant. Door de voornoemde Bijbelse inkleding van het werk moest De Maistre wellicht denken aan de Jacobsladder tussen de aardbodem en de hemel (Genesis 28:12); en zag hij er een tegelijk armzalig en hoogmoedig equivalent in van de christelijk-monarchistische hiërarchie die hij zelf Gods stralende orde achtte.
Het fascisme - dat overlapt met de contraverlichting, maar meer revolutionair dan reactionair is - stelt (dit is al aangestipt) haar totalitaire staat graag bedrieglijk voor als een organisch, natuurlijk geordend geheel. Het nationaalsocialisme speelde met het beeld van een "Duizendjarig Rijk"[212a] in op de "duizend jaar" onder Christus aangekondigd in de Openbaring van Johannes (hoewel de antigodsdienstige Hitler dat bij mijn weten niet letterlijk deed), om het vermeend definitieve en volmaakte van hun vermorzelende orde glans te geven. De leider van de AfD in Thüringen, Björn Höcke, spreekt provocerend van "duizend jaar Duitsland"[212b]. Gesteund door de machtige vicevoorzitter van de partij, Alexander Gauland, hoopt Höcke volgend jaar zitting te kunnen nemen in de Bondsdag[212c].

De Verlichting daarentegen 'eist' van de burgers dat ze de juiste orde rationeel inzien en tot stand helpen brengen, waarbij eveneens het gevaar van een totalitair cultuur-Über-Ich, indoctrinatie en afstraffing van 'denkfouten' dreigt[213]. De scheiding der machten en de mensenrechten (voor zover verankerd in de grondwet) vormen wel een zekere beveiliging daartegen. Maar Horkheimer en Adorno hebben een punt: "De van al haar ketenen bevrijde markteconomie was tegelijkertijd de actuele gedaante van de rede en de macht waarop de rede kapotsloeg. De romantische reactionairen zeiden alleen maar hardop wat de burgers zelf ervoeren: dat de vrijheid in hun wereld in de richting van de georganiseerde anarchie koerste". Denk ook aan het verhaal "De anarchistische bankier"[214] (1922) van Fernando Pessoa, de wettelijk gesanctioneerde piramidespelen van de neoliberale financiële sector en de ongerustheid van Harari over de gigantische macht en invloed van bedrijven als Google en Facebook.

Tussen Verlichting en postmodernisme

Door het postmodernisme wordt het cultuur-Über-Ich en elk 'meta-narrarief'[215] ondermijnd en tekent zich een soort persoonlijke of losjes gebundelde anarchie af tegen systemen en universele waarheidsclaims, met als gevaar (zij het mogelijk gewenst): chaos, morele willekeur en opnieuw vormen van geweld.
Ook Nietzsche's aanval - en in diens voetsporen die van veel postmodernisten - op de universalistische ethiek is moralistisch en maakt ondanks zichzelf aanspraak op 'waarheid' die verder strekt dan strikt individuele en persoonlijke expressie. Dat kan niet anders, omdat men zich bedient van taal en beweringen doet. De paradox van de radicaal sceptische positie is dat ook de scepticus iets zegt over de werkelijkheid en dus moet vooronderstellen dat dit mogelijk is. Hij bedient zich van woorden die iets betekenen, tenzij hij er diep van overtuigd is dat hij slechts orakelt (wartaal uitslaat) of pressie uitoefent; maar zelfs die zelfbeoordeling is alleen zinvol mogelijk krachtens denken en betekenis die het puur momentaan-expressieve overstijgen.

Horkheimer en Adorno menen dat de Verlichting een uniforme orde nastreeft. Het systeem in een notendop is "het beginsel van de uitgesloten derde"[216]. Denken dat zich op inhoudelijke doelen richt zonder op eenstemmigheid aan te koersen, wordt beschouwd als autoritair of verward (bijvoorbeeld als 'rationalisering' van een verlangen).
Precies het toelaten van de "uitgesloten derde" maakt een positie mogelijk tussen wel en niet geloven in een 'meta-narratief'. Het gaat dan om 'universele waarheid in wording' in plaats van zekerheid of eenstemmigheid. De meeste uitspraken zijn niet of waar of onwaar, maar 'er zit iets in' - en wel in de ene méér dan in de andere. Elke bewering bestaat uit woorden, waarvan elk woord zijn betekenis ontleent aan een zo niet onoverzienbaar dan toch nauwelijks in zijn geheel verifieerbaar complex van andere woorden, termen of begrippen en ermee verbonden zaken, situaties - en inzichten.
Wellicht zijn (nog) niet weerlegde hypothesen à la Popper beweringen die in zekere zin zowel waar als onwaar zijn[217]. Maar over wetenschap, werkelijkheid en objectiviteit zijn zoals bekend talloze studies verschenen[218]. Mijn geloof, al is het voorzichtig, in het bestaan van universele waarheid wordt steeds minder gedeeld.

De door Heijne genoemde Jürgen Habermas probeert de kloof tussen verlichte zekerheid en postmoderne scepsis - tussen totaliserende theorie en conflicterende praktijken - te overstijgen door middel van de concepten "dwangloze dwang" van het beste argument en "communicatief handelen"[219]. Het viel mij tijdens een college (lang geleden) echter op dat enkele studenten ook in deze zienswijze niets dan een verhulde machtsaanspraak meenden te ontwaren (of dat zo 'voelden'). Tot aan februari loopt nog een driejarig experiment waarin de benadering van Habermas wordt uitgeprobeerd en onderzocht[220].

Technologie, mensbeeld en controle

"We moet niet vergeten, dat de mens van nu zich in zijn Godgelijkheid[221] niet gelukkig voelt", merkt Freud op na een korte opsomming van technische wonderen van zijn tijd, die de "heerschappij over de natuur op een vroeger onvoorstelbare wijze" bevestigen. Er lijkt weinig veranderd (alleen geïntensiveerd en versneld) sinds Freud verzuchtte of het dan geen genot is de stem van een vriend te kunnen horen vlak na zijn aanlanden na een zware reis per boot. In onze tijd zou hij hebben geschreven: is het dan niet fijn op je mobieltje te kunnen zien hoe thuis je baby er bij ligt? Makkelijker contact en meer controle wennen snel en nieuwe spullen al helemaal; Freud stelt in zijn algemeenheid terecht vast dat (banaal) genot het moet hebben van contrasten. Een nieuwe vorm van beheersing of comfort draagt voor veel mensen al de begeerte naar een volgende noviteit  in zich.

Misschien geldt zelfs - ietwat gechargeerd uitgedrukt - dat wat gericht is op beheersing, niet vrijer kan maken, hooguit machtiger. En het ketent je tegelijk vaster aan de technotoop, wat in sommige opzichten minder autonoom maakt. Films als Modern Times (1936) van Chaplin en Koyaanisqatsi (1982) (waarin de stad iets heeft van een termietenheuvel of bacteriecultuur) laten dit fraai zien. Harry Mulisch illustreert het opgaan van de mens in zijn artefacten door een wijds waarnemende Papoea te contrasteren met een aan interfaces gekoppelde astronaut[222]. Uitvindingen stellen de mens als door een wonder in staat het 'onmogelijke' te doen, maar hebben zo'n bindende, 'verslavende' werking dat meteen een nieuwe onmogelijkheid lijkt te ontstaan, namelijk afzien van het nu mogelijke. Toch zit een belangrijk deel van onze vrijheid in het 'of'; versmalling tot het 'hoe' houdt een (mogelijkerwijs fatale) reductie van de mens in. Zowel individueel als - hoewel veel moeilijker - collectief valt elk type onderzoek en iedere technologische toepassing in principe en de facto naar de zijlijn te verwijzen. Denk aan de meeste wapens, zekere typen drones (zoals gelijkend op insecten of als privébezit, zo pleitte Google-topman Eric Schmidt in 2013 voor een verbod op particuliere drones), veel landbouwgiffen, hersenimplantaten voor andere dan medische correcties, en genetische manipulatie van planten en dieren waarbij enig risico aanwezig is dat deze 'uitzaaien' in de vrije natuur.
Op een fundamenteel niveau van zingeving en geluk betekent ten volle mens-zijn onder meer het bewust niet toegeven aan sommige verleidingen, het afzien van de bevrediging van bepaalde begeerten.
Vrijheid wordt vaak verward met het zo min mogelijk ondervinden van belemmeringen. Maar zoals Crawford aangeeft, gedijen mens-zijn en haar vrijheid juist bij het spelen met hindernissen, zonder ze 'met alle geweld' en/of met technologie uit de weg te willen ruimen - integendeel. De schrijver, journalist en klimaatactivist Bill McKibben brengt dit knap over het voetlicht in zijn boek Enough. Staying human in an engineered age (2003)[223a]. Een warme aanbeveling verdient zijn lezing (geheel in stijl per hologram) op een "Singularity Summit" (2006) met Ray Kurzweil[223b]. McKibben neemt als voorbeeld een liefhebberij van hem zelf, het hardlopen. Het plezier daarvan zit in het ontdekken en door training verruimen van je huidige natuurlijke grenzen. Bijvoorbeeld doping gebruiken om de marathon sneller te kunnen afleggen, vernietigt precies de basis van dat geluk en zelfrespect, in plaats van het te vergroten. Iets om goed bij stil te staan betreffende het streven naar "zogeheten mensverbetering" (Heijne). 

"De mens laat zich niet rationeel beheersen", concludeert Heijne uit onder meer wetenschappelijk onderzoek. Hij betrekt dat inzicht echter in Onbehagen te weinig op de inrichting en toepassing van het onderzoek zelf. Wie er werkelijk van overtuigd is dat de mens onberekenbare, gevaarlijke wegen zal blijven bewandelen en 'inhumane' sprongen zal blijven maken, zou uiterst wantrouwig moeten staan tegenover de manier waarop het wetenschappelijk onderzoek wordt georganiseerd en gebruikt voor allerlei vormen van beïnvloeding, met name van de mens zelf. Het handelen van wetenschappers en technologen, die zogenaamd uit zijn op waarheid en vergroting van het geluk van de mens, verdient veel meer kritische aandacht. Waar nodig zou onderzoek of productie moeten worden verboden en niet alleen achteraf zo goed mogelijk ingebed; de grenzen moeten worden getrokken vanuit onder meer de humaniora, maatschappelijk debat en door politieke besluitvorming. Voor het beseffen en behouden[224] van 'menselijkheid' in meerdere betekenissen en trouwens ook van de natuurlijke diversiteit, moet het fatalisme[225] ten aanzien van wetenschap en techniek - die evident naast veel verrijkends gigantische verwoestingen en onnoemelijk veel leed teweeg brengen - worden doorbroken, hoe buitengewoon moeilijk dat ook zal zijn.

De volmaakte mens

Zoals bekend heeft Heijne juist een interessante en welkome bijdrage geleverd aan deze bewustwording, met de VPRO-documentaire "De volmaakte mens"[226]. Hij laat daarin wel degelijk kritische denkers aan het woord, zoals de Amerikaanse politiek filosoof Michael Sandel. "Sandel ziet duidelijk morele bezwaren tegen de drang om de mens continu te willen verbeteren en houdt een pleidooi voor het niet-perfect willen zijn."[227] Maar Heijne kiest niet voor zo'n fundamenteel-kritische visie en neigt sterk naar de benadering van de tegenover Sandel gezette Nederlandse techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek[228]. In diens boeken De grens van de mens (2011) en Op de vleugels van Icarus (2014) wordt ethisch handelen met betrekking tot techniek ingekrompen tot het 'hoe'. Wie vasthoudt aan de grote betekenis van het 'of', heeft volgens Verbeek niet begrepen hoe diepgaand techniek tot het wezen van de mens behoort. Hij acht die houding zelfs - deftig "in Aristotelische termen" - "een vorm van lafheid"[229]. Verbeek sluit zich aan bij techniekfilosofen als Bruno Latour en Gilbert Hottois. Mij is echter nooit duidelijk geworden waarom de erkenning dat een bepaalde wijze van (zelf)ontplooiing tot het wezen van de mens behoort, impliceert dat het een denkfout is bepaalde soorten of vormen van die ontplooiing af te wijzen en desnoods radicaal te beknotten[230]. Het omgekeerde geldt: de zienswijze van Verbeek berust op een (ethische) vooronderstelling en de denkfout betreft de blindheid voor die (morele) aanname. Vervolgens glijdt men ondanks de nodige ethische retoriek snel af tot de rol van - erudiet en welbespraakt - 'oliemannetje' van het industrieel-politiek complex.

Daarbij komt dat Verbeek, zoals de filosoof Jos de Mul - overigens ook een techniekfatalist[231] - terecht opmerkt, op een blijmoedig-naïeve manier Nietzsche erbij haalt en "nogal luchtig doet over de mogelijke problematische dimensies van de door hem voorgestane technologische bestaanskunst". De Mul: "Misschien kan ik dat het beste illustreren aan de hand van de wijze waarop Verbeek Nietzsche's notie van de Übermensch strategisch inzet in zijn betoog. Terecht wijst hij er in het eerste hoofdstuk [van De grens van de mens; K] op dat de Übermensch bij Nietzsche niet primair staat voor een supermens die uit de huidige mens zou moeten worden gekweekt (de natte droom van zowel nationaalsocialistische eugenetici als van hedendaagse transhumanisten), maar voor een betere manier van mens-zijn - de Übermensch als de hoogste mens (p. 15). In de epiloog legt de auteur aan de hand van Zarathoestra's redevoering over de drie gedaantewisselingen van de geest - waarin de mens zich ontwikkelt van de kameel, die bijna bezwijkt onder de last van de oude moraal, via de leeuw, die deze traditie agressief verscheurt, tot het kind, dat al spelend vorm geeft aan zichzelf - uit wat hij daarmee bedoelt. Hij betrekt die gedaanten daarbij op de techniekethiek. Waar de tevergeefs grenzentrekkende en nee zeggende ethiek staat voor de leeuw uit Nietzsche's parabel, staat het spelende kind model voor de door Verbeek voorgestane technologische bestaanskunst, waarin we ons leven voortdurend opnieuw vorm geven door de techniek, zowel existentieel als fysiek (p. 135). Dat klinkt heel mooi, maar het gaat naar mijn mening voorbij aan de tragische dimensie die Nietzsche toeschrijft aan de Übermensch. Net als Verbeek bekritiseert Nietzsche de rationalistische illusie dat we autonoom zijn en ons leven in de hand hebben. Maar anders dan Verbeek brengt dat Nietzsche ertoe de hoogste mens een amor fati toe te schrijven, het vermogen het onvermijdelijke noodlot - dat in de (post)moderne samenleving niet alleen gelokaliseerd moet worden in de natuur, maar meer nog in de wereld van de technologie - niet alleen te aanvaarden, maar zelfs lief te hebben. Dat is een grootse opgave en het is de vraag of dat niet een mensonmogelijke opgave is. Neem de ontstellende gebeurtenissen die zich in het voorjaar van 2011 in Japan afspeelden [de ramp met de kernreactoren in Fukushima na de tsunami; K]."
Verbeek schrijft: "Wat ons tot mens maakt, is dat we vorm kunnen geven aan onszelf. De Übermensch is de mens die verantwoord met dat vermogen heeft leren omgaan. En precies dat wordt momenteel van ons gevraagd." Naast de bedenkingen van De Mul: het bezorgt mij een sterk gevoel van onbehagen dat een prominente techniekfilosoof uitgerekend het Übermensch-ideaal van Nietzsche betrekt op de omgang met technologie, gezien diens huiveringwekkende kijk op het wenselijke lot - te gronde gaan - van de zwakkeren in de maatschappij. De Übermensch is[232] de belichaamde "wil tot macht", die het "nihilisme" van onder meer de christelijke moraal - dus het idee van naastenliefde en zorg voor de kwetsbaren - overwint. Deze manoeuvre van Verbeek zou ik bijna, inhakend op Dialectiek van de verlichting, als een voortzetting van Nietzsche's aandeel in de "zelfvernietiging" van de rationaliteit kwalificeren.
In appendix I ga ik in op Verbeeks uitleg van de mythe van Icarus.

"Wanneer techniek mij gaat sturen en mijn gedrag wezenlijk bepaalt", zegt Heijne in De volmaakte mens[233], "is het tijd voor verzet". Om er dan op zijn karakteristieke manier een dubbele bodem in te leggen: "Ik weet het, die grens verschuift steeds. Maar juist het voortdurend aftasten van die grens is wat mij tot mens maakt".
Het punt van Verbeek is precies dat techniek de mens in hoge mate stuurt en bepaalt. De mens maakt er telkens 'achteraf' het beste van. Ik zie weinig licht tussen dit standpunt en Heijne's opmerkingen. Hoe dit ooit een betekenisvol "verzet" kan opleveren tegen bijvoorbeeld de door Verbeek ten onrechte als onvermijdelijk (met een mythische term kan je zeggen: als "noodlottig") geponeerde[234] "steeds verdergaande hybridisering van de mens", is mij een raadsel. Hooguit kan het voorkomen dat dit proces met evident lijden gepaard gaat.

Cyborg en conditio humana

In zijn essay "Techniek en de grens van de mens"[235a] stelt Verbeek: "[Donna] Haraway [de auteur van het beroemde essay "A Cyborg Manifesto" (1991); K] doelt met haar cyborg-figuur uitdrukkelijk niet uitsluitend op fysieke versmeltingen van mens en techniek, maar duidt ermee juist in ruimere zin aan dat er geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen wat er menselijk en wat er technologisch aan ons is. Wie we zijn, hoe we onszelf definiëren, relaties onderhouden, invulling geven aan ons bestaan, is niet meer los te denken van de techniek die we gebruiken. Deze interpretatie van de cyborg ligt dicht bij de mediatie-benadering [die Verbeek voorstaat, voortbordurend op het werk van Bruno Latour[235b]; K] die hieronder besproken zal worden als derde alternatief om de relatie tussen mensen en techniek te begrijpen. Technologie geeft hier mede vorm aan wie mensen zijn, waardoor mensen niet meer los van techniek gedacht kunnen worden en uiteindelijk niet meer te bepalen is wat nu menselijk is en wat technisch.
[...] Haraway's invulling van de cyborg leidt 'slechts' tot een 'posthumanisme': een overwinning van de humanistische benadering van 'de mens'. Binnen het transhumanisme gaat het echter niet om een nieuwe benadering van de mens, een alternatief voor het humanisme, maar om de aankondiging van een nieuwe, transhumane levensvorm die het menselijke achter zich laat."
Dat transhumanisme is niet wat hij voorstaat, zegt Verbeek. Maar ik kan met de beste wil van de wereld geen wezenlijk onderscheid ontdekken tussen zijn benadering en de transhumanistische[236]. De retoriek is anders: Verbeek blijft spreken van "menselijk", sommige transhumanisten niet; Verbeek zal het transhumanisme waarschijnlijk gevaarlijke hoogmoed toedichten. Maar ook hij zet de mens op een glijdende schaal van verandering van lichaam[237] en geest in een hybride synthese met technologie, mogelijk tot een creatuur dat wij niet meer als mens zouden herkennen (en wellicht vice versa, mocht dit wezen zich om onduidelijke redenen nog 'mens' noemen). Hij schrijft dan ook onbekommerd: "Of technologie nu met ons versmelt tot een nieuwe levensvorm of niet, wij zullen nooit een bestaan kunnen hebben los van de manier waarop zij onze handelingen en ervaringen bemiddelt. Zo is de conditio humana in onze technische tijd: techniek is geen instrument meer, maar geeft actief mede vorm aan wie wij zijn en wat de werkelijkheid voor ons is. De tijd van het humanisme - van de vrije, autonome, op zichzelf staande mens - is definitief voorbij. Wij kunnen alleen nog op technische wijze mens zijn. [cursiveringen door mij; K] [238]".

Verbeek meent het subject-object-denken te overwinnen[239], maar beseft niet (of haalt er zijn schouders bij op) dat hij de natuur - dat wat in de loop van een onvoorstelbaar lange periode zichzelf heeft geschapen, zichzelf uit zichzelf tevoorschijn heeft gebracht - uit beeld laat verdwijnen, in plaats van de band ermee te helpen herstellen. In zijn optiek bestaat voor de mens, zeker die van nu, uitsluitend de technotoop; direct contact met de natuur acht hij onmogelijk (geworden): "Zelfs wie de natuur opzoekt in een poging te ontsnappen, treft een landschap aan dat doorgaans resultaat is van technisch ingrijpen, en alleen toegankelijk wordt door hulpmiddelen als schoenen, auto's en kampeeruitrustingen. Wat betekent dat voor de conditio humana, voor de toestand van de mensen die in deze technische wereld leven - deze 'technotoop', die de 'biotoop' van weleer heeft verdrongen [...]?"

Maar de mens, ook de hedendaagse, kan - gelukkig - nog direct contact hebben met zijn eigen lichaam - en dat van een ander. En met dit lichaam is nog onmiddellijke waarneming mogelijk van planten, dieren, wind en regen, wolken, de golven van de zee; en gelukkig zelfs hier en daar nog een stuk bos, moeras of berghelling waar zelden of nooit iemand komt.
Wel heeft de mens zich, mede door technologie bijna ongebreideld in te zetten voor winstbejag, in een meervoudige crisis gemanoeuvreerd. Waarbij het misschien geen toeval is dat de ecologische catastrofe ongeveer samenvalt met de drang van velen de natuurlijke bedding van het lichaam of de aarde te verlaten en met de opkomst van nieuw-(extreem)rechts. Namelijk in zoverre er uit al dan niet onbewuste[240] doodsangst (met betrekking tot zichzelf of het nageslacht) twee varianten van escapisme voortkomen: technologisch avonturisme en politiek isolationisme.

De tech-corporaties werken met man en macht aan een hechte wisselwerking of zelfs fusie van kunstmatig intelligente systemen (AI) - gebaseerd op de wetenschappelijke analyse van het menselijk denken opgevat als objectiveerbare processen in het brein - en de menselijke hersenen. Zo dreigt het wetenschappelijk model van het denken als het ware tot leven te komen en de mens buitengewoon sterk te gaan beïnvloeden. De vraag die Heijne opwerpt: "Worden we gegijzeld door onze kennis over onszelf?", zal dan - mogelijk definitief - bevestigend moeten worden beantwoord, op een andere manier dan hij bedoelt - of beter: bovenop zijn slotsom dat de mens altijd kan terugvallen in barbarij. "Vooruitgang in de wetenschap" die "onmiskenbaar hand in hand [gaat] met een reductie van de mens zelf"[241] zal dan een zonder meer griezelige gedaante krijgen. Een letterlijke overname van de mens behoort tot de mogelijkheden als AI en onze hersenen worden geïntegreerd. Er ontstaat dan een ongekende noviteit, omdat de mens zo geen afstand meer kan nemen van zijn apparatuur om er op een rustige plek met zijn eigen hersenen over na te denken en er desgewenst een minder intensieve en frequente interactie mee aan te gaan. De (zelf)reflectie verloopt dan alleen nog onontwarbaar mede via het kunstmatige denken - het apparaat beschouwt als het ware zichzelf en de mens, en gaat de onderlinge verhouding meebepalen. Dit kan het einde van de mens inhouden[242].

Na mijn eerdere relativering van natuurlijke grenzen aan de menselijke aard en ontplooiing, wil ik hier nadrukkelijk wel - hartstochtelijk - een grens trekken. Het geboortelijk ontvangen menselijk lichaam is een wonder, dat het waard is behouden te blijven, incluis alle 'beperkingen' die niets afdoen aan de 'volmaaktheid' ervan en juist een unieke speelruimte bieden voor het ontdekken van wijsheid, schoonheid en waarheid. Dat lichaam, niet op de laatste plaats de hersenen, mag[243] worden genezen van ziekten en verlost van misvormingen, maar niet technologisch worden gepimpt[244] - althans niet op een irreversibele manier: het moet zich, als oeroud natuurlijk schepsel, kunnen blijven terugtrekken - in eveneens oeroude natuurlijke omgevingen, in contact met oeroude planten en dieren, ter bezinning op het leven, het mens-zijn, het zijn. Als deze mogelijkheid wordt afgesloten, ontvalt voor mij de zin van het bestaan. Mede omdat met die zin ten diepste de zorg is gemoeid voor de aarde en haar schepselen. Dat het waarschijnlijk al te laat is, ben ik me bewust. Maar misschien, wie weet, staan er toch nog genoeg jonge mensen op die kunnen redden wat er te redden valt.

De mythe van het transhumanisme sluit waarschijnlijk alleen een elite van winnaars in. De kans op het ontstaan van een tweedeling tussen gewone mensen en cyborg-achtige wezens is groot, mede doordat de laatsten voortdurend onderhoud behoeven waar een flink prijskaartje aan zal hangen. Humanisme, universalisme, omvat - volgens Freud "tegen de natuurlijke selectie in" - ook de ander en het andere, onder wie zwakkeren en als het goed is de natuurlijke diversiteit van de aarde. Het uiteindelijke succes van het transhumanisme zou het vervallen van de mens tot een product van louter 'wrede' evolutie kunnen betekenen, de definitieve teloorgang van het waarlijk menselijke in de zin van het humane, dat omvattende compassie, 'beheer' en zorg belichaamt - voor het eigen lichaam als rijkelijk 'volmaakt' genoeg geschenk van de natuur en voor de prachtige flora en fauna van de blauwe planeet.
Dat dit niet noodzakelijk zo zal lopen, besef ik; maar waarom het risico nemen, temeer omdat we nu al in gelukkige harmonie, inspirerende vormenweelde en onuitputtelijke expressie kunnen leven met onszelf en het wonderbaarlijke leven om ons heen?

In de roman Hoogste tijd (1985) van Harry Mulisch woont de directeur van schouwburg Kosmos avond aan avond voorstellingen bij "in de Nôh-theaters, waar hij eenmaal [...] de grote kanze Kasetsu zag in een stuk van Zeami, waarin hij, gemaskerd, zeventig of tachtig jaar oud, een jong meisje speelde - en wel zo zeer met de Teruggekeerde Bloem dat hij, de directeur nu weer, toen hij die avond in een taxi met de witgehandschoende chauffeur over de lussen en slingers van de highways terugreed naar de Ginza in het centrum, het gevoel kreeg dat heel die reusachtige stad met haar gedaver, lampionkleurig neon en ballonnen met linten nu door de voorstelling verbonden was met die archaïsche wereld, waarin oude mannen jonge meisjes konden worden op een manier, waartoe zelfs jonge meisjes niet in staat waren."
De mysterieuze Teruggekeerde bloem[245], vertelt de directeur op grond van literatuur over deze toonkunst, is volgens Zeami: "een techniek die geen techniek meer was[246], een slotstadium van onzegbare voortreffelijkheid, dat [...] 'slechts eenmaal in het leven kwam' en waar alleen dingen over te zeggen waren als: 'In Shiragi straalt midden in de nacht de zon helder'. [...] [In dit] hoogste stadium wist [...] de acteur in zekere zin helemaal niet meer wat hij deed: daar heerste de opperste vrijheid van de leegte. Dan was hij dus niet meer de natuur in de gestalte van een mens, zoals normale stervelingen dat waren, maar een mens in de gestalte van de natuur, van de hele wereld".
Ik weet niet of Mulisch al iets dergelijks voor ogen had bij het schrijven van de paragraaf "Hoop dankzij de kunst" in De compositie van de wereld (1980). Daar speelt hij even met het idee dat de kunst de mens kan redden van een opdeling in - waarschijnlijk slecht behandelde of in barre omstandigheden levende - achterblijvers versus de menselijke lichamen zonder menselijkheid die zijn geïntegreerd in het corpus corporum. In elk geval zie ik de prachtige beschrijving van de Teruggekeerde Bloem als metafoor voor een bij uitstek menselijke manier om in volle vrijheid van expressie met het fenomeen "masker"[247] om te gaan (zoals bekend een belangrijk attribuut in het Nôh-theater, waarin de aloude dans van de sjamaan doorwerkt[248]), in tegenstelling tot het zich "als een ondoordringbaar masker" "eens en voor altijd in bezit" nemen van de in zijn technologie opgaande mens die Horkheimer en Adorno beschrijven, met zijn "identiteit van een 'zelf' dat zich niet verliezen kan in de identificatie met wat anders is".
Ironisch genoeg is Japan ook het land waar het wezenlijke verschil tussen mens en robot nogal eens wordt ontkend[249].

"[...] Plessners stelling dat de mens een van nature kunstmatig wezen is, speelt een belangrijke rol in Verbeeks [...] boek [De grens van de mens; K]", schrijft Jos de Mul[250]. "Volgens Plessner vloeit dit kenmerk van de menselijke levensvorm voort uit zijn excentrische positie. De mens leeft niet alleen, zoals andere dieren, vanuit zijn ervaringscentrum, maar is ook altijd toeschouwer van zichzelf. Mensen vallen niet met zichzelf samen en zien zich daarom altijd voor de opgave gesteld iets van hun leven te maken. Dat maakt de mens bij uitstek tot cultuurlijke en technische wezens. Waar Plessner de excentrische positie van de mens antropocentrisch opvat als een laatste stap in de evolutie van het leven op aarde, stelt Verbeek dat hedendaagse technologieën als psychofarma [sic; K], deep brain stimulation en genetische interventies begonnen zijn de menselijke excentriciteit om te vormen tot een meta-excentriciteit."

Dat hierbij het lichaam als even centrale als natuurlijke bedding van die excentrische (zelf)ervaring tekort wordt gedaan, lijkt me duidelijk. De Teruggekeerde Bloem toont de opperste mogelijkheid van (in dit geval artistieke) extase die meer dan genoeg heeft aan het lichaam-van-nature als gestalte, omdat het lichaam - nu al - als het ware buiten zichzelf kan raken "in de gedaante van de natuur" - zeg bij wijze van "meta-excentriciteit" die een "zich [...] verliezen in de identificatie met wat anders is" behelst, zonder te verharden tot een "ondoordringbaar masker", namelijk flexibel, tijdelijk, met de mogelijkheid van terugkeer tot het natuurlijke uitgangspunt (het lichaam), al is de extase 'tijdloos'.
"Meta-excentriciteit" à la Verbeek zou paradoxaal genoeg kunnen uitkomen op een beklemmende vorm van quasi-centriciteit[251].

"Voor [Donna] Haraway is de cyborg een schepsel in een wereld voorbij de seksuele differentie, 'a creature in a post-gender world'. [...] [Hersenwetenschapper] Antonio Damasio (1995) grondt ons 'proto self' in ons lichaam. Het ontspringt uit het affectieve en het emotionele. Hierop superponeren zich het 'core self' en het autobiografische zelf met zijn volwaardige 'extended conciousness'. Ook filosoof Hubert Dreyfus (1992) heeft geargumenteerd dat computers een lichaam en affect nodig hebben om intelligent te kunnen zijn", schrijft Mark Kinet in het essay "Cyborgie" in Het nieuwe onbehagen in de cultuur (2011)[252].
Op grond van de hieraan voorafgaande overwegingen sta ik uiterst huiverig tegenover het door mensen als Haraway geschilderde in-de-wereld-zijn - voorgesteld als in politieke zin bevrijdend[253] - los van het geboortelijk ontvangen lichaam. Dit laatste als bedding biedt namelijk juist de unieke, onvervangbare speelruimte voor zelfexpressie. In het boek Intelligence in the Flesh (2015) toont Guy Claxton met behulp van recente inzichten van de neurowetenschap en de psychologie aan dat onze lichamen - lang weggezet als louter hulpstukken en doorgeefluiken - eigenlijk de kern van de menselijke intelligentie constitueren. Wat is zelfexpressie zonder natuurlijke, geschonken, authentieke basis - het lichaam - die niet het product is van die expressie zelf? Resteert dan meer dan met  'ik denk' gepaard gaande willekeur - die om op individueel niveau de waanzin en op het collectieve vlak de anarchie te voorkomen, wel de structuur van een rigide, totalitair systeem moet aannemen waarin ieders 'vorm' wordt opgelegd of via het onbewuste ingegeven?

Als je keuzen, dat wat je wenst en beoogt en je je voorstelt, in hoge mate worden bepaald door je omgeving in het algemeen - denk ook aan de factor mimetische begeerte - en de 'bedding' voor je (zelf)bewustzijn in het bijzonder, treedt een verontrustende 'kortsluiting' of strange loop op in het transhumanistische model. Beheerste wordt beheersende. Het mag zo zijn dat veel koans[254] in zen draaien om precies dit mysterie, waar het 'ik' sowieso in is verwikkeld, maar tot aan het huidige punt in de wereldgeschiedenis valt dit samen met de betrekkelijke maar voldoende - want door ontzaglijk langdurige evolutionaire processen beproefde - stabiliteit van het lichaam. Het zou een dramatische sprong of val in een hectische onbepaaldheid zijn - die, paradoxaal, tevens beperkend en star is - als het lijf en het brein constructies worden. Naast de roekeloos op de spits gedreven subject-object-terugkoppeling (en mogelijk intersubjectief de mimetische begeerte), tevens door onvoorziene bijwerkingen[255] en de zorgen en kosten van complexe reparaties. Zichzelf op- en afzettende maskers, automatische zelfontplooiing, technologisch martelaarschap zonder te sterven, 'ik denk' als ontledigde getuige.
En los van deze risico's: ik zie niet in waarom op grond van verregaande technologische maakbaarheid van lichamen het rijk van de vrijheid zou aanbreken, als we dat niet nu al kunnen inrichten in harmonie met de natuurlijk gegeven diversiteit van lichamelijke eigenschappen en van de ons omgevende flora en fauna. Het denkbeeld dat die maakbaarheid niet zeer ongelijk verdeeld zal zijn en niet in grote mate gecontroleerd door invloedrijke spelers, lijkt me onwerkelijk utopistisch. Eerder lijken machtige partijen meer instrumenten te kunnen ontwikkelen en inzetten om de 'cyborgs' te indoctrineren en anderszins te manipuleren.

Terzijdes

Ray Kurzweil denkt zelfs dat de 'mens' van de toekomst, levend als een soort software-entiteit in hardware, dat wat hij wenst, kan laten ontstaan. Terecht wijst[256] de denker en journalist Douglas Hofstadter, hoewel hij een materialist is, erop dat Kurzweil veel te weinig stilstaat bij wat 'omgeving' behelst en hoe ongelofelijk moeilijk het is een enigszins rijke - laat staan vergelijkbaar met de natuurlijk geëvolueerde - omgeving te simuleren. Ook gaat Kurzweil er domweg aan voorbij dat haaks op elkaar staande wensen letterlijke botsingen (en erger) van 'materialisaties' kunnen opleveren.
In die hoedanigheid lijkt de condition humaine volledig op zijn kop gezet: het is niet het toeven en bewegen in - deels natuurlijke - omgevingen en het ontmoeten met het andere daarin, dat verhalen oplevert, maar je leeft in een eigen verhaal - zij het wellicht in de meeste gevallen verarmd tot een amorfe aaneenschakeling van wensbeelden ingegeven door 'verkopers van ervaringen' - waarbij 'omgevingen' uit de hoge hoed worden getoverd. It boggles the mind als je probeert je voor te stellen hoe dit iets als een samenleving - of zelfs maar een samenhangend geheel - kan opleveren. Veel waarschijnlijker (vergelijk de intuïtie van Mulisch) is dat het individu door een centrale macht ervan wordt weerhouden substantiële invloed uit te oefenen op het geheel waarin hij zich 'bevindt'.

Adoratie voor technologie speelde een grote rol in het Italiaanse en Duitse fascisme en Italiaanse futurisme. Zo ook bij Gabriele D'Annunzio, wiens stijl van oreren voor een mensenmassa, groet-met-stijve-arm en doodscultus-parafernalia Mussolini en Hitler inspireerden[257]. "The future Futurist artist and ideologue Filippo Tommaso Marinetti was riveted by the 'strident modernity' of D'Annunzio's provocative candidacy - 'converting literary fame into political influence, celebrity into power'. [Denk aan Trump die dat deed met zijn bekendheid als tv-ster; K] [...] World War I brought D'Annunzio to his second calling. The war represented a crucial opportunity for Italy to advance its imperialist agenda, and he had long been advocating it. [...] The prospect of mass deaths thrilled him [...]. Among his ardent supporters were Marinetti's Futurists, who had recognized early on that, 'for all his fondness for classical art and mediaeval knick-knacks, D'Annunzio was a fellow modern, a poet who rhapsodized over warships and steelworks, and who set a higher value on energy than he did on virtue'[258]."
Naar aanleiding van Triumph des Willens (1935) van Leni Riefenstahl merkt een filmkenner op[259]: "In many ways, one could see Nazism as the product of early capitalism; the fetishation of technology was certainly bound into the Nazi myth. Hitler's Nazis, and indeed Hitler himself, came to represent the unification of mind and machine; the "false" Maria[260] in Fritz Lang's Metropolis (1926) is an apt image" [cursiveringen door mij, illustratie rechtsboven; K].
"Om zijn vermeende moderniteit en daadwerkelijke obsessie met technologie te onderstrepen, gebruikte het nationaalsocialisme vaak begrippen uit de zich steeds verder uitbreidende elektrotechniek in oneigenlijke contexten ('Anschluss', 'Gleichschaltung')"[261].
"Heinrich Hoffmann presenteerde [...] in 1932 in de brochure Hitler zoals niemand hem kent de "Führer" als kindervriend, ijverige jager, hondenliefhebber en door techniek begeesterde automobilist"[262].

De Duitse filosoof Richard David Precht schrijft in Wie ben ik en zo ja, hoeveel? (2007), zijn inleiding in de filosofie: "Niet weinig hersenonderzoekers zijn zo geestdriftig over hun nieuwe mogelijkheden dat ze geloven dat hun onderzoek de filosofie en misschien ook de psychologie binnen kortere of langere tijd werkloos zal maken [...] Maar de kloof tussen proteïnen en betekenis is enorm [...] - het mechanisme dat geest, betekenis en verstand voortbrengt is nog lang niet ontcijferd [als dat al mogelijk is; K]. [...] Het grootste raadsel voor ons wordt daarbij gevormd door [...] het bewustzijn. [...] Toen iemand Louis Armstrong eens vroeg wat jazz was, antwoordde bij heel treffend: 'Als je dat eerst nog moet vragen, zul je het nooit begrijpen!' Subjectieve belevenistoestanden zijn en blijven ontoegankelijk, ook voor het hersenonderzoek.
[...] Hoe dan ook is het onderzoeken van het brein een heel eigenaardige onderneming. Strikt genomen immers [althans volgens deterministen à la Swaab; K] proberen de menselijke hersenen daarbij iets over menselijke hersenen te ontdekken, dat wil zeggen dat een systeem zichzelf probeert te begrijpen. De hersenen zijn daarbij zowel subject als object van het onderzoek - een precaire situatie. Doen hersenonderzoekers met een andere methode daarmee niet hetzelfde als filosofen die sinds twee millennia al denkend het eigen denken proberen te begrijpen? Zichzelf denkend te doorgronden en zich daarbij zo mogelijk ook nog onder het denken te observeren, was lang de heersende methode om de menselijke geest te onderzoeken."
Zie verder appendix II over hersenonderzoek en autonomie.

Surveillance en inbedding

"Steeds meer hedendaagse cultuurkritiek richt zich [...] niet op onze aangeboren en door beschaving getemde agressie, maar op het afvlakken van onze vrijheid, en dus onze humaniteit, door middel van steeds strengere controle, juist om ons te beschermen tegen gewelddadigheid", schrijft Heijne, in verband met onder meer de Snowden-affaire. Eigenlijk mag het niet verbazen dat de staat met haar machtsmonopolie gebruik maakt van mogelijkheden voor toezicht via het internet. De onthulling van Snowden bracht 'slechts' met een schok tot vol bewustzijn het vaak latente besef dat we 'het collectief' die bevoegdheid hebben gegeven; en dat alertheid en het bewaken van de privacy altijd zijn geboden. Zoals gezegd voelen veel sympathisanten met nieuw-(extreem)rechts, wier onbehagen Heijne alle aandacht geeft, zich juist prima bij verregaande controle - en al helemaal als hun leiders aan de knoppen zouden komen te zitten.

In zekere zin 'graaft'[263] nieuwe technologie een nieuwe bedding door middel van eenvormige sociale media en andere gadgets; de Smart Home met slimme meters en andere op het internet aangesloten apparaten; gedragsbeïnvloeding door het prikkelen van het onbewuste - nudging, geautomatiseerde reclametechnieken - om voorgeprogrammeerd koop- en recreatiegedrag uit te lokken; 'gemoraliseerde apparaten' (van toegangspoortjes in stations tot zelfrijdende, hun omgeving filmende auto's) en de genoemde surveillance op steeds grotere en gedetailleerder schaal[264], met 'onvernietigbaar' opgeslagen data - en zelfcensuur-effecten (panopticum-werking[265]).

De historische noviteit is dat ook bedrijven ons steeds intensiever monitoren. In de Smart City kan dit zelfs leiden tot geprivatiseerde publieke ruimten[266] - inclusief toezicht en handhaving, minimaal door middel van toegangspasjes en overal camera's en sensoren, die leiden tot conformistisch gedrag uit angst negatief op te vallen (ergens een alarmsignaal te doen afgaan). Tegelijkertijd draaien dat soort omgevingen om het voortdurend stimuleren van begeerten en het aanbieden van het (betaald) bevredigen ervan. Zo'n slimme stad kan het karakter krijgen van een gigantische 3D-scanner[267] annex verslavende gokmachine. "This is the implicit view on humanity that the big tech monopolies have: an extremely cheap source of labour which can be brought to a high level of productivity through the smart use of machines. To really understand how this works we need to take a short detour to the gambling machines in Las Vegas", schrijft directeur Hans de Zwart van Bits of Freedom in het essay "Ai Weiwei is Living in Our Future. Living under permanent surveillance and what that means for our freedom"[268].

Groeiend onbehagen zou deels kunnen schuilen in het veelal slechts onbewuste vermoeden dat de schijnbaar ongeremde lustbevrediging nauwelijks een spontaan genieten betreft, maar door slimme prikkels aan de lopende band[269] - gebaseerd op voortdurende bespieding - opgeroepen wensen onder het toeziend oog van het industrieel-politiek complex. In de technotopen van de toekomst heeft het individu de illusie van wonderbaarlijke, onmiddellijke controle (automatisch voorraadbeheer door de koelkast, knip met je vinger en het licht gaat aan, zeg hardop dat je een betaalbaar hotel met een kamer naar je zin zoekt, plus vervoer, en een zelfrijdende taxi haalt je op) en beleeft hij serieel genot, maar is zonder het te beseffen de slaaf van beide.

Esoterische associaties (deel 2): Es, Über-Ich, technotoop en kerk

Je zou in Freudiaanse termen kunnen zeggen dat de technotoop zowel een deel van het Es (de onbewuste bron van aandriften) als van het Über-Ich overneemt - met het Ich als steeds 'ontzielder' zelfbewustzijn, een nietig 'ik denk', ertussenin. Anders dan het populisme zou dat kunnen uitlopen op het ontmantelen van het realiteitsprincipe, in zoverre individuen als een soort volgroeide zuigelingen worden gekoppeld aan de technotoop, zoals in de roman The Machine Stops (1909)[270] van E.M. Forster; of taken krijgen toebedeeld die we nu debiliserend zouden vinden. Dit laatste oppert de wiskundige en SF-auteur Vernor Vinge in het beroemde essay "Technological Singularity" (1993)[271]. Vinge schrijft: "If the Singularity can not be prevented or confined, just how bad could the Posthuman era be? Well... pretty bad. The physical extinction of the human race is one possibility. [...] Yet physical extinction may not be the scariest possibility. Think of the different ways we relate to animals. A Posthuman world would still have plenty of niches where human-equivalent automation would be desirable: embedded systems in autonomous devices, self-aware daemons in the lower functioning of larger sentients[272]. (A strongly superhuman intelligence would likely be a Society of Mind with some very competent components.) Some of these human equivalents might be used for nothing more than digital signal processing. Others might be very humanlike, yet with a onesidedness, a dedication that would put them in a mental hospital in our era. Though none of these creatures might be flesh-and-blood humans, they might be the closest things in the new environment to what we call human now."
Dit zou de 'val' in een bewuste of in elk geval intelligente robot kunnen betekenen. Waarbij die robot waarschijnlijk het - via het internet van 'zenuwbanen' voorziene - totaal van de verzelfstandigde technotoop zal zijn. Wat wij nu als onze omgeving ervaren (infrastructuur, industrie, machines en andere apparatuur, enzovoorts), zal door een immense binnenstebuiten-kering[273] het inwendige worden van het lichaam van dit "metabewustzijn". Zo ziet Harry Mulisch het tenminste. Maar dit is natuurlijk speculatie.
In deze plaatjes ontbreekt - ten onrechte - de instantie die zowel het volgsysteem (monitoring) als de lustprikkels (manipulatie) in de technotoop inbouwt: de leiding van corporaties en hun staf, uit winstbejag en machtswellust. Politiek denken, spreken en handelen zien zij als hinderlijke, overkomelijke obstakels, uit de weg te ruimen door middel van lobby, omkoping en andere machinaties. Impliciet wordt uiteraard politiek bedreven in de zin van het gemaskeerd-tiranniek vormgeven van het maatschappelijke en zelfs meer en meer het privéleven, door de corporatie-oligarchen en het netwerk van professionals om hen heen. Zij zetten de wereld naar hun hand zonder daarover in gesprek te treden met 'het volk'; laat staan dat ze burgers noemenswaard laten meedenken en meebeslissen over het 'waarom' en 'of'' van nieuwe technische mogelijkheden.

In tegenstelling tot de latere christelijke kerken waren Keltische 'gebedshuisjes' niet hermetisch van de buitenwereld afgesloten, je kon er nog, gedempt, geluiden van buiten horen. Je trok je er in terug om contact te maken met het goddelijke, maar verloor daarbij niet het contact met de natuur[274]. Misschien zijn de grote kathedralen met hun indrukwekkende glas-in-loodramen te duiden als een reuzestap in het patriarchale loszingen van mensen uit hun natuurlijke bedding - van het aardse af, richting een 'ideële orde', een verabsoluteerd model. En zijn ze te zien als media-installaties (waarbij het bereik van de afzender, voor het altaar en vanaf de preekstoel, nog beperkt was tot dat van de menselijke stem) die een gemeenschap van mensen geheel afsnijden van de natuur en laten opgaan in een bedachte en gemaakte kosmos.
Een opmerkelijk raakpunt met de 'eredienst aan de computer' voor het beeldscherm zijn de icoon en de avatar (neergedaalde, vlees geworden God)[275]. Icoon komt van het Griekse woord voor 'gelijkenis, afbeelding'. Wellicht was 'de kerk' - qua erdoor verbonden gelovigen 'het lichaam van Christus' genoemd - in zijn streng georganiseerde, heidenen en natuur usurperende, Romeinse vorm een essentiële fase in een proces van controle (denk ook aan 'processie' en processor) dat kan leiden tot het volledige ingaan van de mens tot een technologisch lichaam, zich deels bevindend in een eveneens kunstmatige omgeving. Fungeren, in een tussenfase, de etalagepoppen in de grote warenhuizen en de wereldberoemde modellen van de modewereld niet als seculiere heiligenbeelden?

Gezondheidseffecten

Los van gissingen over de toekomst en esoterische speculaties: wetenschappelijk onderzoek lijkt aan te tonen dat de toenemende vergroeiing van mens en computer een scala aan ongunstige effecten heeft op onze gezondheid en ons welzijn; sterker nog: nogal eens ziek maakt en ontwikkelingsstoornissen geeft. Het is de vraag of dit valt weg te wuiven als het hedendaagse equivalent van allerlei schimmige kwalen die in vroeger tijden in verband werden gebracht met het gebruik van nieuwe technologie, zoals de trein. Tiemen Jan Bos memoreert[276]: "in de negentiende eeuw [...] na de introductie van de eerste treinen ontstonden er verschillende zogenaamde treinziektes, psychische en lichamelijke klachten die werden toegeschreven aan het reizen met de trein. Dit werd veroorzaakt door de onervarenheid van de treinreizigers met de informatie die de zintuigen verschaften: je schudt en beweegt terwijl je stil zit, je ruikt de velden die je passeert niet en aan de horizon bewegen steden, torens en bosschages zich constant ten opzichte van elkaar. […] Enkele decennia later, was de desoriëntatie verdwenen en daarmee waren ook de treinziektes verleden tijd: het publiek had zich het nieuwe regime van zintuiglijkheid eigen gemaakt; het publiek had de trein ingelijfd."
De ernstige klachten en verschijnselen die de Duitse psychiater Manfred Spitzer op grond van serieuze studies in kaart heeft gebracht, lijken tenminste deels niet van voorbijgaande aard, al kan misschien alleen de tijd dat echt leren. Het artikel "Digitalisering maakt ons dom en ongezond"[277], waarin Spitzer aan het woord komt, is in elk geval lezenswaardig.

Militarisme en terrorisme   ▲

"De noodlotsvraag van de mensensoort lijkt mij te zijn, of en in welke mate het de cultuurontwikkeling zal lukken, de verstoring door de menselijke agressie en vernietigingsdrift meester te worden. Dit speelt voor onze tijd wellicht in het bijzonder, omdat we wapens hebben ontwikkeld waarmee we onszelf tot de laatste man kunnen uitroeien. De mensen weten dat, vandaar een behoorlijk deel van hun tegenwoordige onrust, hun ongeluk, hun angststemming [dus vormen van onbehagen; K]. Nu is te verwachten, dat de andere van de beide 'hemelse machten', de eeuwige Eros, zich in zal spannen, om zich in de strijd met zijn evenzo onsterfelijke tegenstander te doen gelden. Maar wie kan succes en uitkomst voorspellen?", zo schrijft Freud tegen het eind van zijn essay.
Eerder noemde ik al Freuds weinig hoopvol stemmende kijk op het afreageren van agressie op een subgroep of op buitenstaanders, als belangrijk collectief mechanisme om eenheid te bewaren. Ik besteedde aandacht aan de 'functie' van het fascisme als gemeenschappelijke vijand voor de broze harmonie in het naoorlogse Europa - een rol die uitgespeeld raakt door polariserende verschuivingen en omkeringen in de percepties van bevolkingsgroepen, gevaarlijk aangescherpt door demagogen.

"[Vasalis] [...] constateert [in] haar essay 'Opvoeding en ondergang'[278a] dat een beschaving niet alleen vooruit maar ook achteruit kan gaan. Het is de atoomdreiging van de naoorlogse tijd die ertoe leidt 'dat de mensheid net als een individu, dat in gevaar verkeert, teruggrijpt naar allerlei oudere, kinderlijker denkvormen en zich niet op zijn verkregen niveau kan handhaven'. [...] 'Civilization is a race between education and destruction' - dat motto van Wells[278b] is de leidraad van haar beschouwing. Sommige mensen zien in de atoomdreiging een straf van God, en willen terug naar de 'goede oude tijd', van oude denkvormen.
[Anderzijds:] het afleggen van alle traditie maakt dat men onzichtbaar wordt voor zichzelf [sic; K] en voor anderen[279]: het is deze innerlijke ontheemding die de existentialistische schrijvers onder woorden brengen. De mens kan zich definitief niet langer verschuilen achter God, aldus Vasalis in 1949. Het religieuze wereldbeeld heeft plaatsgemaakt voor het psychologische: de engelen en duivels zitten nu in onszelf. Zij zijn 'als het ware onbeheerd vrijgekomen' en kunnen daarom gemakkelijk worden gekaapt door leiders of sociale systemen, die een kortstondige illusie geven van zekerheid. 'Macht en handigheid' zijn voor velen de nieuwe waarden geworden."
Dit schrijft literatuurwetenschapper Maaike Meijer in haar biografie[280] van de dichteres en psychiater.

Terzijde noem ik nog even hoe Vasalis in 1983 in een brief[281] terugblikt op de verloren idealen van haar jeugd: "de nostalgie - die ik tegen beter weten in heb - naar die tijd, geldt vooral de ruimte, de natuur en het geloof in al die ideologieën die ontstonden en nog niet tot het bittere einde heen beproefd waren." [...] [Hoewel] "het Volk leed" - "maar daar was het socialisme al mee bezig, dat kwam wel in orde. In Indië werden de inboorlingen onderdrukt, maar daar waren moeders boers en een zuster, die er een eind aan zouden maken: de een als bestuursambtenaar, de ander als kinderarts en de zuster als vrouw van een protestantse missionaris".

Het misbruiken van als het ware onbeheerd vrijgekomen demonen door manipulators die een illusie geven van zekerheid, is in onze tijd - en bijna overal ter wereld - a fortiori aan de orde, net als de combinatie met macht en commerciële handigheid als nieuwe waarden voor mensen "voor wie goedheid en wijsheid verdachte klanken uit hun kindertijd zijn geworden"[282]. Ook Vasalis' opmerking over het onzichtbaar worden voor zichzelf en anderen van mensen die alle traditie hebben afgelegd resoneert met Heijne's Onbehagen. Met dit verschil, dat zij doelde op de existentialistische ontmantelaars van oude zelfbeelden; en het nu - gevaarlijker - mensen betreft die het gevoel hebben of ingeprent krijgen dat hun traditie of cultuur via intriges wordt afgebroken (vergetend dat ze er zelf decennia lang in veel opzichten afstand van namen, zonder noemenswaardig verzet zolang het inkomen groeide en de bevolkingssamenstelling stabiel was). Volgens Heijne richt zich zelfs "al het onbehagen in de cultuur" - waarom ik dit eenzijdig vind, heb ik al toegelicht - op het overwinnen van dit gevoel van vervreemding, door middel van de fantasie van een autonome, homogene samenleving, desnoods te verwezenlijken door vermeende vijanden te "vernietigen".

Doodsdrift en geweld

De psycholoog en humanist Erich Fromm publiceerde in 1973 de studie The Anatomy Of Human Destructiveness[283]. Hij verruimt met het oog op de vernietigingsdrang die ook de westerse beschaving herbergt, het begrip "necrofilie" tot de aandrift het levende te veranderen in het levenloze. Fromm: "The necrophilous person is driven by the desire to transform the organic into the inorganic, to approach life mechanically, as if all living persons were things. All living processes, feelings, and thoughts are transformed into things". En, eveneens klinkend als Horkheimer en Adorno: "With the increasing production and division of labour, the formation of a large surplus, and the building of states with hierarchies and elites [...] large-scale human destructiveness and cruelty came into existence and grew as civilization and the role of power grew".

Het is overigens de vraag of vóór de grote landbouwsamenlevingen mensen minder geweld begingen. In het boek De kunst van het vreedzaam vechten (2014) schetsen Hans Achterhuis en Nico Koning (antropoloog) de oude - onbeslechte - discussie hierover, in verband met de verschillende visies van Thomas Hobbes en Jean-Jacques Rousseau. Naar mijn gevoel hebben machtige staten zowel bijgedragen aan een vermindering van geweld tussen burgers binnen hun eigen grenzen en tot perioden van vrede en welvaart, als tot oorlogen en destructiviteit op de grote schaal waar het Fromm om gaat. Wel is 'schaal' natuurlijk betrekkelijk. De psycholoog en taalkundige Steven Pinker stelt dat het relatieve aantal slachtoffers van geweld al duizenden jaren een dalende lijn laat zien[284]. Maar of dit blijkt uit bijvoorbeeld een bekende grafiek[285] over het aantal oorlogsslachtoffers per 100.000 mensen sinds het jaar 1400? Het lijkt me een voorbarige conclusie, zeker in het licht van de blijvend gigantische wapenindustrie en de onopgeloste geopolitieke spanningen.

Uitgesproken necrofiel in de zin van Fromm zijn figuren als Adolf Hitler c.s. en een van diens inspirators, de voornoemde fascist Gabriele D'Annunzio, auteur van Il trionfo della morte (De triomf van de dood) (1894), die zich verheugde op massaslachtingen[286]. Of neem de fascist José Millán Astray, die gesteund door Franco een Spaanse legermacht opbouwde en de kreet "¡Viva la Muerte!" ("Leve de dood!") populair maakte. Qua invloedrijke personen in de islam kan worden gedacht aan Ruhollah Khomeini, die vele kinderen de dood instuurde in de oorlog met Irak en uitriep: "Onze beweging is nog maar een tere plant. Ze heeft het bloed van martelaren nodig om uit te groeien tot een torenhoge boom." En: "Ja, wij hebben een bevolking van 35 miljoen mensen, die allen smachten naar het martelaarschap."[287]; en een andere ideoloog van de Iraanse revolutie, de door Jean-Paul Sartre bewonderde filosoof Ali Shariati, auteur van het essay "Martelaarschap - Sta op en Wees getuige", waarin hij onder meer schrijft: "Martelaarschap [...] in onze cultuur - in tegenstelling tot scholen waarin het wordt beschouwd als een ongeluk, een verwikkeling, een dood opgelegd aan een held - is een graad, een niveau, een rang. Het is geen middel, maar het is het doel zelf. Het is originaliteit. Het is een voltooiing. Het is een verheffing. Ditzelfde is de koninklijke weg naar de hoogste top van mens-zijn en het is een cultuur"[288].

In de geest van Freud baart het Heijne zorgen of de idealen van de Verlichting en het humanisme bestand zullen blijken tegen de dreigende terugval in "het agressieve fundamentalisme van de onvervreemdbare eigenheid, de bedreigde identiteit, de nationale lotsbestemming of de religieuze verlossing in dood en geweld. Ook de doodsdrift in de cultuur bedient zich van mythes." Onder meer in de nodige gewelddadige films "regeren de verhalen en de mythes in hun simpelste, destructieve vorm". Tegelijkertijd oppert Heijne dat de bloeddorstige jihad niet "een uiting van een bepaalde cultuur" is, maar "het falen van wat beschaving heet, het wegvallen van iedere remming en ieder realiteitsbesef. En dat [...] midden in de beschaafde wereld zelf". Dit lijkt me enigszins inconsistent.
Ik neig ertoe met de eerste kwalificatie in te stemmen. Vandaar mijn eerdere opmerkingen over de cultus rond nieuw-(extreem)rechtse populisten gekoppeld aan grotendeels irrationele, latent zeer agressieve vijandsbeelden en bijna 'mythische' complottheorieën - tot in de bioscoop en op televisie[289]. En zelfs terroristen kiezen min of meer bij hun ideologie passende doelen en zijn in veel gevallen zwaar geïndoctrineerd.
Freuds model is dubbelzinnig. Grosso modo werkt 'de' doodsdrift de culturele ontwikkeling tegen en kan dus bezwaarlijk worden verbonden met uitingen of vormen van cultuur - vernietigingsdrang is zo bezien anti-cultureel en steekt de kop op bij, inderdaad, het "falen van cultuur". Desondanks, de doodsdrift kan, verstrengeld met Eros, de "heerschappij" over de natuur bevorderen, wat Freud als een positieve culturele prestatie ziet. De vernietigingsdrang kan volgens hem zelfs een rol spelen bij het bewaren van eenheid, door buitenstaanders (zoals Joden) gewelddadig te bejegenen. Freud noemt ergens agressie "de droesem [of: het bezinksel] van alle tedere en liefdevolle betrekkingen tussen de mensen". Het samenspel tussen Eros en doodsdrift krijgt zo iets weg van dat tussen het sterrenbeeld en de ascendant in de astrologie, met zoveel tegenstrijdigheden[290] dat het alles en niets verklaart. Evenzogoed blijven Freuds intuïties tot de verbeelding spreken. Misschien kan je bijvoorbeeld extreem gewelddadige films duiden als producten van "gesublimeerde vernietigingsdrang" - culturele uitingen die de doodsdrift (van sommige individuen en groepen) zowel vertolken als in bedwang helpen houden. Maar ik heb mijn twijfels bij het laatste; het lijkt een hooguit tijdelijke 'oplossing', die in één adem door de adrenalinepomp voor echte uitbarstingen in prima conditie houdt.
Overigens, Heijne stapt met "midden in de beschaafde wereld zelf" heen over de barbaarse kanten van de 'verlichte' westerse beschaving, met zijn wapenexporten en 'democratie brengende' oorlogen, waardoor in het Midden-Oosten talloze moslims zijn gedood. En dus over het verband met de motivatie voor gewelddadig jihadisme[291].

Actuele doodsdrift

Aan de doodsdrift van het gewelddadige islamisme van Al Qaida, IS en verwante groepen hoef ik weinig woorden vuil te maken. IS publiceerde een reeks video's[292] vol extreme bloeddorst en wreedheid. Zorgwekkend was hoe laat het karakter van deze terreurorganisatie door een aantal prominente moslims in ons land werd onderkend, zoals Arnoud van Doorn van de politieke partij PvdE[293]. Op de extreemrechtse flank liet Anders Breivik zich opfokken door paranoïde auteurs als Bat Ye'or en Fjordmann, voor hij met zijn automatische wapen als een hoogmoedige lafaard zijn massamoord beging op weerloze kinderen. Over het groeiende gevaar van selffulfilling apocalyptiek - ondergangsdenken zwanger van geweld dat niet alleen leeft onder moslims maar ook onder christenen en in zekere zin bij nieuw-(extreem)rechts, publiceerde ik op "9/11" 2014 een aparte blog[294], die inmiddels de direct hieronder opgenomen aanvulling heeft gekregen.

Historicus David Kaiser herinnert zich[295] gesprekken die Stephen Bannon, de topadviseur van Donald Trump, met hem voerde in 2009 voor de documentaire Generation Zero over de financiële crisis. Bannon onderschreef de theorie van amateurhistorici Neil Howe en William Strauss over een patroon van crises in de Amerikaanse geschiedenis. Volgens dat ritme zou er om en nabij 2010 een mega-oorlog uitbreken en Bannon wilde graag dat Kaiser dat beaamde (wat hij niet deed). Kaiser: "Apocalyptic rhetoric and apocalyptic thinking flourish during crisis periods. This represents perhaps the biggest danger of the Trump presidency, and one that will bear watching from all concerned citizens in the months and years ahead."
De zorgen van Kaiser krijgen extra reliëf doordat Bannon in 2014 sprak op een conferentie in het Vaticaan voor zeer rechtse katholieken. Hij zei daar[296]: "And we're at the very beginning stages of a very brutal and bloody conflict, of which if the people in this room, the people in the church, do not bind together and really form what I feel is an aspect of the church militant[296bis], to really be able to not just stand with our beliefs, but to fight for our beliefs against this new barbarity that's starting, that will completely eradicate everything that we've been bequeathed over the last 2,000, 2,500 years."

Ook redacteur Jackson Diehl van The Washington Post is ongerust, getuige zijn stuk "Trump's coming war against Islam"[297]. Hij schrijft: "The outlines of what might well be called the Trump crusade are easily located in the rhetoric of Stephen K. Bannon, Michael T. Flynn, Jeff Sessions and other Trump appointees. They describe a 'long history of the Judeo-Christian West struggle against Islam,' as Bannon put it, or 'a world war against a messianic mass movement of evil people,' as Flynn, the incoming national security adviser, has written." Michael Flynn, sprekend voor publiek in augustus, noemde "de" islam zelfs een "kwaadaardige kanker"[298].
Volgens de onderzoeker en schrijver John Feffer speelde Trump tijdens zijn campagne moedwillig in op onder rechtse christenen sterk levende apocalyptische ideeën[299]. Sowieso maakte en maakt Trump voortdurend gebruik van de beproefde methode vijanden aan te wijzen om zijn achterban in een staat van opwinding en aanhankelijkheid te houden. Eerder haalde ik Chip Berlet aan over apocalyptiek en extreemrechts populisme.

Hoe groot is de kans dat in een wereld met dictatoriale figuren als Poetin, Trump, Xi, Modi en (hoewel Turkije geen kernmacht is) Erdoğan, de nucleaire hel losbreekt als ultieme manifestatie van doodsdrift? Voor ik enkele verontrustende signalen op een rij zet, wil ik deze nadrukkelijk meteen relativeren. In de jaren dertig en veertig maakten Freud en Vasalis zich dus al grote zorgen over het militaire vernietigingspotentieel en het effect op het geestelijk welbevinden van de mens. Toch, de koude oorlog, met de Cubacrisis, heeft (kantje boord misschien) geen gebruik van atoomwapens gekend. Of we nu afstevenen op minstens zo grote risico's op dit front, staat te bezien. Maar het is deprimerend genoeg dat deze dreiging ook de komende periode allerminst van het wereldtoneel lijkt te worden weggenomen[300]. Laat staan die van uiterst verwoestende 'conventionele' wapens.

Gedurende zijn campagne noemde Trump de nucleaire proliferatie het "grootste probleem" in de wereld. Hij suggereerde vagelijk dat Japan en Zuid-Korea kernmachten zouden willen worden. Hoewel hij het "zeer, zeer, zeer, zeer onwaarschijnlijk" noemde dat hij ooit kernwapens zou inzetten, tegen IS of zelfs in Europa, wilde hij het niet uitsluiten; maar die ambiguïteit is vrij gebruikelijk onder Amerikaanse presidenten. Dat laatste neemt echter niet weg, volgens Frank Sauer, deskundige op het gebied van atoomwapens en auteur van het boek Atomic Anxiety: Deterrence, taboo and the non-use of U.S. nuclear weapons (2015), dat Trump breekt met de traditie in zoverre hij openlijk en regelmatig praat over nucleaire slagkracht. Dit kan volgens Sauer destabiliserend uitpakken in een wereld waar de nucleaire doctrines van landen meer vorm krijgen door publiek vertoon dan door het politieke vertoog[301].
Dat Trump overweegt Sarah Palin in zijn regering op te nemen, maakt het beeld zo mogelijk nog beroerder dan het al is. Palin vertoont onmiskenbaar trekken van necrofilie in de zin van Fromm[302].
De expert op het gebied van nucleaire wapens Bruce G. Blair meent dat Trump misschien op korte termijn zal moeten beslissen over het gebruik van het atoomwapen, gezien de crises in Noord-Korea, Oost-Europa en het Midden-Oosten[303].

Vladimir Poetin gaf vorig jaar met klem te kennen dat hij zich bedreigd voelt door wapens van de NAVO in de buurt van Rusland[304], zoals het als defensie tegen Iraanse raketten gepresenteerde systeem in Roemenië. Volgens Poetin hebben de burgers van Europa en Amerika ten onrechte "geen gevoel van dreigend gevaar" en hij vraagt zich retorisch af: "Hoe kunnen jullie niet beseffen dat de wereld in een onomkeerbare richting wordt getrokken?" Dat komt omdat onze media sprookjes vertellen, aldus Poetin (die zoals bekend in Rusland een propagandamachine van jewelste heeft opgetuigd)[304bis].
In oktober oefenden in Rusland maar liefst veertig miljoen burgers hoe te reageren op een nucleaire aanval. Een aan het Kremlin gelieerde tv-zender berichtte: "Schizofrenen in Amerika scherpen hun atoomwapens voor Moskou"[305].
Afgelopen december zei Poetin in een rede: "Het is nodig dat we het militaire potentieel van ons strategische nucleaire arsenaal versterken, in het bijzonder met raket-complexen die betrouwbaar kunnen doordringen in elk bestaand en voorzien defensief systeem tegen raketten". Trump reageerde per tweet: "The United States must greatly strengthen and expand its nuclear capability until such time as the world comes to its senses regarding nukes[306]".

Een prominente Russische necrofiel is de fascist Alexandr Doegin, berucht door zijn kreet "Dood ze, dood ze, dood ze!", over Oekraïners die tegen de door Rusland ingestoken 'rebellen' in Donbas vochten[307]. Dit ging zelfs Poetin schijnbaar te ver, in elk geval verloor Doegin kort daarna zijn post als hoogleraar aan de Universiteit van Moskou en misschien veel van de invloed die hij mogelijk op kringen rond Poetin heeft uitgeoefend. Maar de gevaarlijke ideoloog gaat onverdroten door met het ophitsen van de gemoederen. Zo staat hij geflankeerd door de paddenstoel van een atoombom afgebeeld bij het artikel "Third World War has never been so close", afgelopen september op zijn website Katehon[308]. Doegin is een apocalypticus[309] en roept op tot een "kruistocht" tegen de moderniteit - met name het Westen[310].
Dat Doegin niet de enige is die rabiate taal uitslaat, bewijzen de razend populaire tv-presentator Dmitri Kiseljov en de Poetin-getrouwe Vladimir Zjirinovski. De eerste verkondigde in 2014 in zijn programma dat Rusland de VS "in radioactieve as" kan veranderen[311]. De laatste zei tijdens de aanloop tot de Amerikaanse presidentsverkiezingen: "Amerikanen die op 8 november een president kiezen moeten beseffen dat ze voor vrede op aarde stemmen als ze op Trump stemmen. Maar als ze op Hillary stemmen, is het oorlog. Het zal een korte film zijn. Er zullen overal Hiroshima's en Nagasaki's zijn"[312]. Zjirinovski dreigde trouwens ook in 1993 met kernwapens[313].
Generaal Richard Shirreff, van 2011 tot 2014 vicecommandant van de NAVO, waarschuwde in oktober voor een nucleaire oorlog met Rusland[314].

Terzijde: op een ander front waarschuwen de natuurkundige Stephen Hawking, medeoprichter van Apple Steve Wozniak en tech-CEO Elon Musk dat wapens uitgerust met artificiële intelligentie een ernstige bedreiging vormen voor de mensheid[315]. Dergelijke autonome wapens kunnen een nieuwe wapenwedloop ontketenen, stellen ze, in een verklaring ondertekend door circa duizend computerexperts en AI-onderzoekers.
Dit valt op te vatten als een actualisering van de vrees die Vernor Vinge uitsprak in zijn voornoemde blik op de toekomst. Hij voorzag de mogelijkheid van een: "nightmarish [...] arms race, with two nation states racing forward with their separate "Manhattan projects" for superhuman power. The equivalent of decades of human level espionage might be compressed into the last few hours of the race, and all human control and judgment surrendered to some very destructive goals."

Wat te doen?

Onlangs hield Rutger Bregman zijn generatie voor[316]: "als historici over dertig, veertig jaar terugkijken op onze tijd, hoe willen we dan herinnerd worden? Als apathische hipsters die zichzelf in slaap susten terwijl de planeet gefrituurd werd, de Europese Unie uiteenviel en het fascisme de kop opstak? Of als generatie die in verzet kwam, nieuwe dromen formuleerde en het onrealistische onvermijdelijk maakte?" In een vraaggesprek stelt hij[317]: "Er zit een donkere kant in ieder van ons. We zijn sociaal én zelfzuchtig, altruïstisch én agressief. De vraag is: welke kant trainen we? Ik realiseer me dat er niets vanzelfsprekends is aan de vooruitgang. Ik denk wel dat het goed kán komen en dat het beter kan."
Het is mooi dat een jonge opiniemaker de urgentie beseft van de meervoudige systeemcrisis en zijn nek durft uit te steken. Wel neem ik afstand van te radicale plannen van Bregman, zoals het open gooien van de landsgrenzen en het invoeren van een basisinkomen[318].

Als mensenrechten, emancipatie en de wil tot een faire spreiding van welvaart net zo goed als tribalisme en agressie zijn voortgekomen uit onze "biologische aard" - wat zoals we zagen strikt natuurwetenschappelijk bezien zo moet zijn - werpt dat de vraag op: welke tendensen gaan we versterken als we beter snappen hoe het brein en de hele fysiologie van het lichaam functioneert? Zoals Bregman zegt: "Welke kant trainen we?" Zeg maar een actualisering van de vraag of je kinderen Spartaans wreed wilt opvoeden, met een sterke nadruk op winnen, overleven, leren vechten en aankweken van een geneigdheid snel naar de wapens te grijpen, of humanistisch, met een belangrijke rol voor het geduldig waarnemen en "lezen"[319] van de wereld en voor verwondering en spel. Met recht geeft Vasalis aan dat beschaving een race is tussen educatie en destructie - Freudiaans: tussen Eros en doodsdrift. Mits het gaat om onderwijs op de grondslag van een liefdevolle omgang met andere mensen en met de natuur, realistisch, zonder te vervallen in weeë indoctrinatie. Hier verbindt een goed 'verhaal' zich zeer direct met 'natuurlijke eigenschappen'; jonge hersenen ontwikkelen zich nog volop, onder meer aan de hand van wat het kind hoort en ziet.
Op wat latere leeftijd is het belangrijk te leren inzien, dat een aantal voor een humane samenleving wezenlijke waarden, rechten en inzichten zijn geïnstitutionaliseerd: neergeslagen in meer dan taal, namelijk in duurzame vormen van organisatie en bestuurlijke en juridische procedures, met bijbehorende huisvesting en financiering. Denk verder aan de rol van het maatschappelijke middenveld als bindmiddel en 'bedding', van sportverenigingen tot milieuorganisaties - dat steeds meer onder druk staat, deels door het 'ieder voor zich'  van de neoliberale ratrace, deels door daarmee  samenhangende bezuinigingen op subsidies.

In het behartigenswaardige De kunst van het vreedzaam vechten schetsen Achterhuis en Koning het schrikbarend gewelddadige verleden van de mens, sprekend uit onder meer "oorsprongsmythen en oerverhalen", waarin mimetische begeerte en eindeloze ketens van wraak een grote rol spelen. Vervolgens gaan ze op zoek naar "bronnen van geweldbeteugeling". Dit betreft een welkome opfrissing van het humanistische geheugen, over het te weinig besefte, immense belang voor vreedzaam samenleven van verworvenheden als: een rechtszaak kunnen aanspannen; handel gekoppeld aan zowel concurrentie als beteugelende randvoorwaarden; vrij parlementair en maatschappelijk debat en activisme; competitie in wetenschap en sport; en niet op de laatste plaats een niet-autoritaire opvoeding met ruimte conflicten uit te praten (tot op zekere hoogte door onderhandelen). Tegelijkertijd wijzen de auteurs erop dat de "klassieke deugdethiek" gelukkig weer volop in de filosofische belangstelling staat[320]. "Vreedzaam vechten", hoezeer ook ondersteund door de genoemde culturele verworvenheden, veronderstelt namelijk altijd het vermogen begeerten voldoende te kunnen relativeren en ontspringt mede aan humane voorstellingen van "het goede leven". In die zin is het een circulair concept, al speelt de inbedding ervan een onmisbare rol.
Interessant is ook het hoofdstuk "Verzet tegen de modernisering". Ik zou er grote delen van willen weergeven, maar laat het bij een korte introductie, met vooraf de kanttekening dat Achterhuis en Koning te weinig oog hebben voor plat racisme als motor van rechts, "defensief antimodern" populisme - een sentiment dat verklaart wat de auteurs eveneens miskennen: de aanmerkelijk steun voor dat populisme onder welgestelden[321]. Ook ontbreekt grondige kritiek op de ontwrichtende kanten van de vrijhandel[322].
"Het verzet tegen modernisering is niet zo irrationeel als het veel moderne mensen toeschijnt", stellen Achterhuis en Koning. "Moderniseringsprocessen hebben de mimetische verlangens van velen min of meer vrij spel gegeven" en dat "kan ontwrichtend werken". We zijn beland in de meritocratie waar Verhaeghe over schrijft (zie hierboven) en de permanente economische dynamiek bezorgt velen een gevoel van onbehagen, met name mensen die er niet van profiteren of er van te lijden hebben. "Gelijkheid en vrijheid zijn eeuwenlang zeer gevaarlijk geweest, de vrees ervoor is bijna instinctief", met "wortels in de geschiedenis [sic; dus meer dan de biologische evolutie; K] van de menselijke soort". Hiermee doelen de auteurs op de "oervrees" voor het verlies van de maatschappelijke orde als niemand meer zijn plaats kent en elk dezelfde begeerten mag najagen als ieder ander - mimetische concurrentie die al gauw tot geweld leidt bij mensen die de kunst van het 'vreedzaam vechten' onvoldoende hebben aangeleerd. Daarom kunnen oude sacrale (religieus-orthodoxe), patriarchale (conservatieve) en tribale (populistische) reflexen of misschien beter: sentimenten, zo weer de kop opsteken, vaak in combinatie met elkaar.
Achterhuis en Koning kiezen zelf voor een positie tussen enerzijds het zonder belangrijke reserves omarmen van de moderniteit en anderzijds een reactionair, antimodern terugverlangen naar oude vormen van orde. Zo situeren ze zichzelf in "drie spanningsvelden: tussen seculier en [wat betreft de plek van religie; K] vrijzinnig denken, tussen liberaal individualisme en communitarisme en tussen kosmopolitisme en progressief nationalisme."
Tussen haakjes: op deze positie voel ik mezelf onvoldoende thuis, tenzij de combinatie van "progressief" en "communitarisme" kan staan voor "links" en "in sommige opzichten conservatief" (hoewel dit een lichtelijk paradoxale en te schematische aanduiding is).

"Kan je er tegelijkertijd in geloven en niet in geloven", in de Verlichting, vraagt Heijne zich af - als reactie op de oproep van de Amerikaanse filosofe Susan Neiman tot morele helderheid ten aanzien van de opkomst van het nieuw-(extreem)rechtse populisme. Heijne: "Je kon in het geval van deze steeds bredere kloof toch niet aan beide kanten staan?" Hij spreekt in deze verder van zijn "groeiende verlichtingskritiek". Ik wil daar graag het volgende bij opmerken.

In zekere zin weerspiegelt Heijne's ambivalentie de ongewisse uitkomst van de strijd tussen Eros en doodsdrift in het model van Freud. Freud 'gelooft' zowel in het een als in het ander. Maar het is belangrijk te beseffen dat hij dit doet in een poging (ik laat in het midden of dit mogelijk is maar vermoed van niet) zich als wetenschapper buiten het krachtenveld te plaatsen, en te verklaren wat hij ziet, zonder enig waardeoordeel te vellen.

Aansluitend bij het eerste punt: als burger, wiens keuzen en handelwijze een morele dimensie hebben, kan je onmogelijk wel en niet geloven in bepaalde waarden. Deelname aan het maatschappelijk leven betekent onder meer het gestalte helpen geven aan de waarden die je van belang acht. Dit 'waar maken' van waarden kan je niet tegelijkertijd doen en niet doen - tenzij je er (misschien onbewust) behagen in schept morele verwarring te stichten, wat in wezen zou inhouden dat je op het betreffende vlak niet wilt meehelpen bepaalde waarden te verwezenlijken. Het verdient dan de voorkeur voor dat laatste klip en klaar uit te komen, specificerend welke waarden en eventuele bijbehorende praktijken en instituties dit betreft en wat precies je eventuele alternatieven zijn. (Vergelijk de analyse en positiebepaling van Achterhuis en Koning hierboven, die overigens nog een verdere concretisering behoeven.)

Humanisme dat teveel aan zichzelf twijfelt, raakt verzwakt en wordt weerloos tegen krachten die haar institutionalisering, haar 'bedding', willen afbreken. Facts don't work, niet alleen bij mensen die ten onrechte elke deskundigheid inzake waarheidsvinding wantrouwen, maar ook voor de verdedigers van een humane samenleving, in zoverre waarden geen objectief aanwijsbare, harde feiten zijn waar niemand omheen kan. Ze moeten worden verwerkelijkt - onder meer door ze uit te dragen en gezamenlijk te institutionaliseren.

Hierboven is gebleken dat Heijne tegen de Verlichting voornamelijk de wetenschap in het geweer brengt - op betwijfelbare gronden. Kritiek in de lijn van Adorno en Horkheimer wordt in Onbehagen hooguit aangestipt in een terzijde over de wetenschapskritiek van mensen als de schrijfster Marilynne Robinson en de filosoof Markus Gabriel. Door er wel dieper op in te gaan, is het mogelijk bepaalde - totalitaire en natuurvijandige - kanten van de Verlichting af te wijzen en andere - zoals de formulering van mensenrechten - te blijven voorstaan.

Voorbij Freud   ▲

Een systematische kritiek op het denken van Freud in het algemeen en zijn theorie over cultuur in het bijzonder, zou veel te ver voeren (en boven mijn macht gaan). Ik laat het bij een aantal kanttekeningen, knipsels en associaties in min of meer los verband.

Patriarchaal instrumentalisme

"Freud zag zichzelf als man van de Verlichting", schrijft Heijne. Zijn model is inderdaad erg instrumentalistisch. Mensen behandelen elkaar als objecten waar vaak wat van te vrezen en soms wat bij te halen valt. De kritiek op de Verlichting van Horkheimer en Adorno treft grotendeels ook Freud - die door Adorno overigens werd bewonderd en van wie hij het nodige overnam[323]. Zijn patriarchale benadering is gericht op beheersing van de (biologische) natuur (van de mens) - zij het dat Freud steeds meer onderkende dat die natuur vaak te sterk was om onder controle te krijgen -; de natuur wordt het chaotische materiaal van een loutere classificatie; alles draait om zelfbehoud; de mens moet zich laten leiden door de rede (Ich en Über-Ich); het denken probeert alles in een systeem te vatten via een hiërarchische opbouw van begrippen; inhoudelijke doelen die geen directe lustbevrediging behelzen zijn in strenge zin "sublimering" die iets weg heeft van zelfbedrog; het model van de psyche wordt verabsoluteerd en de werkelijkheid verschijnt alleen nog door deze bril; de zedelijke krachten zijn net zulke neutrale driften als de onzedelijke. Behalve het genoemde oog voor de beperkte macht die de mens over zijn natuur kan uitoefenen, heeft Freud dit in tegenstelling tot veel Verlichters ook voor de hardnekkige onderlinge conflicten tussen mensen.

Het patriarchale van Freuds denken spreekt wel bijzonder cru uit wat hij zegt over de vrouw in verband met de culturele ontwikkeling. Zij is "cultuurvijandig", omdat ze het niet kan uitstaan dat de man een steeds groter deel van zijn seksuele energie sublimeert tot culturele activiteiten. Daarom werkt ze dit tegen. Het voortdurende hameren op zowel de straffen als de bescherming door vader past in dit beeld. Dat ouders, zeker ook vaders, vaak domweg harteloos of wreed zijn tegen hun kinderen, is bij de latere Freud nagenoeg uit beeld verdwenen. Ik beveel graag het werk van Alice Miller[324] aan als tegenwicht, met name Het drama van het begaafde kind (1979) en Gij zult niet merken (1981); al neigt zij er iets teveel toe alle ellende in het zielenleven aan "zwarte pedagogie" te wijten.

Verder past een groot vraagteken achter Freuds bewering dat de bevrediging van de doodsdrift in de vorm van de "blindste vernietigingswoede", met een "buitengewoon groot narcistisch genot is verknoopt", in zoverre "oude almachtswensen" zo worden vervuld. Als het al om werkelijk genot gaat, heeft dat bitter weinig met geluk te maken. Verder: het bestaan van een doodsdrift als een primaire aandrang in het organisme - ook al is (tot dusver) het 'eindstation' van elke vorm van leven inderdaad de ontbinding in anorganische componenten - wordt door veel psychoanalytici betwijfeld[325]. Sterker nog: zoals Heijne aangeeft, geloven nog maar weinig onderzoekers en filosofen, in het kielzog van Karl Popper[326], dat de psychoanalyse een wetenschappelijke toetsing doorstaat.

Geluk "in strikte zin" is de bevrediging van een sterk opgelopen begeerte of behoefte, stelt Freud. Al kan er nog net af dat de genietingen die beoefenaars van wetenschap en kunst aan hun werk ontlenen ons "verfijnder en hoger toeschijnen"; maar deze zijn helaas slechts voor de weinige begaafden weggelegd. De doorsnee mens volgens Freud is weinig anders dan een ouder maar nauwelijks wijzer geworden kind dat, zoals Arnon Grunberg het samenvat in een lezing over Het onbehagen in de cultuur, werd "blootgesteld aan een ingenieus systeem van straf en beloning, dat wij opvoeding noemen. Het leert al vroeg, waar het in het leven om gaat: gestraft en beloond worden. Zoals de computer rekent in nullen en enen, begrijpt het kind dat zijn leven een oneindige reeks van straffen en beloningen zal zijn, waarbij het er uiteraard om gaat de straffen te beperken en de beloningen zoveel mogelijk uit te breiden."[327]. Vergelijk de nudging en de gokautomaat-metafoor die hierboven aan de orde kwamen, met hun geraffineerde stimulus-respons-ketens.

Intersubjectiviteit en levenskunst

Nu ben ik een aardige misantroop en ik wil dit niet bestrijden als een rake typering van hoe het feitelijk meestal toegaat in ons tranendal, maar als karakterisering van mens-zijn schiet het toch echt tekort. Twee Nederlandse filosofen die knap uiteenzetten dat de mens een intersubjectief wezen is, zijn Theo de Boer (Grondslagen van een kritische psychologie, 1981) en Theo van Velthoven (De intersubjectiviteit van het zijn, 1988). Veel bekender zijn natuurlijk denkers als Emmanuel Levinas en Paul Ricœur. Denk wat betreft de verdieping van het mensbeeld verder aan de door Heijne genoemde humaniora - en niet te vergeten de kunsten - in den brede.

Dat het kunnen uitstellen, doseren en soms afzien van de bevrediging van behoeften hoort bij 'levenskunst', die geen afbreuk doet aan geluk, maar dat juist bevordert - Freud heeft er slechts mondjesmaat waardering voor[328]. Hoewel hij juist stelt dat genot contrasten vereist en dat "sublimatie" lijdt tot culturele expressie. Die laatste - bijvoorbeeld in de muziek, de dans en het theater, maar ook in de sporten - brengt toch echt een breder scala aan geluksgevoelens met zich mee dan de door Freud genoemde verfijnde en hoge.
Tegen Freuds stelling dat de individuele vrijheid "geen cultuurgoed" is, kan worden ingebracht dat sommige (zorgvuldige) beperkingen juist vrijheden in het leven roepen, die ook het individu meer mogelijkheden geven zich te ontplooien. Dit geldt zowel in het spel (dat in de meeste vormen onbestaanbaar is zonder spelregels) als in het maatschappelijk leven.

Altruïsme

Zoals hierboven is gebleken, poneert Freud - kort door de bocht geformuleerd - een wonderlijke combinatie van libidineuze aantrekkingskracht en tegennatuurlijke naastenliefde als de motor achter het uitbreiden van de cultuurkring richting 'mensheid'. Liefde of menslievendheid valt als het ware uiteen in de au fond op seksuele energie terende Eros en een paardenmiddel van het cultuur-Über-Ich tegen de doodsdrift annex vernietigingsdrang (die Eros tegenwerkt), 'bemin je naaste als jezelf' - wat volgens Freud zelfs liefde in eigenlijke zin ondermijnt. Nu heeft hij met het laatste zeker een punt als je het gebod letterlijk zou opvatten en je ieder mens (onder wie jezelf) daadwerkelijk evenveel liefde zou schenken: zo dun uitgesmeerd zou er per persoon niets noemenswaards overblijven. Maar dit gebeurt natuurlijk niet en dat is ook niet de essentie, dunkt me. Chris Kijne schrijft in zijn bespreking[329] van Onbehagen: "Terwijl ik dit tik, schalt vanuit de keuken de dagelijkse talkshow op het Ghanese religieuze televisiekanaal Adom-tv door het huis. De kwestie, zo legt onze zwarte tornado Linda uit, is deze: een man geeft al zijn geld weg aan de armen, maar verwaarloost zijn eigen gezin. Is dat goed of slecht?
De Bijbel, zegt de dominee, vindt dat dat goed is. Weggeven aan de armen: altijd goed. De kijkers vinden in overgrote meerderheid dat de man eerst goed voor zijn familie moet zorgen. En dan komen, natuurlijk, de armen.
Linda weet precies waar het over gaat. Enkele keren per jaar gaan er via een bedrijf in Sloterdijk grote dozen met spullen naar Ghana. Gemiddeld vijf dozen voor de familie en drie voor arme mensen in de buurt. Zo doe je dat. Eerst de behoeftigen in eigen kring, maar dan ook altijd een paar daarbuiten."

Op een dieper niveau miskent Freud de aard van altruïsme. Hij stelt het tegenover het "egoïstische" streven naar geluk, wat opnieuw een te beperkte opvatting ademt van de aard van geluk[330]. Als ik het goed heb onthouden, laat de filosoof David Hume[331] mooi zien dat de bekende redenatie dat altruïsme neerkomt op egoïsme, omdat je zelf een goed gevoel krijgt bij het helpen van de ander - en het eigenlijk daar om gaat -, rammelt. Het punt is namelijk: stel je doet iets voor een ander, de ander wordt daar blij van, en jij wordt blij omdat de ander blij is geworden. Dan ging het wel degelijk om altruïsme, precies omdat de oorzaak van je vreugde de vreugde van de ander is. Misschien kan je het ook zo zien, dat er uit empathie even een 'wij' ontstaat, in dit geval een gedeelde blijdschap. Daarom is de naam van de website Nieuw Wij[332] goed gekozen, alsook die van het initiatief Ieder1[333].

Mulisch wijst er terecht op[334a] dat binnen elke gemeenschap, ongeacht de omvang, als morele wet geldt: 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet' en dat Kants categorische imperatief daarvan een positief gestelde variant is. "Wordt 'mens' ervaren als 'lid van de gemeenschap', dan kan men slaven in alle gemoedsrust onmenselijk behandelen [...] Beschaafde mensen verstaan onder 'gemeenschap' die van alle mensen, die fatsoenlijk met elkaar om zouden moeten gaan. En hier blijkt nu het gemeenschappelijke van alle normensystemen. Is de 'gemeenschap der mensen' eenmaal op een bepaalde manier gedefinieerd - zij het als een kleine stam in het Amazonegebied, zij het als de wereldbevolking [...] - dan heersen binnen die gemeenschap altijd dezelfde mores: 'mensen' gaan altijd op dezelfde manier met elkaar om. Op de achtergrond van dit gedrag staat onveranderlijk de zogeheten 'gouden regel', die al te vinden is bij Confucius, Isocrates, Aristoteles, Tobias, Seneca, Hobbes en vele anderen: Quod tibi fieri non vis, alteri ne feceris - dat in het Nederlands bestaat als de rijmspreuk: 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.' Het is duidelijk dat dit niet zelf al een concrete norm of 'maxime' is, zoals 'Gij zult niet doden'; het is van zuiver formele aard: een algemeen schema, waaraan concrete normen moeten beantwoorden."
Dit maakt goed duidelijk hoe gevaarlijk 'ontmenselijkende' taal is, zoals de term waarmee de AfD-man Björn Höcke onlangs naaste medestanders van Angela Merkel aanduidde: "vleesvliegen"[334b]. Of De Telegraaf die onlangs kopte: "Kansloze asielplaag ongehinderd verder".

Alternatieve zienswijzen

Een korte bloemlezing van opbouwende visies, deels geschraagd door wetenschappelijk onderzoek, moge de goedwillende burger inspireren.

In De terugkeer van de Betovering tast Morris Berman de denkbare contouren af van een harmonieuze en vruchtbare wijze van in-de-wereld-zijn [335]: "Waar zal zo'n maatschappij in zijn geworteld? Traditioneel gezien was een regionale of gemeenschapspolitiek een etnische politiek. Je moest trouw zijn aan je clan, je systeem van verwanten, je ras of je taal. Het moet worden betwijfeld of het etnische model nog kan functioneren in een wereld die verscheidene eeuwen van mondiale communicatie en tamelijk gewelddadig cultureel contact heeft gekend. En dat is misschien maar goed ook, want regionale en etnische politiek kan gemakkelijk in een provinciaal soort etnisch chauvinisme omslaan, dat uiteindelijk in een beperking van menselijke mogelijkheden resulteert. Kosmopolitisme is nog steeds een prachtig ideaal, en het gaat daarom ook niet om een behoefte aan geworteldheid op zich, maar aan een geworteldheid die tevens [...] een uitwisseling van cultuurgoed stimuleert. Na de verbreking van de familiebanden en lokale gemeenschappen die zich de laatste paar eeuwen op grote schaal voordeden, zoeken veel mensen in de westerse industrielanden nieuwe bronnen van gemeenschapsvormen die niet tegelijkertijd hun mentale horizon dreigen af te sluiten. Er zijn geen pasklare antwoorden voorhanden, en misschien is er wel geen uitweg uit dit dilemma.
[...] Het bioregionale[336] model van Berg en Dasmann is gebaseerd op het onderscheid tussen het bezetten [en exploiteren] van een gebied en het bewonen ervan; of, wat ons nu betreft, het herbewonen ervan. 'Herbewoning', schrijven Berg en Dasmann: 'houdt in dat je op-een-plek-betrokken leert leven binnen een gebied dat ontwricht en benadeeld is door exploitatie in het verleden. Het houdt in dat je 'inheems' wordt door je bewust te worden van de specifieke ecologische relaties die op en om die bepaalde plek werkzaam zijn. Het houdt in dat je handelingen begrijpt en sociaal gedrag ontwikkelt die het leven op die plek verrijken, de levensonderhoudende systemen ervan herstellen, en een ecologisch en sociaal houdbaar bestaanspatroon erbinnen tot stand brengen [...]'.
Het is een prachtig beeld [...], maar of de wortelloze, verstedelijkte volkeren van Europa en Noord-Amerika [inmiddels bijna overal ter wereld; K] op dit moment uit eeuwen geleden grotendeels vernietigde biotische provincies [ecologisch samenhangende gebieden; K] en bioregionale loyaliteit een nieuwe identiteit zullen kunnen putten is een open vraag.
En toch: hebben we wel een andere keus?"
Vervolgens legt Berman een voorzichtig optimisme over een mentaliteitsverandering aan de dag, dat helaas sinds de publicatie van zijn boek door de overal post vattende neoliberale ideologie en de onverminderde destructieve uitbuiting van de natuur onrealistisch is gebleken. Toch vormen zijn beschouwingen nog steeds een inspirerende waarschuwing aan het adres van een mensheid op ramkoers met de aarde. En in principe zou een herdefiniëring van het begrip "inheems" à la Peter Berg en Raymond Dasmann verrassend kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een 'cultuur als bedding voor diversiteit'. Het zou een vorm kunnen zijn van een sterke gemeenschappelijke deel-identiteit en common sense à la Van den Brink, gericht op het algemeen belang.

De "doendenken"-filosoof Henk Oosterling heeft het project Rotterdam Vakmanstad / Skillcity opgezet, een langjarig verrijkt leertraject waaraan groepen kinderen uit 'moeilijke' wijken meedoen. Oosterling spreekt van "intercultureel" in plaats van "multicultureel": subculturen verbinden en deels overstijgen in plaats van parallelle samenlevingen bijna zonder interactie. Belangrijk element: het opgroeiende mensen laten inzien van, en laten handelen naar, de 'verknooptheid der dingen', de ecologische dimensie van het leven op deze planeet (Oosterling breidt 'eco' uit tot het handelen en denken van de mens, het gaat niet alleen om de natuur). Ook de (her)waardering van het lichaam en haar vaardigheden spelen een grote rol. Ik zie een mooi raakvlak met de "bioregionaliteit" en "herbewoning" à la Berg en Dasmann, toegespitst op stedelingen en het 'ecologisch' gebruik van internet, sociale media en andere apps. Wel zet ik een vraagteken bij het schijnbaar erg grote accent op het groepsgewijze of collectieve gepaard aan een sterk element van competitiviteit (Oosterling heeft veel affiniteit met de Japanse cultuur, al stelt hij beslist geen 'Japanners te willen maken' van westerlingen)[337a].
"Rotterdam Vakmanstad heeft een 10-jarige strategie ontwikkeld om in Rotterdam weer een ambitieus en duurzaam vakmanschap op de kaart te zetten. Om dit te realiseren werkt ze op verschillende schalen: school, buurt, markt en stad. Netwerken op die schalen worden met elkaar verknoopt waardoor er zogenaamde interactievelden ontstaan. Er zijn vier interactievelden met specifieke trajecten: het eerste is het basisonderwijs rond Fysieke Integriteit, het tweede is de buurt rond Actief Burgerschap en het derde de markt rond Duurzaam Vakmanschap. Daar doorheen steekt - als een satéprikker - de onderwijspijler met een focus op vakmanschap: van het primaire onderwijs via het vmbo naar het mbo en het hbo. Het vierde interactieveld - de stad rond ECO3 - richt zich op het formuleren van en adviseren bij beleidsrapporten en visies."[337b]

Aanvulling oktober 2017: Henk Oosterling bespreekt in zijn boek Waar geen wil is, is een weg (2016) het boek Altruïsme. De kracht van compassie (2015) van de tot het Tibetaanse boeddhisme bekeerde Fransman Matthieu Ricard: "Ricard [pareert] het cynisme van onze tijd met een pleidooi voor altruïsme als uitdrukking van het boeddhistische mededogen. Hij 'politiseert' compassie, uitgaande van empathie als 'het vermogen affectief te resoneren met de gevoelens van anderen en zich bewust te worden van hun situatie. Empathie maakt ons vooral attent op de aard en de intensiteit van het lijden dat anderen ondergaan [...]'. In zijn meer dan vuistdikke studie weegt Ricard de wetenschappelijke inzichten over egocentrisme en altruïsme tegen elkaar af. Refererend aan het meest recente onderzoek ontvouwt hij een waaier van affecten die in compassie liggen opgesloten, om aan het einde suggesties te geven voor interventies om onze wereldsamenleving op termijn altruïstischer te stemmen. Opvoeding en onderwijs spelen daarin een grote rol."

Een interessant alternatief voor de competitieve meritocratie wordt ontvouwd in het boek No Contest. The case against competition; why we lose in our race to win (1986). "Drawing from hundreds of studies, Alfie Kohn eloquently argues that our struggle to defeat each other - at work, at play, and at home - turns all of us into losers. Contrary to the myths [sic; K] with which we have been raised, Kohn shows that competition is not an inevitable part of human nature [sic; K]. It does not motivate us to do our best (in fact, our workplaces and schools are in trouble because they value competitiveness instead of excellence). Rather than building character, competition sabotages self-esteem and ruins relationships. [...] "healthy competition" is a contradiction in terms. Because any win/lose arrangement is undesirable, we will have to restructure our institutions for the benefit of ourselves, our children, and our society. [...] Kohn adds a comprehensive account of how students can learn more effectively by working cooperatively in the classroom instead of struggling to be Number One."

In "Why the anti-national revolution is coming"[338] betoogt de econoom Robert Shiller: "The next revolution will not abolish the consequences of place of birth, but the privileges of nationhood will be tempered. While the rise in anti-immigrant sentiment around the world today seems to point in the opposite direction, the sense of injustice will be amplified as communications continue to grow. Ultimately, recognition of wrong will wreak big changes."
Shiller blijkt optimistisch over de volgens hem verenigende, op termijn meer sociale gelijkheid en rechtvaardigheid veroorzakende werking van de door steeds meer mensen op aarde intensief gebruikte communicatietechnologie, met name de social media. Misschien miskent hij het fenomeen filter bubbles: de vorming van netwerken van gelijkgestemden op internet die zich juist afzonderen van 'de ander'. Maar Schiller gelooft in het verbindende van de sociale media en digitale handelsbetrekkingen als 'bedding' (mijn woord): "Ultimately, the next revolution will likely stem from daily interactions on computer monitors with foreigners whom we can see are intelligent, decent people - people who happen, through no choice of their own, to be living in poverty. This should lead to better trade agreements, which presuppose the eventual development of orders of magnitude more social insurance to protect people within a country during the transition to a more just global economy."
Naast de valkuil van de filter bubbles is het laatste een heikel punt: komt de benodigde versterking van de sociale zekerheid, als onmisbare brug naar de nieuwe bedding in wording, van de grond?

"Kindness breeds more kindness, study shows"[339]: "In a game where selfishness made more sense than cooperation, acts of giving were 'tripled over the course of the experiment by other subjects who are directly or indirectly influenced to contribute more,' wrote political scientist James Fowler of the University of California, San Diego, and medical sociologist Nicholas Christakis of Harvard University."

"Activists use love and empathy to create new alliances and possibilities with the 'enemy'"[340]: "A new generation of community organizers is thinking differently about their opposition. [...] Make allies of opponents [...] Connect Issues [...] Find shared interests [...]"

In een mooie, lezenswaardige beschouwing over de kritische theorie van de Frankfurter Schule, waaronder de publicaties van Horkheimer en Adorno, in de Stanford Encyclopedia of Philosophy, staat[341]: "Especially interesting were empirical investigations into the 'authoritarian' and 'democratic' personalities, which provided a microsociology of democratic and antidemocratic character traits (Adorno et al 1953)[342]. Perhaps one of more striking results of this study is that the core of the democratic personality is a particular emotional or affective organization: 'if fear and destructiveness are the major emotional sources of fascism, eros [sic; K] belongs mainly to democracy' [...]. Thus, long-term historical cultural development and macro- and micro-sociological trends work against the democratic ideal. The sources of resistance to these trends are increasingly found at the level of what Foucault would call 'micropolitics.'
[...] Some nondominating, alternative conception is exhibited in Horkheimer's religiously influenced ideal of identification with all suffering creatures or Adorno's idea of mimetic reconciliation with the other found primarily in art (Horkheimer 1972; Adorno 1973)[343]".

Over de sociale psychologie van Erich Fromm vermeldt Wikipedia[344]: "Fromm [...] argues that Freud indeed deserves substantial credit for recognizing the central importance of the unconscious, but also that he tended to reify his own concepts that depicted the self as the passive outcome of instinct and social control, with minimal volition or variability. Fromm argues that [...] social psychology requires a more dynamic theoretical and empirical approach."
Voorts[345]: "In his book Man for Himself [1947] Fromm spoke of 'orientation of character'. He differentiates his theory of character from that of Freud by focusing on two ways an individual relates to the world. Freud analyzed character in terms of libido organization, whereas Fromm says that in the process of living, we relate to the world by: 1) acquiring and assimilating things - 'Assimilation', and 2) reacting to people - 'Socialization'. Fromm asserted that these two ways of relating to the world were not instinctive [sic; K], but an individual's response to the peculiar circumstances of his or her life; he also believed that people are never exclusively one type of orientation. These two ways of relating to life's circumstances lead to basic character-orientations.
[...] The marketing orientation arises in response to the human situation in the modern era. The current needs of the market determine value. It is a relativistic ethic. In contrast, the productive orientation is an objective ethic. Despite the existential struggles of humanity, each human has the potential for love, reason and productive work in life. Fromm writes, 'It is the paradox of human existence that man must simultaneously seek for closeness and for independence; for oneness with others and at the same time for the preservation of his uniqueness and particularity. [...] the answer to this paradox - and to the moral problems of man - is productiveness' [in de zin van scheppen, niet het kapitalistische winst maken; K]."
Ook vermeldenswaard is[346]: "To Have or To Be (1976) was Erich Fromm's last major work. In it he argues that two ways of existence were competing for 'the spirit of mankind' - having and being. The having mode looks to things and material possessions and is based on aggression and greed. The being mode is rooted in love and is concerned with shared experience and productive activity. The dominance of the having mode (as he argued in The Anatomy of Human Destructiveness) was bringing the world to the edge of disaster (ecological, social and psychological). Erich Fromm argued that only a fundamental change in human character 'from a preponderance of the having mode to a preponderance of the being mode of existence can save us from a psychological and economic catastrophe' [...] and set out some ways forward."

Onderzoeker Manju Reijmer schrijft op Stellingdames, in een artikel[347] waar ik het op enkele andere punten mee oneens ben: "Mannelijkheid, in ieder geval de mannelijkheid waarmee elitaire rechtse witte mannen zich identificeren, wordt meer bedreigd dan ooit. In die bedreiging richten zij nu reflexief hun onvrede op vrouwen [denk aan aanrandingsgoeroe Julien Blanc, de 'fascist 2.0' Milo Yiannopoulos en in ons land Thierry Baudet[348]; K].
Dat zijn geen losstaande incidenten, in tegendeel, het is een structureel psychologisch en sociaal probleem in de mannelijke identiteit [dat klopt niet, het is breder, neem in ons land een vrouw als Esther van Fenema[349]; K]. Maar zoals evolutie, met testosteronafname [die ik eerder heb genoemd; K] en vrouwelijk-geassocieerde samenwerking al bewijst: de feminisering van de samenleving is wellicht juist daar de oplossing voor."

Ondanks dergelijke gronden om niet in pessimisme te vervallen: misschien is op collectief niveau geen ontkomen aan "een eindeloze cyclus van streven en desillusie, opbouw en vernietiging, beschaving en barbarij" (Heijne); waarbij die cyclus zelfs eindig kan blijken omdat de aarde totaal onleefbaar wordt gemaakt.
Misschien bestaat er hooguit individuele 'verlossing', door het loslaten van plat "zelfbehoud" - zoals Boeddha en Jezus ieder op hun eigen wijze lieten zien; en kan alleen zo het rad van (on)fortuin worden verlaten en het deprimerende, om "heerschappij" draaiende - biologistische en patriarchale - wereldbeeld worden overstegen dat Mulisch schetst in De ontdekking van de hemel[350] en dat groepsdynamiek altijd weer lijkt aan te kleven: "Heerschappij is onontbeerlijk omdat zij de spil is van het leven zelf. In elke cel wordt macht uitgeoefend: door het DNA-molecule in de kern. Daar zetelt het erfelijke materiaal, dat de lakens uitdeelt. [...] Overal heerst het 'Führerprinzip': er moet macht zijn, ook in democratische samenlevingen, en die macht kan alleen lichamelijk zijn."
Misschien geldt: "Alleen wanneer je bent als niets, is genade mogelijk"[351].
But then again: de ene vorm van macht is de andere niet - schrijf ik met de nodige aarzeling, macht corrumpeert immers. En de argumenten tegen (al dan niet scientistisch) fatalisme in dit hoofdstuk en in de vorige blijven staan.

Esoterische associaties (deel 3): Eros, liefde, logos en technologie

"Als zijn tegenstander noemt de duivel zelfs niet het heilige, het goede, maar de kracht van de natuur tot voortbrengen[352], tot vermeerdering van het leven, dus de Eros", schrijft Freud. Eros kan weliswaar leiden tot vriendschap, maar ook dan is de diepere drijfveer zelfzuchtige seksuele begeerte. Liefde, in de zin van onbaatzuchtig het goede voor hebben met de ander, lijkt dus in Freuds model nauwelijks samen te vallen met Eros; wat overigens redelijk aansluit bij de traditie, waarin philia (broederlijke liefde) en agape (universele, onvoorwaardelijke liefde, het woord valt vaak in de Bijbel in Griekse vertaling) meer dat aspect inhouden - zie appendix III. Vandaar de noodzaak van een cultuur-Über-Ich gekoppeld aan een sterke ethiek als hulpmiddel om de doodsdrift (veruitwendigd tot agressie en vernietigingsdrang) in toom te houden, wil het cultureel verenigen van steeds meer mensen kunnen slagen.
Freud stelt zoals we zagen zelfs dat het "doorzetten van het ideaal van humaniteit tegen de natuurlijke selectie" ingaat. In de evolutietheorie draait[353] survival of the fittest echter om het overleven van de soorten die zich het best aanpassen aan hun omgeving, niet zozeer de individuele dieren of planten.

Ik heb er al meermaals op gewezen dat Freud het gebod je naaste lief te hebben als jezelf, in strijd acht met de menselijke natuur. Aan het slot van Das Unbehagen in der Kultur oppert hij dan ook gekscherend dat "hemelse machten" er aan te pas zullen komen om de doodsdrift weerwerk te bieden. Zoals gezegd is verbindende, op een harmonieuze 'mensheid' gerichte humaniteit een vreemd element in Freuds model, dat hij eigenlijk niet kan verklaren. Morele leidersfiguren leven die ethiek voor, stelt Freud, en dragen zo sterk bij tot de vorming van het culturele geweten. Maar als die lichtende voorbeelden niet door hemelse machten werden bezield (waar Freud niets van geloofde) en ze werden gedreven door Eros - een libidineuze kracht gevoed door het onbewuste -, dan staat het Es kennelijk (ook) in contact met de 'hemel' - dat wil zeggen: het herbergt wel degelijk altruïstische liefde. In appendix IV staan een paar losse invallen daaromtrent.

De verenigende Eros bij Freud heeft iets weg van de (transcendentale) rede bij Kant. Hoewel Eros primair een seksuele kracht is en de rede een geestelijk vermogen, is het ontwaren van een overeenkomst minder dwaas dan het misschien lijkt. Ten eerste koersen beide aan op een 'mensheid-omvattende' cultuurkring. Ten tweede gezien het fundamentele van "zelfbehoud" dat Horkheimer en Adorno ontwaren in het verlichte denken. Seksuele vereniging draait eveneens om zelfbehoud, weliswaar biologisch gezien van de soort, maar cultureel gericht op het in stand houden van het eigen geslacht en het zo mogelijk uitbreiden van zijn invloedssfeer. Ten derde vanwege de volgens Freud essentiële ondersteuning van Eros door een sterke ethiek (van het type "heb je naaste lief als jezelf"); ook al gaat die moraal tegen de natuur van de mens in, aldus Freud. Kants categorische imperatief je naaste niet minder dan jezelf als "doel in zichzelf" te zien, is volgens Horkheimer en Adorno een evenzo vreemd element binnen het rationalisme, om dit menslievender te maken. Ten vierde draagt de technologie, de materiële kant van de instrumentele rede, bij aan het openbreken van kleinere cultuurkringen en de vereniging van mensen tot potentieel grotere. Het dier is aangepast en gebonden aan zijn biotoop (een beetje vergelijkbaar met een stam of familie in een stabiele omgeving respectievelijk oikos). De mens beslaat steeds wijdere 'sferen'[354], daartoe niet op de laatste plaats in staat gesteld door technische uitvindingen en sociaalmaatschappelijk doorwerkende standaardisaties[355]. Van wiel, kompas, buskruit en boekdrukkunst tot geld- en handelsverkeer, moderne transport- en communicatiemiddelen en reclame- en cultuurindustrie, met als recente stap het bijna wereldomspannende internet.

Dit gebeurt, zoals Freud aangeeft, nogal eens op een paradoxale manier: doodsdrift verstrengeld met Eros. Vergelijk de rol van oorlog[356a] bij de totstandkoming van de absolute geest bij Hegel[356b]; en wat in Goethe's Faust Mephistoles zegt over zichzelf[357]: "Ein Teil von jener Kraft / Die stets das Böse will und stets das Gute schafft"[358]. Met het levensgrote gevaar dat het wel degelijk op niets dan vernietiging uitloopt[359].
Eros 'in liefdeloze zin' (gespeend van het goede) lijkt sowieso geen logische antipode van satan.

Het raadselachtige van de voortschrijdende dynamiek, complexiteit en invloedssfeer van de technologie (Bacons "levensadem") verklaart wellicht Freuds verzuchting "Warum das geschehen müsse, wissen wir nicht", over de unificerende kracht van Eros[359bis].

In het psychologisch model van Carl Jung is Logos de tegenhanger van Eros. Ze vallen niet samen, maar vormen wel een onverbrekelijk paar en zijn in die zin 'een'. Eros staat voor het verlangen naar contact en verbondenheid, Logos voor objectiviteit en rede. Het laatste principe zou de mannelijke, het eerste de vrouwelijke psychologie eigen zijn; hoewel in het onbewuste van de vrouw Logos sluimert als "animus" en in dat van de man Eros als "anima". Door een geestelijke groei die Jung "individuatie" noemt, kan de vrouw de animus, Logos, beseffen en integreren[360], en de man de anima, Eros.
Bezien door deze bril is in de theorie van Freud Eros in het keurslijf van Logos geperst; of beter: gesplitst in een instrumenteel aandoende kracht - die zowel bijeenhoudt ("traagheid van de libido") als tot grotere gehelen samenvoegt ("mensenmenigten moeten libidineus met elkaar worden verbonden") - en een ethische 'logos' - de ideële naastenliefde.

De in de loop van dit betoog geopperde, speculatieve samenhang van het Freudiaanse cultuur-Über-Ich van de mensheid, Eros, Kants transcendentale Ik, technologie als de essentie van de Verlichte rede zoals gekarakteriseerd door Horkheimer en Adorno, Logos bij Jung, de toenemende monitoring, surveillance, nudging en 'inbedding' door middel van het internet, en het "metabewustzijn" van het corpus corporum van Mulisch - de dystopische 'bedding' van de mensheid van de toekomst -, heeft een paar aardige details:

De taal is verrijkt met het opmerkelijke woord "voortplantingstechnologie"[361] en het betreffende onderzoek en zijn toepassingen hebben een hoge vlucht genomen.

De voortschrijdende medische technologie weerstreeft zoals de Freudiaanse Eros het volgens Freud 'natuurlijke' te gronde gaan van zwakke individuen. (Althans zolang de 'ouderwetse' solidariteit genoeg in stand blijft om de zorg niet onbetaalbaar te laten worden voor steeds meer mensen - een tweedeling dreigt.)

Bijna alle marktwaren worden "geërotiseerd" (Verhaeghe). De "aanraakschermen" zijn een mooi voorbeeld. Bovendien: raak een "icoon" aan en er gebeurt een wonder.

Christus, aan wiens wederkomst aan het einde der tijden het corpus corporum volgens Mulisch onweerstaanbaar doet denken, zij het met andere verwachtingen, is vaak vereenzelvigd met de Logos van de Griekse filosofie, op de eerste plaats in het Johannesevangelie[362]. Mulisch meent dat het geen toeval is dat de ontwikkeling van de techniek haar beslag kreeg in de christelijke wereld (vergelijk mijn speculatie over kathedralen, avatars en iconen hierboven).

Volgens Freud komt aan het verkrijgen van "heerschappij over de natuur" de doodsdrift te pas, "doelgeremd" en "op objecten gericht". In zijn model krijgen de psyche en de menselijke natuur iets van een object of objectief analyseerbaar en manipuleerbaar systeem (deels machinaal, deels met de trekken van een economie). Bij de poging daar meer controle over te krijgen, lijkt dan - Freud zet die stap niet - logischerwijs eveneens de doodsdrift in het spel te zijn (doelgeremd en gericht op de menselijke aard opgevat als object). Wat mij doet denken aan 'de dood van de mens' à la Mulisch na zijn volstrekte opgaan in de - ten slotte ook de instrumentele beheersing van zijn eigen lichaam en brein betreffende - technologie [363].

Bij het 'losbandig' maken van de jeugd - het openbreken van traditionele geborgenheden en verhoudingen, waardoor het potentieel toenam van een komende 'mensheid' bestaande uit in hoge mate 'gelijken' - kwam zoals gezegd ook technologie te pas: de elektrische gitaar en geluidsversterking in het algemeen (popmuziek en -festivals), de brommer, transistorradio's, platenspelers en de muziekindustrie en -media, en geestverruimende middelen, waarvan LSD uit de chemische fabriek rolde[364a].
Vandaag vervullen dancefeesten en ecstasy (MDMA) die rol. Het festival "Psy Fi, Book of Changes" werd aangeprezen met de woorden: "Our dance floors are sacred spaces meant for self-expression and personal growth. This is where people connect as one living organism[364b] with the music being the binding factor." Mulisch voorspelde in 1980 al "een kunst die zich op niet veel meer richt dan op het nog bestaande eureka: minimale muziekjes, uit niet veel meer bestaand dan uit een toon en zijn octaaf - misschien verbonden door een glissando. Dat is voldoende om voor de aardigheid weer even 'mens' te zijn - en alleen zo kan men ook een glimp opvangen van het metabewustzijn, waarvan men deel uitmaakt[364c]."

Pleidooi voor een liefdevolle Eros

Voor een leuke en bredere kijk op Eros dan de Freudiaanse, wijs ik tot slot even op het uittreksel "How our machine-based way of life is not only destroying nature, it is also destroying us"[365] van het boek Eros over Logos. Revolt against the madness of modernity (2012, voor 1 euro te downloaden als e-boek[366]) van de vooralsnog onbekend blijvende dichter en schrijver Salvatore Folisi. Het begint met een citaat uit The Power of Myth van Joseph Campbell: "We're so engaged in doing things to achieve purposes of outer value that we forget that the inner value, the rapture that is associated with being alive, is what it's all about." Een paar fragmenten: "By losing regular contact with our underlying non-anxiety driven, non-neurotic, but intrinsically stable, calm, and reflective inner nature, we have ceased to function as, or find fulfillment in, the inherent human being that we are. Indeed, we are becoming increasingly like the programmed devices with which our technological society inundates us, giving the outer impression of vast and dynamic possibilities, but moreover removed from the human heart.
[...] The more we aspire to be in touch with each other via technological devices such as the cell phone, internet, and webcam, the further we stray from the simple human capacity to share space: to talk in person face to face, to be silent, to listen, to breath the same air, to break bread, to live closely together, and to feel the true embodied companionship of those we love, of family, friends, and even strangers.
[...] In the modern Western world, powerful personalities are not usually measured as such by their magnitude of loving-kindness[367] or their propensity to inspire the imagination and the human spirit - although figures such as John Lennon and Martin Luther King, Jr. certainly were - but moreover by their capacity to control others, to manipulate the markets and accumulate wealth.
[...] If we are to find solutions other than an unconscious global suicide and apocalypse, we will find them not through a crescendo of our current maniacal mode of reactive action, but through a more reflective attuning of our human being to the being of the world."
Geen 'nieuwe' overwegingen, maar het is hartverwarmend dat een jonge auteur ze, mooi verwoord, over het voetlicht brengt.
Zie appendix V voor enkele losse opmerkingen over Logos.



Verantwoording illustraties
Boom met kleurige handen (bovenaan): Universtity of Notre Dame, Department of Biological Sciences, Diversity.
Donald Trump: foto Gage Skidmore (flickr, 2015).
Schilderij vrouwenroof bij "Eros en doodsdrift": "Schlafes Bruder hält Eros im Zaum" (Der Standard, 21 juni 2000). "Wenn der Todestrieb nach Freud im Krieg ohne Eros allein steht, führt dies zur völligen Vernichtung des anderen: 'Die Schrecken des Krieges: Frauenraub', Deckenlunette von Antonio Bellucci, um 1700." Foto: verzameling Liechtenstein.
Assemblage robot: animatie van Sony.
De Golem: American Film Institute.
Vervalste Maria: Mountain Xpress.
Nôh-speler: Pinterest Joanna Wegner.



APPENDICES   ▲

Appendix I: Peter-Paul Verbeek en de mythe van Icarus    ↑

De filosoof Peter-Paul Verbeek licht zijn visie op de verhouding tussen mens en technologie als volgt toe: "Icarus [...] [werd] met zijn vader Daedalus vastgehouden op Kreta. In opdracht van koning Minos had Daedalus een labyrint gebouwd waarin de Minotaurus was opgesloten, een hybride [sic; K] monster dat half stier was en half mens en dat gevoerd moest worden met mensenvlees. Daedalus bouwde een doolhof waaruit de Minotaurus nooit zou kunnen ontsnappen. Maar omdat hij als enige de weg wist in het labyrint mocht hij Kreta niet meer verlaten.
Daarom deed hij nog een uitvinding. Voor zijn zoon en zichzelf ontwierp hij vleugels, gemaakt van veren en was, bevestigd op een houten raamwerk. Voordat ze wegvlogen naar Athene waarschuwde Daedalus zijn zoon. Als hij te laag zou vliegen, dan zouden zijn vleugels het water van de zee absorberen en te zwaar worden. Vloog hij te hoog, dan zou de was smelten door de warmte van de zon, en zouden zijn vleugels uit elkaar vallen. Maar Icarus raakte zo in vervoering van het feit dat hij kon vliegen, dat hij steeds hoger opsteeg. Zijn vleugels vielen uiteen en hij stortte neer, onder de ogen van zijn vader.
Daedalus probeerde Icarus het oud-Griekse principe van het juiste midden te leren - een principe dat ook een centrale rol heeft in de deugdethiek van Aristoteles ('moed is het juiste midden tussen lafheid en overmoed'). De vraag van Daedalus was niet: mogen we wel vleugels maken om de menselijke conditie te overwinnen of niet? Zijn vraag was: hoe kunnen we de menselijke beperkingen verantwoord overwinnen? Door niet te laag te vliegen, te laf, te nederig, te bang. En ook door niet te hoog te vliegen, want dat zou overmoedig zijn, waardoor hybriditeit omslaat in hybris.
De vleugels van Icarus stellen ons voor de vraag hoe wij ons moeten verbinden met technologie, en niet alleen voor de vraag of dat wel mag. De neiging om direct nee te zeggen is, in Aristotelische termen, een vorm van lafheid: een weigering om te erkennen dat het menselijk bestaan verweven is met technologie. Terwijl een onvoorwaardelijk 'ja' de mens onbezonnen in de waagschaal stelt. Beide benaderingen miskennen hoe mens en techniek samenhangen: conservatisme miskent het technologisch bemiddelde karakter van het menselijk bestaan, terwijl technologie-optimisme de mens opgeeft en de techniek de dienst laat uitmaken."

In De invasie van de drones, een andere VPRO-documentaire (2016), komt Verbeek weer met het verhaal van Icarus en zegt: "Je moet tegelijkertijd wel gewoon doorvliegen: die innovatie gaat gewoon door en even denken van 'wel of niet' dat is er gewoon niet bij, want dan stort je sowieso neer[368]".

De mythe valt ook anders te interpreteren. Er zijn aanwijzingen dat de Minoïsche beschaving[369] op Kreta min of meer matriarchaal was[370] en de Minotaurus een soort zonnegod naar het model van de Phoenicische Baal-Moloch[371]. Het verslaan van de - al in het Labyrint opgesloten - Minotaurus door Theseus zou de breuk symboliseren[372] tussen het patriarchale Athene en Kreta. Tot de Minoïsche godinnen behoorden de Moedergodin van de Vruchtbaarheid en de Meesteres der Dieren[373]. In de versie van Ovidius is de Minotaurus geboren uit de vrouw van koning Minos, die Poseidon verliefd had doen worden op een witte stier en die zich met deze stier seksueel had verenigd. De zeegod had het beest geschonken aan Minos bij wijze van verhoord gebed; en was kwaad geworden omdat Minos had geweigerd de stier later als dank aan hem te offeren. De technicus Daedalus kwam eraan te pas om het - in de ogen van de patriarchaal denkende verteller van de mythe - monsterlijke, bloeddorstige natuurwezen, de Minotaurus, onschadelijk te maken met behulp van bouwkunst op rationele, meetkundige grondslag.
Ik zie in de vlucht van Daedalus en zijn zoon, en het lot van de laatste, een offer van het 'vlees' van (de dienaar van) de rede aan de zeegod, die het offer van de witte stier had misgelopen. De overlevende uitvinder blijft geketend aan zijn techniek (de vleugels), waarbij de zee - symbool voor de natuur - als een dodelijk 'onder' wordt voorgesteld en de zon - symbool voor de rede - als een ongenaakbaar 'boven'. De noodzaak tot doorvliegen die Verbeek (op zich terecht) in de mythe bespeurt - en die hij als metafoor ziet voor dwingende innovatie (of alleen te staken met een slechte afloop) - is gegeven met de voorstelling daarin van de natuur als een onleefbaar oord. In de mythe geen eilanden[374] met vruchtbomen, waar Daedalus en Icarus kunnen landen, hun vleugels afleggen, uitrusten, wandelen[375] en mogelijk hun plannen en hun koers drastisch heroverwegen (bijvoorbeeld zich ter plekke vestigen). Zo is er in de benadering van Verbeek geen ruimte voor een eventuele radicale herbezinning op het 'of' van bepaalde technologische routes of vormen.

Appendix II: Hersenwetenschap en autonomie    ↑

Wat gebeurt er als een gedachte 'zichzelf probeert te begrijpen', doordat ik kijk of een onderzoeker kijkt naar de hersenactiviteit die deze gedachte (mede) 'belichaamt'? Bijvoorbeeld, ik denk dat ik onbaatzuchtige liefde voel voor X, maar de scan en vergaarde kennis uit het veld wijzen uit dat het om seksueel verlangen gaat met een ternauwernood onderdrukte wens tot aanranding. Dat maakt mijn beleving dat ik allesbehalve een aanrander van X wil zijn en nog liever mezelf wat zou aandoen toch niet anders? Het probleem heeft dus met de toekomst te maken: zolang de kennis niet toereikend is om ook te voorspellen wat de hersentoestanden en begeleidende gevoelens en gedachten zullen zijn, is het onduidelijk wat de betekenis is van in dit voorbeeld een 'onderliggende' seksuele wens. Wie bepaalt - hoe - of dat de 'eigenlijke' wens is? Zelfs als die voorspelling mogelijk zou worden, dan rijst de kwestie van de betekenis die de onderzoeker eraan geeft: hij kan de onderzochte inlichten - wat uiteraard invloed heeft op de hersenen en de voorspelling kan verstoren; hij kan het waarschijnlijke slachtoffer inlichten - dat zich anders zal gaan verhouden tot de onderzochte, wat ook weer invloed op diens hersenen en gedrag zal hebben.
Om het op de spits te drijven: wat als ik als deskundige onderzoeker mijn eigen hersenen onderzoek en met name de processen die te maken hebben met mijn drijfveren, gevoelens en gedachten met betrekking tot het onderzoeken van mijn hersenen. Stel dat ik ontdek dat het te maken heeft met een minderwaardigheidscomplex, zelfhaat of een verlangen naar het verkrijgen van grote macht over mezelf en anderen. Als ik het laat bij deze ontdekking, zal dit via normale zelfreflectie invloed kunnen hebben op mijn zelfbeeld en mijn toekomstige houding ten aanzien van hersenonderzoek, in het bijzonder dat van mijn eigen hersenen. Als de kennis ver genoeg is om te voorspellen of ik door zal willen gaan op ongeveer dezelfde manier, ontstaat een 'kortsluiting': 'mijn hersenprocessen wijzen uit dat ik langs deze lijn het onderzoek zal vervolgen; maar ik ben in staat om daarvan af te zien en die voorspelling ongeldig te maken; ik neem me dat bij deze stellig voor; maar dat verandert meteen iets aan de door me bekeken hersenprocessen ten aanzien van verder onderzoek: de kennis die ik daar net over verwierf, zet haar betrouwbaarheid zelf op losse schroeven. Dus het onderzochte hersenproces veroorzaakt via de kennis over de hersenen die ik als onderzoeker heb en mijn zelfbewustzijn en zelfbeeld als onderzoeker (de reflectie over de vraag hoe met die kennis om te gaan) een verandering van het betreffende hersenproces. Als dat opnieuw wordt onderzocht, kan blijken dat het op belangrijke punten is veranderd door deze toedracht. Maar dan lijkt die toedracht - zoals de filosoof David Precht zegt, zie de hoofdtekst - inderdaad op de vroegere gang van zaken van onmiddellijke zelfreflectie: de mens die nadenkt over iets, bijvoorbeeld over een gedachte en gevoel - of potentiële onbewuste drijfveren -; en die daardoor van gedachten kan veranderen.

Maar het gevoel? Dat kan op de oude manier vaak niet of nauwelijks door nadenken worden veranderd? Niet te snel: denk aan de Oosterse traditie van yoga en meditatie. Door het nadenken over een gevoel van stress, om een voorbeeld te noemen, kan men - kennis genomen hebbend van wat yoga of meditatie behelst - aan die praktijk beginnen en daarmee het gevoel van stress doen afnemen. Dit pakt de stress in die zin 'integraal' aan (er is immers ook nog het sociale aspect), dat het hele lichaam, incluis de spieren, meedoet met de praktijk, de oefening, zodat bijvoorbeeld de spierspanning en stijfheid verminderen via een geleidelijke verandering van allerlei eigenschappen (zoals concentraties van chemische en biologische moleculen) van het weefsel.
Hier zou een belangrijk verschil kunnen liggen met uitsluitend het beïnvloeden van hersenprocessen via direct ingrijpen daarin. Is het misschien in principe (dus niet alleen - nog - in praktijk) onmogelijk dat zo te doen, hoe grondig ook, dat bijvoorbeeld 'gestreste spieren' daar net zo duurzaam van ontspannen als via lichaamsoefening? Gewoon omdat het laatste vergt, dat je de spieren zelf 'aanspreekt' en laat oefenen zich duurzaam meer te ontspannen (bijvoorbeeld door geduldige strekoefeningen gedurende een lange periode, nodig om harde, 'ingekorte' spieren geleidelijk langer en rekbaarder te maken).
Anders uitgelegd: stel we kunnen alle hersenprocessen die Daphne Schippers in staat stellen een toptijd te lopen, overbrengen op een ander brein. Het is evident dat de proefpersoon die prestatie niet kan evenaren en zelfs goed denkbaar dat hij zichzelf zo gigantisch forceert dat hij binnen drie meter dood op de renbaan ligt. Schippers' topprestatie behelst een traject van oefening van vele jaren, waarin zowel haar spieren en gewrichten als haar zenuwbanen en hersenen zijn getraind. Dit raakt aan de opmerking van Matthew Crawford over het pas betekenis hebben van een vermogen (prestatie) als die tegen de weerstand van de buitenwereld en tegen aanvankelijke 'natuurlijke weerstand' (beter: ongeoefendheid op dat vlak) van je eigen lichaam is verworven - uit enthousiaste toewijding en oefening. Een mens 'groeit in' het presteren, waarbij grote delen van zijn lichaam zijn betrokken, zo niet zijn hele lijf.
Theoretisch is het misschien denkbaar de beleving van Daphne Schippers, ontdaan van aansturende prikkels naar haar hart, bloedvaten, zenuwbanen, zweetklieren, spieren en gewrichten enzovoorts te 'kopiëren' en over te brengen op de hersenen van iemand anders. Maar blijft er dan veel meer over dan een gewaarwording zoals je ook kunt verkrijgen via het kijken naar de beelden van een live-webcam op haar voorhoofd tijdens de race; misschien gepaard aan haar gewaarwording van de positie van enkele tegenstanders en een paar andere 'dingen die door haar hoofd gaan' tijdens het lopen (wellicht heel weinig naarmate de race perfecter is - iets moeilijks gaat paradoxaal genoeg vaak het best als je na jarenlange oefening het punt hebt bereikt dat het 'vanzelf' gaat, zonder bewuste aansturing en zelfreflectie tijdens de prestatie)?
Deze overwegingen raken mogelijk aan de opmerking van hersenonderzoeker Damasio over de noodzaak dat computers een lichaam krijgen om intelligent te kunnen worden.
Of is toch, denk aan 'fantoompijn', de beleving van een 'fantoomrace' mogelijk, ook met een ongetraind lichaam, namelijk vergelijkbaar met hoe men in een droom de gewaarwording kan hebben zeer hard te lopen, terwijl men nauwelijks beweegt in bed ten gevolge van 'afkoppeling' van de spieren? Maar ook dit blijft een slap aftreksel van de beleving in kwestie.

Er zit een ander aspect aan Heijne's pessimisme mogelijk te worden gegijzeld door biologische kennis over onszelf, met name het brein. Het zou een nauwkeurig onderzoek vergen, of de kern van dat mogelijke besef zoals hij in zijn essay naar voren brengt, de ontdekking van de primitieve, met name agressieve aandriften in de mens is, die tegen mooie idealen ingaan. En een cruciale vraag daarbij is dan, of de laatste stand van zaken van de kennis hierover wezenlijk iets toevoegt aan wat de mens allang besefte - denk aan Heijne's lectuur van Conrad, Dostojevski en Couperus - ten aanzien van zijn altijd weer de kop op stekende woede, gewelddadigheid, oorlogszucht, sadisme, vernietigingsdrang enzovoorts. De kennis daaromtrent mag worden bevestigd en misschien verfijnd door hersenonderzoek, maar de vraag is of dit iets fundamenteel nieuws oplevert. Immers, om te weten dat bepaalde hersenprocessen ten grondslag liggen aan bijvoorbeeld een neiging te plunderen en te verkrachten, moet er al de zelfkennis zijn van wat de aandrang tot 'plunderen en verkrachten' is, op grond van het reeds onderkend hebben van die fenomenen. Het hersenproces op zichzelf leert ons wellicht relatief weinig; wij weten pas wat het impliceert, omdat ons bewustzijn van de betekenis (de 'inhoud') van het gedrag dat er kennelijk mee samenhangt - en ons besef daarvan, van wat dat gedrag voorstelt dus - eerder is ontstaan, uit zelf- en mensenkennis zonder hersenonderzoek, gewoon door zelfreflectie.
Wat specifieke kennis over de samenhang van hersenprocessen en gedrag, gevoelens en gedachten (alleen) 'wezenlijk' lijkt toe te voegen, is de mogelijkheid er directer invloed op uit te oefenen door middel van chemische stoffen en andere prikkeling van de neuronennetwerken van ons brein. Maar zoals gezegd vergt dit bewuste beslissingen: willen we die beïnvloeding en zo ja in welke gevallen (alleen bij ernstige afwijkingen of...), hoe sterk, hoe langdurig enzovoorts. De verworven kennis kan ons dus niet tegen onze wil 'gijzelen' - er is (tot nu toe) de speelruimte van de wijze van (niet) gebruiken. Wel dreigt het gevaar van ontvoering: namelijk als de kennis wordt ingezet buiten medeweten van de 'bewerkte individuen', bijvoorbeeld door bedrijven en de overheid. Maar daar zou de politiek paal en perk aan moeten en kunnen stellen - ook al gebeurt dat zo langzamerhand steeds minder.
En zoals gezegd in de hoofdtekst: het is wel echt een riskante sprong de menselijke hersenen irreversibel te laten aansturen door een hersenimplantaat of een nog verfijndere vorm van hybridisatie.

Maar toch: als onderzoek nu uitwijst dat er bijvoorbeeld in de mannelijke hersenen altijd een aandrift tot verkrachting of martelen zal blijven bestaan, die onder ongunstige omstandigheden onweerstaanbaar wordt. Zijn we door zo'n ontdekking toch niet echt meer 'gegijzeld' door die hoedanigheid van het brein, dan vroeger? Noopt het ons niet tot een wezenlijk andere omgang met bijvoorbeeld idealen en doelstellingen?

Misschien wel wat betreft te optimistische of verheven doelstellingen en idealen? Maar die wijsheid is bij nader inzien niet van de laatste decennia met z'n vlucht van de neurologie (zie hierboven). Wel zou door popularisering van dit soort neurologische ontdekkingen het besef van onze beperkingen veel meer mensen kunnen bereiken. Het gevaar daarbij is, dat het belichten van geïsoleerde ontdekkingen een vertekend beeld kan opleveren, met ongunstige gevolgen (bijvoorbeeld een te makkelijke slotsom: ik heb nu eenmaal diep van binnen een onverzadigbare seksuele machtswellust, dus...). Denk aan de irritante stroom 'weetjes over onszelf' zonder context, die de psychologiebladen, kranten en tijdschriften nu al over ons uitstorten.

Misschien in de richting die Peter Sloterdijk oppert in Regels voor het mensenpark (1999) - het al dan niet via genetische manipulatie veranderen of permanent beïnvloeden van bijvoorbeeld delen van de hersenen of hersenprocessen die de aandrift tot gewelddadigheid belichamen en controleren? De 'ethische kortsluiting' die dan ontstaat, is dat invloedrijke partijen - naar mijn gevoel in hoge mate bevolkt door mensen met relatief veel machtswellust, agressie en latente gewelddadigheid - de mens zouden moeten versleutelen tot een minder machtsbelust en gevaarlijk wezen. De kans dat dit zo zou lopen, is verwaarloosbaar klein - althans op zo'n ingreep in de hele mensheid, inclusief op de machtige mensen - en hun kinderen en vrienden - die de ingreep uitvoeren. Wel dreigt het gevaar - maar dan komen we op de variant van 'ontvoering', zie hierboven - dat machtige partijen dergelijke verregaande versleutelingen op door hen gedefinieerde en 'behandelde' doelgroepen toepassen, zonder dat de laatste dat door hebben; of met geweld, tegen weerstanden in. Maar daartegen bieden alleen adequate politieke en bestuurlijke processen en waarborgen bescherming.

Zoals in de hoofdtekst aangegeven, krijgt het wetenschappelijk mensbeeld zogezegd fysiek gestalte in de vorm van kunstmatig intelligente robots, die tegelijk object en subject zijn; en die als subject mogelijk zoveel slimmer - qua instrumentaliserend en beheersend wetenschappelijk denken - worden dan de mens, dat zij de mens tot object kunnen maken van hun 'subjectieve' doelstellingen - waar in science fiction zoals bekend een bibliotheek over is volgeschreven, maar waar ook serieuze denkers als Nick Bostrom[376] en een SF-auteur én wiskundige als Vernor Vinge (zie de hoofdtekst) voor waarschuwen[377].

Het gaat er dus om dat de mens - misschien wel voor het eerst in de historie, want de symbiose met techniek[378] is zo oud als de mensheid - waarlijk subject wordt in de wijze waarop hij technische mogelijkheden benut - of bewust onbenut laat.
Ray Kurzweil en anderen betogen dat dit onmogelijk of tenminste onwenselijk is, omdat zelfs als 'de' maatschappij besluit af te zien van bepaalde mogelijkheden, er altijd - clandestien, of in schurkenstaten of outsider-gebieden - mensen zullen zijn die wél tot het uiterste gaan, waarna hun macht zo zal toenemen, dat de 'passieven' in levensgevaar raken[379] of zullen eindigen zoals nu in het klein de Amish in Amerika.
Maar een dergelijk argument wordt ook gebruikt door mensen die tegen het verbieden van wapenbezit zijn of het ontmantelen van de wapenindustrie en -handel. De tegenwerping is: dit ontslaat niet van de plicht het althans met veel meer inspanningen dan nu te proberen, en wel zodanig dat dit wereldwijd zijn beslag krijgt, inclusief een internationale vorm van handhaving.
Een ander bezwaar komt voort uit een bepaalde metafysische kijk, zeg een mensbeeld dat voorafgaat aan veel concrete wetenschappelijke kennis en technische mogelijkheden van de toekomst, waarvan Mulisch een eloquente vertolker is en op een andere manier Peter-Paul Verbeek: de mens gaat op in zijn artefacten, omdat dit nu eenmaal zo 'moet zijn' in the scheme of things: omdat dit het wezen van menszijn betreft.
Maar dit is een onbewezen theorie wat betreft het absolutisme ervan; het mag vaststaan dat die 'reductie' van de mens door de eeuwen heen een feit is - zie Mulisch' voorbeeld van een sensitieve bosbewoner versus een ingekapselde astronaut, die overigens wel weer alert is op de signalen uit zijn technotoop -, dat wil niet zeggen dat dit proces noodzakelijk eindeloos moet doorgaan. Wie dat laatste meent en daarnaar handelt, levert willens en wetens een stuk van zijn vrijheid in. Hij vervalt in fatalisme - en dat is een keuze.

Appendix III: Agape, Eros, Thanatos en chora    ↑

"Agape (Grieks: ἀγάπη) is een Grieks woord en wordt in het Nederlands vertaald met 'liefde', hoewel dit een verarming is van het woord agape en zijn volledige betekenis. "
"Met agape wordt een door beginselen geleide of beheerste liefde bedoeld. Ze kan al dan niet genegenheid en warme gevoelens inhouden. Deze liefde richt zich op de behoeften van de ander, zoekt wat het beste voor de ander is en laat de ander de vrije keus om die liefde te beantwoorden of niet. Het zelfstandige naamwoord 'agape' is het meest voorkomende soort liefde in de Bijbel, en is de grondslag voor bijvoorbeeld 1 Korinthiërs hfst. 13."

"In de Griekse mythologie is Eroos (Grieks: Ερως) of Eros (gelatiniseerd) de god van de liefde en het schoonheidsverlangen, en de drijvende kracht achter aantrekking en binding, blinde passie voor iets of iemand, en voortplanting in de natuur."
"Volgens de Griekse schrijver Plato toonde Socrates aan dat Eros zelf de liefde ontbrak waardoor hij gericht was op de ander om die liefde te verkrijgen. [...] In tegenstelling tot Eros sluit Agape (liefde voor de ander zoals voor jezelf, ook wel goddelijke liefde genoemd) niet uit"[380].
"Eros de oergod [...] is minder bekend dan zijn naamgenoot de god van de (zinnelijke) liefde. [...] Hij is de zoon van Erebos en Nyx. Hij wordt wel gezien als de vader van Gaia. Zijn broers en zusters zijn [onder anderen]: Aether, Thanatos [sic; K], Hypnos, Charon, Nemesis en Eris." (Zie ook hier.)

"According to Hesiod (c. 700 BC), one of the most ancient of all Greek sources, Eros (the god of love) was the fourth god to come into existence, coming after Chaos [...] [Nyx] and Tartarus (the Abyss or the Underworld)."
"The Orphic and Eleusinian Mysteries featured Eros as a very original god [meestal Phanes genoemd; K], but not quite primordial, since he was the child of Night (Nyx). Aristophanes (c. 400 BC), influenced by Orphism, relates the birth of Eros: 'At the beginning there was only Chaos, Night (Nyx), Darkness (Erebus), and the Abyss (Tartarus). Earth, the Air and Heaven had no existence. Firstly, blackwinged Night laid a germless egg in the bosom of the infinite deeps of Darkness, and from this, after the revolution of long ages, sprang the graceful Love (Eros) with his glittering golden wings, swift as the whirlwinds of the tempest. He mated in the deep Abyss with dark Chaos, winged like himself, and thus hatched forth our race, which was the first to see the light.'"

In Greek mythology, Thanatos /ˈθænətɒs [...] "Death", from θνῄσκω thnēskō "to die, be dying", was the personification of death. He was a minor figure in Greek mythology, often referred to, but rarely appearing in person." (Overigens noemde Freud zelf de doodsdrift niet "Thanatos", wel latere psychoanalytici.)
"In later eras, as the transition from life to death in Elysium became a more attractive option, Thanatos [...] became associated more with a gentle passing than a woeful demise. Many Roman sarcophagi depict him as a winged boy, very much akin to Cupid: "Eros with crossed legs and torch reversed became the commonest of all symbols for Death [sic; K]", observes Arthur Bernard Cook."

Wilde inval: Eros paarde met Chaos (net als hij gevleugeld) in de donkere afgrond (Tartarus), volgens Aristophanes, en daaruit ontsproot ons ras, het eerste dat het licht zag, ter wereld en dus ter aarde kwam. Vergelijk een plant die uit de diepte van de akker (bedding, in cultuur gebrachte grond) naar het licht klimt.
Associatie bij de afgrond, Tartarus, waarin de gemeenschap of bevruchting plaatsvond waaruit de mensenwereld is voortgekomen: de chora bij Plato, Heidegger en Julia Kristeva - waarover ik bij wijze van 'Art Brut-denken' heb gespeculeerd in de achtste voetnoot van mijn blog "De cirkel van de waarheid, Wittgenstein en Merleau-Ponty".

Appendix IV: Vereniging, Es, liefde en geloof    ↑

Freud ontleende "das Es" aan "das Id" geïntroduceerd door de arts en esoterische auteur Georg Groddeck.

"(H)óy(H)nos: one. Perhaps built on the pronominal stem *h₁ey- ‎(“he, she, it”). That Homer uses feminine ἴα ‎(ía, “one”), from *ih₂, directly from the pronominal stem *i- might just corroborate this."

Het mooie is dus dat Freuds Es (en Mulisch' "Het") verwant is met "een" - dus "verenigen". En dat het "wij" ontstaat als de grens tussen - egocentrische, egoïstische, puur op bevrediging van eigen libidineuze driften gerichte - subjecten als het ware wegvalt; en dat dit - vriendschap, liefde, broederschap enzovoorts - wel een "toegiftverschijnsel" is genoemd dat op geen enkele wijze instrumenteel te bewerkstelligen valt, dus je net zo 'overkomt' als impulsen uit het Es.
Je kunt weliswaar mogelijkheidsvoorwaarden in het leven roepen, die te maken hebben met vrede, vertrouwen, machtsvrije dialoog of 'geloof'. Maar het zich voltrekken van de vereniging ligt net als het Es buiten bereik van het Ich en 'komt tevoorschijn, doet zich voor, treedt aan het licht' (of niet) - vanuit het 'bóvenbewuste' dat in verband staat met het collectief onbewuste?

Denk aan de psychosynthese van Roberto Assagioli, die het model van Freud te beperkt achtte en een "hoger onbewuste" of bovenbewuste veronderstelt. Maar je kunt in het midden laten of de liefde en de doodsdrift annex destructiedrift uit dezelfde onbewuste sfeer komen - misschien door Lucebert "de ruimte van het volledig leven" genoemd en door Mulisch de "ware benadering". Kenner van het werk van Mulisch en Lucebert Rudy Cornets de Groot stelt: "Want inmiddels had ik al begrepen, dat Mulisch met zijn 'ware benadering' op hetzelfde doelde, als Lucebert met zijn 'volledig leven'. Ik begreep dat Rilke een van hun inspiratiebronnen was". In Voer voor psychologen  (1960) schrijft Mulisch: Alles is vol en door krachten bezield en alles zegt op een geweldige manier ja tegen mij en wenkt en ik zeg ja terug, ja, ik kom, ik kom' (cursivering door mij; K).

Denk ook aan Heijne's geloven of niet geloven in de Verlichting. Ik: niet een kwestie van denken of het waar is of niet waar, maar het helpen waarmaken omdat de Verlichting je "lief" is, vanuit een vertrouwen (in andere mensen in het bijzonder) en door het inzicht dat een ander mens niet dit of dat, wel en niet, allemaal "is", als een soort object dat valt te inventariseren (denk aan wat niet-moslims van moslims 'maken' en vice versa), maar dat jij in contact met haar of hem meebepaalt welke kanten van de ander naar voren komen. De ander is mede wat jij van haar of hem maakt en omgekeerd: jij bent mede wat de ander van jou maakt. Grote spirituele leiders (of verbeelde leiders) als Jezus en Boeddha spreken de op naastenliefde en mededogen gerichte mogelijkheden van de mens aan en helpen die 'zijn'.

Beroemde strofen van Rilke, uit het gedicht "Es winkt zu Fühlung fast aus allen Dingen" (1914), door Etty Hillesum ooit beschreven als het mooiste dat over het innerlijk leven kan worden gezegd, zijn de volgende:

Durch alle Wesen reicht der eine Raum:
Weltinnenraum. Die Vögel fliegen still
durch uns hindurch. O, der ich wachsen will,
ich seh hinaus, und in mir wächst der Baum.

Het "volledige leven" kan je associëren met het "collectief onbewuste" van Jung, dat zowel het lagere als het hogere onbewuste omvat. In Jungs woorden is het collectief onbewuste "de grondvoorwaarde voor elke individuele psyche, zoals de zee de draagster is van iedere golf".

En let op: "Higher consciousness is the consciousness of a higher Self, transcendental reality, or God. It is 'the part of the human being that is capable of transcending animal instincts'" [sic - denk aan Heijne's typering van de mens als "dier te midden van de andere dieren" versus "kroon op de schepping"; K]. The concept developed in German Idealism [dus als verdieping van het denken van Kant en diens autonome rationele actor; K], and is a central notion in contemporary popular spirituality.
[...] Fichte distinguished the finite or empirical ego from the pure or infinite ego. The activity of this 'pure ego' can be discovered by a 'higher intuition'.
Fichte (1762-1814) was one of the founding figures of German idealism, which developed from the theoretical and ethical writings of Immanuel Kant. His philosophy forms a bridge between the ideas of Kant and those of the German Idealist Georg Wilhelm Friedrich Hegel.
According to Michael Whiteman, Fichte's philosophical system is 'a remarkable western formulation of eastern mystical teachings (of Advaita)'.
Schopenhauer's idea of 'the better consciousness' finds its origin in Fichte's idea of a 'higher consciousness' [...] his notion of a 'better consciousness' was 'like a flash of insight, with no connection to the understanding'. [...] According to Schopenhauer [...] 'The better consciousness in me lifts me into a world where there is no longer personality and causality or subject or object. My hope and my belief is that this better (supersensible and extra-temporal) consciousness will become my only one, and for that reason I hope that it is not God. But if anyone wants to use the expression God symbolically for the better consciousness itself or for much that we are able to separate or name, so let it be, yet not among philosophers I would have thought.'"

Het leuke is dat "geloven" en "loven" net als "liefde" terug gaat (zie ook hier) op "lief" en de wortel *leubh-; in mijn oude Duden op papier: "lief, graag hebben, begeren" (cursivering door mij).
Misschien is hier een verband te ontwaren tussen Freuds "libido" en de door Romain Rolland aan Freud beschreven 'oerervaring' van het religieuze, het oceanische gevoel. (In de mystiek het een zijn met God in overgave en liefde).
Nogmaals terugkomend op de vraag van Heijne over geloven of niet geloven in de Verlichting: het gaat er dan om of de betreffende waarden je 'lief' zijn.

"Glauben" (volgens mijn oude Duden) "drukt al bij de oude Germanen het vriendschappelijke vertrouwen van een mens in de godheid uit".
Dus "geloven", bijvoorbeeld in sommige Verlichtingswaarden, heeft zo bezien met vertrouwen te maken, het voelen van een koesterende band met iets overstijgends.

Appendix V: Logos en natuur    ↑

Bij Plato stond logos nog voor de dialoog, al begon het begrip bij hem al sterk te neigen naar wat we later zijn gaan verstaan onder de Latijnse term: ratio - rede als tegenpool van gevoel, voor het door Aristoteles werd toegespitst tot dwingende overtuigingskracht en logica.

"In ordinary, non-technical Greek, logos had a semantic field extending beyond 'word' to notions such as language, talk, statement, speech, conversation, tale, story, prose, proposition, and principle; and also thought, reason, account, consideration, esteem, due relation, proportion, and analogy.
Despite the conventional translation as 'word,' it is not used for a word in the grammatical sense; instead, the term lexis (λέξις) was used. However, both logos and lexis derive from the same verb legō (λέγω), meaning 'to count, tell, say, speak' [opmerkelijk genoeg hebben onze woorden 'taal' en 'tal' een zeer verwante herkomst; K].
Philo distinguished between logos prophorikos (the uttered word) and the logos endiathetos (the word remaining within). The Stoics also spoke of the logos spermatikos (the generative principle of the Universe), which is not important in the Biblical tradition, but is relevant in Neoplatonism. Early translators from Greek, like Jerome in the 4th century, were frustrated by the inadequacy of any single Latin word to convey the Logos expressed in the Gospel of John."

Bij Herakleitos heeft logos in de zin van 'natuurwet' - volgens een interpreet is logos bij Herakleitos "de bewuste harmonie of afstemming (overeenkomst) in het geschapen heelal, die zich manifesteert als wetmatig" - iets weg van het Chinese begrip tao (cf noot [246]). Letterlijk noemt Herakleitos logos "de verborgen harmonie achter alle verandering".

Zie ook dit aardige (christelijke) opstel "The Tao, Logos and Christ". Opmerkelijk is dat Lao Tse herhaaldelijk spreekt over tao als moeder (van alle dingen); en dat in het christendom een patriarchale invulling van logos zeer overheersend is geworden.

De in de hoofdtekst genoemde Jungiaanse polaire tegenstelling Eros-Logos beduidt zowel een scheiding als eenheid. Qua sterkere antithese zou ik de voorkeur geven aan nomos. (Over nomos en namus zie hier respectievelijk hier.) Aanvulling juli 2018: en zie naast deze Wikipedia-lemma's de achtste noot bij "De cirkel van de waarheid, Wittgenstein en Merleau-Ponty", K-blog, 2012.

In tegenstelling tot nomos is logos verwant met phusis; zie bijvoorbeeld het boek Culture of Hope (Frederick Turner, 1995) - en denk aan de term "levende dialoog": "[Physis is] translated as natura in Latin. Basic meaning in Greek much more living and active than what we term as physical nature today. Physis could be better translated as creativity or creative coming forth according to a certain logos."
Dit biedt misschien een aanknopingspunt voor het conceptualiseren van harmonie tussen subject en object, cultuur en natuur, zintuiglijkheid en ethiek - maar dat zou een diepgaand onderzoek vergen (cf noot [378]). Aanvulling juli 2018: Mogelijk is het dan vruchtbaar de koppeling nomos-technologie tegenover logos-techniek te stellen (cf noten [246] [378]).



Noten   ▲

[1] De term "diva" is eerder gebruikt door Hans Dijkstal. "Gedraagt de natie zich echt als een verwende diva, of lijkt dat maar zo?" (Trouw, Willem Breedveld, 7 april 2010).
- Cf "Het ressentiment is terug" (Merijn Oudenampsen, 31 juli 2014).

[2] De Belgische psychiater Dirk De Wachter: "De westerse mens is overprikkeld, egocentrisch en hoogmoedig" (NRC, Danielle Pinedo, 14 oktober 2016).

[3] Freud, vooruitlopend op zijn latere opmerkingen over het cultuur-Über-Ich: "Wenn man dem ersten Eindruck nachgibt, ist man versucht zu sagen, die Sublimierung sei überhaupt ein von der Kultur erzwungenes Triebschicksal. Aber man tut besser, sich das noch länger zu überlegen." In "Das Unbehagen in der Kultur" (UK) (Projekt Gutenberg / Der Spiegel).

[4] "The ego operates according to the reality principle." In "Id, Ego and Superego" (Simply Psychology, 2007).
Het realiteitsprincipe zou wel vervagen als religie het "oceanische gevoel" zou zijn dat Romain Rolland "ware religie" acht, maar dat Freud aan de Ich-loze zuigeling toeschrijft of aan een tijdelijke regressie naar dit stadium. Religie relateert Freud aan de infantiele wens beschermd te worden door een machtige vader. Het oceanische gevoel heerst ook niet bij aanhangers van populisten (hooguit even onder elkaar, tijdens massabijeenkomsten), want zij richten zich juist heftig op vijanden en andere obstakels.

[5] Verschillende populisten, zoals Aymeric Chauprade en Björn Höcke, hekelen juist de consumptiemaatschappij, wat ze veelal koppelen aan antiamerikanisme.

[6] "Defense Mechanisms" (Simply Psychology, 2009).
Freud bedacht de theorie over afweermechanismen met betrekking tot libidineuze energie. Dit lijkt mij goed uit te breiden naar aandriften van (naar buiten gerichte) doodsdrift.

[7] Zie ook mijn opmerkingen over de etymologie van "cultuur" in het hoofdstuk "Economie en ecologie"; en de bijlage "Wilders als Thor" onder "De neonazi-breinen achter de witte genocide-meme" (K-blog, 2015).

[8] "'Höcke, Höcke' tönt es durch die Dunkelheit". In "Gauland und Höcke: Die Strategen der AfD" (Merkur/dpa, 3 maart 2016).

[9] "From 'political theology' to 'political religion': Voegelin and Carl Schmitt" (Thierry Grontier, 2009).
- "It also holds an aspect of sacralization related to the institutions contained within the regime". In "Political religion" (Wikipedia).
- "Palingenetic ultranationalism" (Wikipedia).
- "Why We Need to Understand the Apocalyptic Worldview of a Small Group of Radical Muslims" (AlterNet, Chip Berlet, 21 april 2013).
- "Het groeiende gevaar van selffulfilling apocalyptiek" (K-blog, 2014).
- "Trump sounds like his role model, President Vladimir Putin; to Indians, Trump echoes the Hindu nationalism of Prime Minister Narendra Modi. Even the radical nostalgia of Islamists around the Muslim world bears more than a passing resemblance to the longing of Trump supporters for an America purified and restored to an imagined glory [cf palingenese; K]. One way or another, they all represent a reaction against modernity, with its ceaseless anxiety and churn." In "Hillary Clinton and the Populist Revolt" (The New Yorker, George Packer, 31 oktober 2016).

[10] Geïntroduceerd in Jenseits des Lustprinzips (1920); Heijne's opmerking dat de doodsdrift debuteert in UK, klopt niet.
- Freud heeft waarschijnlijk het idee van de doodsdrift ontleend aan een publicatie van de arts Sabina Spielrein, Die Destruktion als Ursache des Werdens (1911), zij het niet in de geest van de betekenis die zij op het oog had. Spielrein opperde een "Zerstörungstrieb". Zie "Todesinstinkt und Destruktion bei Sabina Spielrein" (Traum ♀ Symbolika und Blicke in die feministische Szene, Elisabeth Camenzind, 2013). Cf noot [357].
- Jung, destijds nog in de leer bij Freud, was met Spielrein een affaire begonnen, geheel tegen de beroepsethiek in; Freud nam Jung echter in bescherming via een patriarchaal een-tweetje.
- De weggestopte bijdrage van Spielrein aan het denken van Freud en Jung is een voorbeeld van seksistische vertekening van de geschiedenis. Zie Sabina Spielrein: Forgotten Pioneer of Psychoanalysis (Routledge, redactie Coline Covington en Barbara Wharton, 2003, deels in Google Books).
- Aanvulling 19 februari 2017: "Last January, after Katrina Pierson [die een halsketting van kogels droeg; K], Donald Trump's spokeswoman at the time, tweeted a blatantly racist message about President Obama and Mitt Romney, J.K. Rowling tweeted back, 'Death Eaters walk among us.' [...] Sigmund Freud speculated that living organisms have a 'death drive' in addition to a life-drive - a primordial instinct for self-destruction and self-extinction. Death Eaters have the death drive in spades." In "Death Eaters Not Only Walk Among Us - Now They Occupy the White House" (The Huffington Post / Alternet, John Sanbonmatsu, 18 februari 2017).
- Cf noot [283].

[11] Wie weet voelen Japanse jonge mensen minder voor seks doordat ze talloze vrienden hebben in de sociale media. "Veel Japanse jongens hebben geen zin in seks" (NRC, 16 januari 2011).

[12] Kellendonk schreef ook, vermeldt Peeters: "Er huizen in mij levensdrift en doodsdrift, een fanaat en een zachtmoedige, een man en een vrouw, een jood en een antisemiet, en ik ben sterk genoeg om dat ruziënde zootje in toom te houden."

[13] "Waarom we de paradox in de cultuur zo nodig hebben" (Vrij Nederland, Carel Peeters, 21 februari 2016).

[14a] "Leest u zijn boeken maar" (Wetenschappelijk Bureau SP, Ewout Irrgang, Ronald van Raak, Peter Sas en Nico Schouten, 2002).

[14b] "The Century of the Self (BBC / YouTube, Adam Curtis, 2002); met name vanaf 2:17:00 tot 2:47:00.

[15] "EU sluit stiekem een verdrag dat onze manier van leven verandert" (Joop.nl, Thierry Baudet, 16 december 2013).
- Cf "Is Thierry Baudet geen fascist 2.0? Echt niet?" (K-blog, 2016).

[16] Karen Alter laat in The new terrain of international law: courts, politics, rights (Princeton University Press, 2014)  zien hoe sterk het aantal internationale gerechtshoven en het aantal bindende vonnissen is gegroeid sinds enkele decennia.

[17] "Die rechten Fäden in der Hand" (Frankfurter Allgemeine, Justus Bender en Reinhard Bingener, 16 april 2016).

[18] Kubitschek publiceerde het boek Provokation (Antaios, 2007). Cf "Die Waffen der Geächteten" (Junge Freiheit, 12 augustus 2008).
- Cf "Thilo Sarrazin war 'Türöffner' für neu-rechte Bewegungen" (Deutschlandradio Kultur, Maike Albath interviewt Andreas Speit, 7 januari 2017). Speit publiceerde Bürgerliche Scharfmacher: Deutschlands neue rechte Mitte - von AfD bis Pegida (Orell Füssli, oktober 2016).

[19] "Kontrakultur" (YouTube, 31 mei 2016). Over Europa zingen ze: "Dus musst leben, du bist unser heiliges Gut". (Cursivering door mij.) Vergelijk noot [9].

[20] "Occupation of the Malheur National Wildlife Refuge" (Wikipedia).

[21] "Reactionaries are not conservatives", schrijft publicist Mark Lilla, "They are, in their way, just as radical as revolutionaries and just as firmly in the grip of historical imaginings. This is the meaning of Trump's slogan, 'Make America Great Again'." In "Our Reactionary Age" (The New York Times, 6 november 2016).

[22] Diverse maar verwante vormen van misogynie zijn te vinden bij Geen Stijl, Thierry Baudet, Pepijn van Houwelingen, Sid Lukkassen (zie ook hier), Julien Blanc, Roosh V, Milo Yiannopoulos enzovoorts.
- Cf "Pegida und die Männer: Sozialwissenschaftler über Antifeminismus der Rechtspopulisten" (Kreuzer Online, Sarah Ulrich interviewt sociaalwetenschapper Philipp Berg, 2 januari 2017).

[23] Een deel van de mensen met een laag inkomen dat altijd op de Democraten stemde, koos nu voor Trump.
- "The Democrats lost the white working class. The Republicans exploited it. Can Clinton win it back?" (The New Yorker, George Packer, 31 oktober 2016) - hoewel arbeiders nog steeds in meerderheid op Clinton stemden, ging een flinke minderheid tegen zijn economische belangen in, wat erop wijst dat de culturele factor (verandering van de bevolkingssamenstelling en minderhedenbeleid) belangrijk was ook voor een deel van die bevolkingsgroep. Packer refereert onder meer aan het boek Listen, Liberal (2016) van Thomas Frank.
- "Trump and Brexit: why it's again NOT the economy, stupid" (London School of Economics, Eric Kaufmann, 9 november 2016) - inkomensongelijkheid was nauwelijks een motief voor de stem op Trump, vooral immigratie en de economie als geheel; en de achterban van Trump is veel autoritaristischer dan gemiddeld.
- Cf de links in de negende noot van "Fascistoïde Trump bespeelt tribale instincten" (K-blog, 2016).
- Wat betreft Nederland is deze peiling van De Hond interessant.

[24] "Onbehagen in het mensenpark" (Trouw, Yoram Stein, 22 augustus 2002).

[25] "De ziekmakende neoliberale wegwerpmaatschappij" (Christen Democratische Verkenningen, Paul Verhaeghe, 2015).

[26] Daarnaast geeft Freud een ingewikkelder psychoanalytische verklaring. Het door opvoeders door het dreigen met straf afdwingen van driftverzaking bij het kind, wekt naast angst in het kind machteloze agressie op. Het gehoorzaam afzien van de lustbevrediging gaat gepaard met het inslikken van die wraaklust. Dit kan het Über-Ich versterken, doordat het kind, te bang om zich tegen de opvoeder te keren, zich gaat identificeren met die autoriteit. Het veroordeelt zichzelf (en reageert zich soms letterlijk af op zichzelf).

[27] Jung geeft in Antwoord op Job (1952) een soortgelijke duiding van de Openbaring van Johannes, namelijk als een ware eruptie van uit het onbewuste tevoorschijn tredende, levenslang verdrongen, kwaadaardige gedachten en neigingen van de àl te vrome, zelfs zijn vijanden lief hebbende exemplarische navolger van Jezus - de auteur van het slothoofdstuk van de bijbel.

[28] Freud wijst in UK op het hypocriete en zelfs voor de cultuur schadelijke (indien ze een premie op slechtheid zetten) van veel morele geboden door te citeren "Que messieurs les assassins commencent" - wat Jean-Baptiste Alphonse Karr circa 1845 in het Franse parlement uitriep, na een ovationeel applaus voor een spreker met bloed aan zijn handen die had gepleit voor afschaffing van de doodstraf.

[29] Voor menigeen waren de anarchistische maniertjes slechts modieus groepsgedrag of een kwestie van netwerkend breekijzers smeden met het oog op begeerde machtsposities van de oude garde. Sommigen, geplaagd door schuldgevoel door de al dan niet symbolische vadermoord, werden later gangmaker van neoconservatisme en autoritarisme, beschrijft Thijs Kleinpaste in zijn essay "De rechtse bekering: een nieuwe illusie" (De Groene Amsterdammer, 27 juli 2016).

[30] "'We moeten de globalisering redden'" (De Groene Amsterdammer, Rutger van der Hoeven, 23 november 2016).
- "Migratie blijkt een (klein) positief effect te hebben op economische groei, hoewel het vooral ondernemers, de middenklasse en rijkeren zijn die van migratie profiteren." In "Vreemdelingenangst groter probleem dan migratie" (Universiteit van Maastricht / Wereldjournalisten, 29 juni 2014 - over de oratie "Human Migration: Myths, Hysteria and Facts" van professor Hein de Haas op 27 juni 2014).
- "Immigratie: vloek of zegen voor de Nederlandse economie?" (Bevolking en Gezin, H.P. van Dalen, 2001).
- "De ongastvrije verzorgingsstaat" (NRC, Maarten Huygen, 24 augustus 1993).

[31] "Homo homini lupus" (Wikipedia).

[32] De nieuw-(extreem)rechtse Thierry Baudet wil dan ook "een nieuwe generatie opleiden, die uiteindelijk het roer kan overnemen in Nederland". Zie "Karskens, Baudet, Brussen en Roos entameren de oorlog die ze 'voorspellen'" (K-blog, 2016).

[33] "Yuval Noah Harari: The age of the cyborg has begun - and the consequences cannot be known" (The Guardian, Carole Cadwalladr, 5 juli 2015).

[34] "Wouter Bos over veroordeling van Jezus bij Pauw" (CIP, Rik Bokelman, 4 november 2016).

[35] "De ruk naar rechts. De strategie van Wilders" (De Groene Amsterdammer, Merijn Oudenampsen, 3 februari 2010).

[36] Het woord "vrijheid" valt regelmatig in Mein Kampf, steevast als vrijheid van het (Duitse) volk. Reden temeer om argwanend te staan tegenover het populistische hameren op vrijheid en zelfbeschikking.

[37] "Yuval Noah Harari: The age of the cyborg has begun - and the consequences cannot be known" (The Guardian, Carole Cadwalladr, 5 juli 2015).

[38] Republiek Allochtonië, 22 september 2016.

[39] "To stem the populist tide, establishment politicians will have to heed the call to repoliticize the crucial issues of the twenty-first century, such as immigration, neoliberal economics, and European integration [...]". In "Europe's Populist Surge" (Foreign Affairs, Cas Mudde, november 2016).
- Cf "Islam en vrijheid revisited: visie gevraagd op 'islamitisch exceptionalisme' en immigratie" (K-blog, 2016).

[40] Denk ook aan "Vita Activa" in De menselijke conditie (1958) van Hannah Arendt. Zie "Met het echte leven heeft de filosofie niet veel op" (Trouw, Hans Achterhuis, 2 april 2011).
- Aanvulling 27 februari 2017: "Allerdings ist an dieser Stelle auf eine, jedenfalls relative, Richtigkeit der eurasischen Idee hinzuweisen, insofern sie darauf beharrt, dass 'Raum' eine wesentliche politische Kategorie ist, ein Umstand, den westlich-liberale Gesellschaften in den letzten Jahrzehnten zu vergessen sich leisten konnten. Pointiert ließe sich sogar von einer 'Raumvergessenheit' des größten Teils des aktuellen politischen Denkens sprechen. Wenn überhaupt über räumliche Aspekte des Politischen gesprochen und gestritten wurde, dann mit Bezug auf den Raum als 'Umwelt' in der ökologischen Debatte oder mit Bezug auf Planung im kommunalen Bereich. [..] 'Raum' ist insofern als fundamentale politische Kategorie unbedingt wiederzuentdecken – auch und sogar dann, wenn dazu als Bezugsautoren vorerst nur 'rechte' Denker wie Carl Schmitt oder eben Heidegger zur Verfügung stehen." In "Das alte Denken der neuen Rechten. Mit Heidegger und Evola gegen die offene Gesellschaft" (Blätter für deutsche und internationale Politik, Micha Brumlik, maart 2016).

[41a] Inburgering en integratie van nieuwkomers (Rijksoverheid).

[41b] Wel is bij wijze van compromis een variant denkbaar waarin iedere overheidsdienaar op een door middel van de bedrijfskleding geüniformeerde ('ingebouwde') wijze een religieus symbool mag dragen - met andere woorden een standaard-kruisje, -hoofdoek, - keppeltje, - stip op het voorhoofd enzovoorts. Mijn persoonlijke voorkeur heeft dit overigens niet.

[42] Vergelijk een recente opmerking van Obama: "When we see people, global elites, wealthy corporations seemingly living by a different set of rules, avoiding taxes, manipulating loopholes... this feeds a profound sense of injustice". In "Obama defends globalisation on Germany visit" (BBC News, 15 november 2016).

[43] "Martin Wolf: Tijdperk-Trump is iets tussen slecht en catastrofaal" (Volkskrant, Koen Haegens, 26 november 2016).
- Why Fascism is the Wave of the Future (London Review of Books, Edward Luttwak, 7 april 1994).
- The Middle Class Is Steadily Eroding. Just Ask the Business World (The New York Times, Nelson D. Schwartz, 2 februari 2014).
- "'We moeten de globalisering redden'" (De Groene Amsterdammer, Rutger van der Hoeven, 23 november 2016).
- 'Het burgerlijke leven is onderuitgehaald' (K-blog, 2012).
- Cf noot [44].

[44] "Should the Middle Class Fear the World's Poor?" (Boston Review, Marshall Steinbaum, 11 mei 2016).
- "Up to 70% of people in developed countries 'have seen incomes stagnate'" (The Guardian, Larry Elliott, 14 juli 2014).
- "De stagnerende middenklasse" (Rabobank Economisch Onderzoek, Hans Stegeman, 6 augustus 2016).
- "Kijk je naar het inkomen van Nederlanders, dan is er al 15 jaar stagnatie" (Twitter, Peter H. van Mulligen, hoofdeconoom CBS, 25 november 2016).
Maar sommigen bestrijden dit:
- "Staat de middenklasse onder druk?" (Boom Bestuurskunde, Paul De Beer, 2 augustus 2015).
- "American Middle Class Incomes Rose 41% From 1979 To 2013, Not Stagnated" (Forbes, Tim Worstall, 10 juni 2016).
- Aanvulling 9 mei 2017: "America is getting richer every year. The American worker is not. Far from it: On average, workers born in 1942 earned as much or more over their careers than workers born in any year since, according to new research [...]." In "Researchers have answered a big question about the decline of the middle class" (The Washington Post, Max Ehrenfreund, 8 mei 2017).

[45] Zie noot [30].

[46] Menig fervent tegenstander van de Verlichting verdedigde 'troon en altaar', zie bijvoorbeeld:
- Enemies of the Enlightenment: The French Counter-Enlightenment and the Making of Modernity (deels in  Google Books, Darrin M. McMahon, 2002).
- Isaiah Berlin's Counter-Enlightenment (deels in Google Books, Joseph Mali en Robert Wokler, 2003).
- "Maistre's authoritarian, "throne-and-altar" conception of conservatism" (Wikipedia).

[47] "Hungry Venezuelans Flee in Boats to Escape Economic Collapse" (The New York Times, Nicholas Casey, 25 november 2016).

[48] "Parsing populism: Who is and who is not a populist these days?" (IPPR, Jan-Werner Müller, 13 oktober 2015).
- Politicoloog Cas Mudde acht karakteristiek de "vox populi" versus de elite en "een monistische en moralistische ideologie". Hij rekent Hugo Chávez en zelfs het Griekse Syriza tot het linkse populisme. Maar Syriza is een onsamenhangend geheel gebleken, met een pragmatische leider. Zie "The problem with populism" (The Guardian, Cas Mudde, 17 februari 2015).
- Aanvulling 4 januari 2018: Syriza vertoont wel degelijk totalitaire trekken; zo wijst Mudde ten antwoord (zie ook hier) op een vraag van mij naar aanleiding van een stuk van zijn hand over populisme ("Zes hardnekkige misverstanden over populisme", De Correspondent, 4 januari 2018) op twee berichten daarover: "Greek Government Shows Flagrant Disrespect for Democracy and Justice System" (Philip Chrysopoulos, Greek Reporter, 27 oktober 2016) en "Greek Judges Say SYRIZA Pressuring Courts for Favorable Decisions" (The National Herald, 23 oktober 2016).
Ik heb overigens niet uitgezocht hoe heet deze soep uiteindelijk is gegeten.
- Cf noot [50].

[49] Screenshot (Twitter, Bastiaan Rijpkema, 12 november 2016).

[50] "Despite an awkward stance on immigration, the Five Star Movement continues to mobilise widespread support" (London School of Economics, Nicolò Conti, 18 juni 2015).
- Aanvulling 4 januari 2018: de alinea over populisme vanaf de bespreking van de definitie van Jan-Werner Müller is verbeterd, door de vermelding van Chávez, Maduro, Syriza en Podemos, die weliswaar niet of nauwelijks aansluiten bij de "contra-Verlichting" (zoals Heine stelt in verband met links populisme), maar wel min of meer passen bij de definities van Müller en Mudde.
- Cf noot[48]!

[51] "Verstehen betekent bij Weber dat de socioloog de drijfveren van mensen, de redenen waarom ze op een bepaalde manier handelen, poogt te doorgronden." In "Rationaliseren volgens Max Weber" (Een blogje om, citaat uit Sociologie en de moderne samenleving, Jacques van Hoof en Joris van Ruysseveldt, 2004).

[52] Fernando Pessoa publiceerde in 1922 het verhaal "De anarchistische bankier" (Wikipedia).

[53] Wel is denkbaar dat er ook voordat de bevolkingssamenstelling op veel plaatsen zichtbaar veranderde, op halfbewust of onbewust niveau onbehagen groeide, wat politiek denker Sheldon Wolin zag gebeuren in Amerika - een land waar de vrijemarkteconomie en haar vervlechting met de politiek decennia voor liggen op het onze. Zie "Sheldon Wolin and Inverted Totalitarianism" (TruthDig, Chris Hedges, 1 november 2015).
- Aanvulling april 2018: Verder had ik moeten vermelden dat in bepaalde volksbuurten van grote steden de komst van arbeidsmigranten (en de veranderingen als gevolg daarvan) al vroeg op heftig verzet stiet, tot een aanval met brandbommen (1972) op een pension in Rotterdam aan toe.

[54] Vergelijk de rol van de vijand bij de extreemrechtse denker Carl Schmitt.

[55] "Menschen zijn geen Brüder. Het zondebokmechanisme van filosoof René Girard" (De Groene Amsterdammer, Frank Mulder, 25 januari 2012).

[56] De Duits-Iraanse schrijver Navid Kermani ziet dat anders. Zie "'Pragmatiek à la Rutte voert ons de afgrond in'" (NRC, Juurd Eijsvoogel, 25 november 2016).

[57a] Aanvulling mei 2017: Hier had ik moeten stellen: "met Nederland als een van de voorlopers". Fortuyn - en vóór hem Frits Bolkestein - zette deze tournure niet op de kaart, maar haakte vroeg aan bij de demonisering van de islam door neoconservatieven in de VS, zoals Bernard Lewis. Zie het zeer lezenswaardige artikel "Het falen van de islam­kritiek" (De Groene Amsterdammer, Merijn Oudenampsen, 10 september 2014).

[57b] "'Koude oorlog tegen islam'" (Trouw, 21 september 2001).
- Aanvulling mei 2018: Fortuyn kwam hier al mee ver voor "9/11", namelijk in 1996: "De bipolaire wereldorde met bijbehorende Koude Oorlog is voltooid verleden tijd. Eigenlijk al een jaar na het verdwijnen van de bipolaire wereldorde tekende zich een nieuwe tegenstelling af. De Golfoorlog was óók een oorlog met een culturele inzet. De joods-christelijke-humanistische cultuur van het Westen versus de islam, met name de fundamentalistische interpretatie daarvan." (Elsevier, 31 augustus 1996; geciteerd in "Leest u zijn boeken maar", Wetenschappelijk Bureau SP, 2002, pagina 28)

[58] "Is Thierry Baudet geen fascist 2.0? Echt niet?" (K-blog, 2016).

[59] "Hoe rechts-extremisten het taalgebruik ontremmen" (K-blog, 2016).
- Voorbeeld van Merkel met Hitlersnor.

[60] "Dodenherdenking in Amsterdam verstoord" (Trouw, 9 mei 2003).

[61] "'Die stille twee minuten symboliseren het hedendaagse fascisme'" (NRC, Kim Bos, 3 mei 2016).

[62] "The Enduring Importance of Identity Liberalism" (New Republic, Lovia Gyarkye, 22 november 2015).

[63] Maar gaan andere culturen dan vrijuit? Nee, maar dat doet aan de geanalyseerde toedracht niets af; en two wrongs don't make a right.

[64] Heijne schrijft dat zelfs iets als roddelen evolutionair bepaald blijkt. À la Freud is het mogelijk het te zien als het afreageren van spanningen en bewaren van eenheid door middel van het "narcisme van het kleine verschil".

[65] "White Supremacists Without Borders" (The New York Times, Morris Dees en J. Richard Cohen, 22 juni 2015).

[66] What Is The 'Alt-Right'? A Guide To The White Nationalist Movement Now Leading Conservative Media" (Media Matters, Oliver Willis, 25 augustus 2016).

[67] "De neonazi-breinen achter de witte genocide-meme - archetypische hersenspoeling?" (K-blog, 2015) - de Identitairen gebruiken, net als Geert Wilders, vaker de term "vervanging" (lees: van blanken door zwarten).

[68] "How Marine Le Pen Has Upended French Politics" (New Republic, Harrison Stetler, 13 oktober 2016).

[69] "This Is How Steve Bannon Sees The Entire World" (BuzzFeed, J. Lester Feder, 15 november 2016).
- "Trump's coming war against Islam" (The Washington Post, Jackson Diehl, 11 december 2016).
Aanvulling april 2018: Trumps deze maand benoemde nieuwe veiligheidsadviseur John Bolton is eveneens een oorlogszuchtige islamhater.
Aanvulling 10 mei 2018: "At a convention [op 6 mei; K] hosted by the Organization of Iranian American Communities - a known front for the Mojahedin-e Khalq, or MEK, an opposition group of Iranian expats who some compare to a cult -  former New York mayor and now Trump lawyer Rudy Giuliani spoke about both tearing up the nuclear deal and about regime change in Iran. [...] Giuliani [...] vowed that President Trump is 'as committed to regime change as we are'." (In "Trump's Iran deal announcement has experts fearing the worst for the Middle East", ThinkProgress, D. Parvaz, 8 mei 2018). En zie: "John Bolton Is a National Security Threat [...] [he] wants regime change in North Korea and Iran, and he'll do whatever it takes to get it." (Foreigh Policy, Jon B. Wolfsthal, 23 maart 2018). Plus deze reeks tweets van Wolfsthal, voormalig adviseur van Obama.
Trump, Bolton, Giuliani - die dus sprak voor de verzetsbeweging MEK (ook wel PMOI genoemd) die een gewelddadige omverwerping van het Iraanse regime propageert - en Pompeo lijken dus stap voor stap af te stevenen op een rampzalige oorlog met Iran. Laten we hopen dat dit scenario toch nog voorkomen kan worden door de inzet van de EU, Rusland en China.

[70] "Riding Trump wave, Breitbart News plans U.S., European expansion" (Reuters, Emily Flitter, 9 november 2016).

[71] "I answer yes to the invitation of Stephen Bannon, CEO @realDonaldTrump presidential campaign, to work together" (Twitter, Marion Le Pen, 12 november 2016).
- Aanvulling maart 2017: Bannon bewondert Charles Maurras, de oprichter van de extreemrechtse beweging l'Action française, een tot geweld oproepende jodenhater en collaborateur met de nazi's (hoewel hij aanvankelijk weinig van Hitler moest hebben). Zie "Steve Bannon loves France" (Politico, Emma-Kate Symons, 22 maart 2017).

Marion Maréchal-Le Pen sprak mei 2016 op een bijeenkomst van l'Action française. Zie "Marion Maréchal-Le Pen devant l'Action française : « Le FN est le plus monarchiste des partis français »" (Le Figaro, Eugénie Bastié, 8 mei 2016) en "Another Le Pen goes rogue" (Politico, Nicholas Vinocur, 23 mei 2016).

[72] Wel is hij al zeven jaar lid van een Facebook-groep waar racisme welig tiert: "Here's Evidence Steve Bannon Joined a Facebook Group That Posts Racist Rants and Obama Death Threats" (Mother Jones, David Corn en A.J. Vicens, 18 november 2016).

[73] "This Is How Steve Bannon Sees The Entire World" (BuzzFeed, J. Lester Feder, 15 november 2016).

[74] "White nationalism, a term once on the fringes, now front and center" (CNN Politics, Joe Sterling, 17 november 2016).
- "Kurt Bardella, who worked with Bannon at Breitbart for two years, says the former Breitbart News chairman regularly disparaged minorities, women, and immigrants during daily editorial calls at the publication. 'If anyone sat there and listened to that call, you’d think that you were attending a white supremacist rally,' said Bardella." In "Former Breitbart Staffer to Powerhouse Politics: Bannon Ran Meetings That Sounded Like White Supremacists Talking" (ABC News, Liz Stark, 18 augustus 2016).
- Here's Why It's Fair—and Necessary—to Call Trump's Chief Strategist a White Nationalist Champion (Mother Jones, David Corn, 14 november 2016).
- "Combative, Populist Steve Bannon Found His Man in Donald Trump" (The New York Times, Scott Shane, 27 november 2016).

[75] "Identity politics" (Wikipedia).

[76] "Alliance theory" (Wikipedia).

[77] "Cairo Declaration on Human Rights in Islam" (Wikipedia).

[78] Het aantal kinderen per echtpaar daalt overigens ("Moslims in Nederland 2014", Kennisplatform Integratie & Samenleving, Claire Assems, februari 2016) en de snelheid van de groei van het totale aantal moslims neemt af  ("Verdubbelt het aantal moslims in Nederland iedere 12 jaar?" (Flip van Dyke, 28 augustus 2012).
- Cf "Hoeveel moslims wonen er in Nederland?" (Polderislam.nl, 25 september 2015). Het percentage moslims groeit waarschijnlijk van 5 procent nu tot een kleine 10 procent in 2050; en komt in theorie - met veel onzekerheden - over een paar eeuwen mogelijk uit op 30 procent ("Wanneer is Nederland 20 procent moslim?", Sargasso, Joost, 29 juni 2009).

[79] Zie noot [78].

[80] "Met twee tongen op weg naar de shariastaat" (Vrij Nederland, Carel Peeters, 21 oktober 2016).

[81] "Wilders' schaduw Bjorn Larsen zit diep in netwerk rond genocideblog Gates of Vienna" (K-blog, 2013, aanvulling mei 2015).

[82] "International Center for Western Values" (Powerbase).

[83] "ANALYSE: 1989-2011 - Enquête sur l'implantation et l'évolution de l'Islam de France" (ifop, juli 2011).
- Maar er is ook een tegenbeweging. "Ik zie een brede salafistische beweging die hard aan de weg timmert". In "De mislukte missie van Abou Jahjah" (Volkskrant, Toine Heijmans, 18 november 2016).
- "Denktank: helft Franse moslimjongeren is fundamentalistisch" (Volkskrant, Peter Giesen, 20 september 2016).

[84] "Islam en vrijheid revisited: visie gevraagd op 'islamitisch exceptionalisme' en immigratie"(K-blog, 2016).
- Aanvulling maart 2018: Het is overigens verkeerd en gevaarlijk 'groepschauvinisme' zonder meer de schuld te geven van negatieve bejegening. Zoals bekend is antisemitisme nogal eens toegeschreven - in ons land gaat Peter Edel op die toer in zijn boek De schaduw van de Ster (2002) - aan het zich als (herkenbaar) "joods" wensen te handhaven. Mensen hebben het recht te verschillen, ook collectief. Van de andere kant is het onjuist 'groepschauvinisme' zonder meer te vergoelijken. Het kent bedenkelijke vormen, met averechtse effecten die wel degelijk min of meer 'eigen schuld' zijn. De oplossing is gelegen in meervoudige identiteit(en), zorgend voor genoeg overlap en communicatie tussen groepen. Teveel afscherming - 'bijna alles binnen de eigen groep doen' - geeft in veel gevallen een onverantwoord groot risico op (contra)discriminatie.

[85] "Nu pas zie ik mijn privileges als wit mens" (Volkskrant, Asha ten Broeke, 17 oktober 2015).
- Cf "Wit privilege" (K-blog, 2016). 

[86] "Witte onschuld is een illusie" (Onvoorwaardelijk basisinkomen, 10 juni 2016).

[87] "Collectieve schuld maakt weg vrij voor nog meer onrecht" (Volkskrant, Arnon Grunberg, 15 juni 2016).

[88] "Het probleem is niet dat de blanke jongen het voordeel van de twijfel geniet; het probleem is dat de zwarte jongen dat niet geniet". In "Waar kan ik mijn witte privilege opeisen?" (Frontaal Naakt, Peter Breedveld, 30 december 2014).

[89] "Abdelkader Benali over #whiteprivilege" (Storify, Abdelkader Benali, 17 oktober 2015).
- Cf "Blanke mannen zijn nog steeds de baas" (De Groene Amsterdammer, Hassan Bahara, 29 januari 2016).

[90] Dat is de kern van waarheid in premier Mark Rutte's te grove, simplistische en eenzijdige advies: "invechten".

[91] Wekker adviseert zo nodig quota in te voeren als het docententeam op universiteiten en hogescholen niet langs vrijwillige weg voldoende divers wordt. Terecht kreeg dit kritiek van tegenstanders die bang zijn dat de kwaliteit van onderzoek en onderwijs er dan op achteruit gaat; Wekker wuift dit weg zonder steekhoudende argumenten. Mij lijkt dat het moet gaan om het scheppen van gelijke kansen (met ook veel zorg voor de betaalbaarheid voor ouders en studenten) en om onbevooroordeelde selectie in alle stadia van het onderwijs. Zie "'Diversiteit is een onderwerp dat mensen tot razernij drijft'" (Volkskrant, interview met Gloria Wekker, door Kaya Bouma en Janny Groen, 18 oktober 2016).
- Cf "Black Minds Matter" (De Groene Amsterdammer, Lotfi El Hamidi, 19 oktober 2016, ook in Blendle).

[92] "2016 is het 1933 van mijn generatie. Tijd om op te staan" (De Correspondent, Rutger Bregman, november 2012).

[93] "Met z'n allen door één deur. Diversiteit alleen is nooit genoeg" (De Groene Amsterdammer, Gabriël van den Brink, 23 november 2016). Van den Brink is auteur van het boek Onbehagen in de politiek (1996).
- "'Wij worden van welvaart en consumptie een beetje ongelukkig'" (De Groene Amsterdammer, interview met Ad Verbrugge, Gabriël van den Brink en Theo de Roos, door Rutger van der Hoeven en Xandra Schutte, 16 december 2009).
- "Leren omgaan met culturele diversiteit" (SLO / Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling, Annette Thijs, Mieneke Langberg, Ina Berlet, april 2009). "In navolging van de Onderwijsraad (2007) definiëren wij cultuur als een geheel van denkmodellen en gedragspatronen dat gedeeld wordt door een samenleving, gemeenschap of groepering. Cultuur wordt daarbij opgevat als een dynamisch geheel van overtuigingen, waarden en gedragingen die voortdurend veranderen onder invloed van (persoonlijke, sociale, politieke) ervaringen van de leden van de groep of gemeenschap.
[...] Cultuuruitingen worden zichtbaar op verschillende niveaus. Zo kan een cultuur gebonden zijn aan een samenleving, een groepering, een organisatie, maar ook aan een school [...].
[...] Diversiteit treedt op tussen en binnen culturele en etnische groepen. In een pluriforme samenleving gaat het om een balans tussen enerzijds ruimte voor diversiteit en verschillende culturen en anderzijds gemeenschappelijke waarden die deze vrijheid voor (culturele) verschillen mogelijk maakt (Banks et al., 2005; WRR, 2007). Gemeenschappelijke waarden moeten leiden tot sociale binding aan onze democratische samenleving, waarvan ruimte voor diversiteit een belangrijk kenmerk is."

[94] Rector Ahmet Akgündüz van de in 2006 door staatssecretaris van Onderwijs Marja van Bijsterveldt (CDA) met ronkende woorden geopende Islamitische Universiteit Rotterdam verklaarde volgens Fetti Killi, voorzitter van de vereniging Hak Der van Nederlandse alevieten, "in feite [...] dat alevieten onrein zijn". In "Hak Der: alevieten hebben aangifte gedaan tegen rector islamitische universiteit" (Republiek Allochtonië, 22 januari 2014).

[95] Vergelijk de econoom Marcel Canoy: "Diversiteit gedijt alleen als tegelijkertijd geïnvesteerd wordt in eenheid." In "Openheid kan niet zonder begrenzing" (Trouw, Marcel Canoy, 26 oktober 2016).

[96] "Bernie Sanders, In Boston: Democratic Party Needs To Focus On Working Class" (wbur, Simón Rios, 21 november 2016).
- Al zijn er ook mensen die stellen dat Sanders het genuanceerd uitdrukte: "What Bernie Sanders Meant to Say About Identity Politics" (New Republic, Graham Vyse, 22 november 2016).

[97] "Charles Taylor and Paul Ricoeur on Self-Interpretations and Narrative Identity" (JYU, Arto Laitinen, circa 2000).
- "The culture of recognition: another reading of Paul Ricoeur's work" (eScholarship@BC, PDF), Timo Helenius, circa 2013).

[98] Tenzij je zoals Carl G. Jung gelooft dat er universele "archetypen" zijn waardoor elk volk ten diepste vergelijkbare inzichten, waarden, ordeningen en levensdoelen koestert; of tenminste gelooft in een gemeenschappelijke kern van de wereldreligies. De door Jung beïnvloedde Campbell construeerde de "monomythe" of "reis van de held". Als voorbeelden dienden de verhalen over Boeddha, Mozes en Jezus - geestelijk leiders die zoals gezegd in Freuds ogen de sterke ethiek ten dienste van Eros belichaamden en vestigden.

[99] "Yuval Noah Harari: The age of the cyborg has begun - and the consequences cannot be known" (The Guardian, Carole Cadwalladr, 5 juli 2015).

[100] Zie noot [99].
- Aanvulling 27 februari 2017: In mijn blog "Facebook: mensonwaardig of mensvormig?" (K-blog, 18 december 2010) opper ik: "Grappig is dat op moment van dit schrijven Google als eerste zoekresultaat op de frase 'who invented social media?' Het artikel 'Who Invented Social Networking?' toont, met treffend genoeg een verwijzing naar de Babylonische Talmud: 'The ancient Babylonian Talmud describes the Great Synagogue of Alexandria which was destroyed during the reign of the Roman Emperor Trajan roughly 1900 years ago. This synagogue was one of the most magnificent edifices ever built.When a poor person entered, he would recognize masters of his trade, and he would turn to them. That is how he would support himself and his family. The Babylonian Talmud itself appears to be an early example of social media. It was compiled with source material, interpretations and arguments from notable scholars living in different places and in different periods of time.' Een zeer oude 'database' van kennis dus en wie weet inderdaad te zien als oervorm van vakliteratuur en later Google annex Facebook (zoals bekend is de algoritme van Google geïnspireerd door het referentiesysteem in wetenschappelijke tijdschriften).
Mark Zuckerberg heeft overigens een Joodse opvoeding gekregen, maar schijnt zichzelf later atheïst te hebben genoemd. Je kunt Zuckerberg dan echter atheïstisch-religieus bij uitstek achten, gezien de etymologie van het woord 'religie' volgens Augustinus (niet volgens Cicero) en anderen (zie bijvoorbeeld hier en hier): 'van religare [vastbinden], van re- [wederom] + ligare [binden]. Men is door en aan de goddelijke rechten gebonden.'
Het project van Zuckerberg kan je tongue-in-cheek (zoals bij veel associaties in deze blognotitie)  duiden als een mensheidomvattende 'contra-diaspora' en 'anti-genocide'. Zie als mogelijke aanwijzing voor het risico van deze utopistische impulsen deze blognotitie over het woord 'ligare' in eventueel verband met de 'fasces'."

[101] "Freedom of the Park" (Orwell.ru, George Orwell, 1945).

[102] "Hillary Clinton and the Populist Revolt" (The New Yorker, George Packer, 31 oktober 2016).

[103] Angst voor veranderingen is een belangrijke factor, zie bijvoorbeeld:
- "What We Learned About Trump's Supporters This Week" (The New Yorker, Ryan Lizza, 12 augustus 2016).
- "Heel veel Nederlanders hebben het als 'dit zo doorgaat'-gevoel. Kijk maar in Ypenburg" (De Correspondent, Arjen van Veelen, november 2016).

[104] "Oikos" (Wikipedia).

[105] "Wijk (stadsdeel)" (Etymologiebank.nl).

[106] "Cultuur (bebouwing van de grond, verbouw; beschaving; kweek (van bacteriën enz.)) (Etymologiebank.nl).

[107] "Bed (slaapplaats; gewasgrond)" (Etymologiebank.nl).

[108] Met nog meer fantasie valt er zelfs het graven in de persoonlijke leefwereld (fouilleren, monitoring) in te ontwaren.

[109] "Gedachten bij Bratislava" (VPRO, Chris Kijne, 15 september 2016).

[110] "What is Living and What is Dead in Social Democracy" (Remarque Institute, Tony Judt, 19 oktober 2009; hier later verschenen). Judt richtte het Remarque Institute op voor de studie van Europa en Amerikaans-Europese betrekkingen aan de Universiteit van New York.

[111] Nederlandse vertaling De stille overname (Uitgeverij Contact, 2001 / 2003).

[112] "Handelsverdrag VS-EU fnuikt democratische wetten" (K-blog, 2013).

[113] "The Roots of Trump and the Tea Party: The Hidden Injuries of Class, Race and Culture. The decline of the white working class is a key part of the story" (AlterNet, Robert Kuttner, 1 november 2016).

[114] "Het regeren van precairen" (Atheneum Boekhandel, Isabell Lorey, 16 oktober 2016).

[115] Cf  From Justice to Protection: A Proposal for Public Health Bioethics (Springer Science, Miguel Kottow, 2011, deels in Google Books).

[116] "'Vrije markt eindigt in de ondergang'" (NRC, interview Bas van Bavel door Ariëtte Dekker, 28 oktober 2016).
- Aanvulling 22 februari 2017: "Plagues, revolutions, massive wars, collapsed states - these are what reliably reduce economic disparities." In "The Only Thing, Historically, That's Curbed Inequality: Catastrophe" (The Atlantic, Walter Scheidel, 21 februari 2017).

[117] "Democratie, natie, globalisering: drie is te veel voor EU" (NRC, Dani Rodrik, 10 april 2015).

[118] "Yuval Noah Harari: The age of the cyborg has begun - and the consequences cannot be known" (The Guardian, Carole Cadwalladr, 5 juli 2015).
- Overigens hebben regeringen - ook een Mark Rutte, die ten onrechte als kleurloos wordt afgeschilderd - wel degelijk een visie, namelijk een die in hoge mate overeenkomt met die van het grootbedrijf, waarvan de managers zitten in de netwerken en vriendenkringen van ministers en premiers (denk ook aan de 'draaideur'). De 'kleur' van een Rutte valt niet op, omdat het neoliberalisme de mythe van onze tijd is.

[119] Rethinking the Industrial Revolution: Five Centuries of Transition from Agrarian to Industrial Capitalism in England (BRILL, Michael Andrew Žmolek, 2013, deels in Google Books).

[120] Zie Het rijk van de schaarste (Ambo, 1988) van Hans Achterhuis, vanaf p. 189. Ellende en honger namen enorm toe. De filosoof Thomas More schreef, in zijn inleiding tot Utopia (1553): "dat de schapen de mensen opvreten". De schapen werden door de nieuwbakken kapitalisten gehouden voor de handel in wol.

[121] "Commons and Primitive Accumulation" (PePF Wiki).

[122] Why Fascism is the Wave of the Future (London Review of Books, Edward Luttwak, 7 april 1994).

[123] Cf het interview "'We moeten de globalisering redden'" (De Groene Amsterdammer, Rutger van der Hoeven, 23 november 2016) met de econoom Dani Rodrik; en diens boek The Globalization Paradox: Democracy and the future of the world economy (2011).

[124] "Suffering From Trumphobia? Get Over It" (The Wall Street Journal, Edward N. Luttwak, 9 maart 2016).

[125] "Rijnlands model" (Wikipedia).

[126] Het interne magazine van Philips in Nederland, jaargang 11, nummer 1, februari 2006.

[127] "Hub van Doorne" (Wikipedia).

[128] Hij voegt er wel aan toe dat de ideeën van de socialisten weinig waard zijn omdat ze met hun idealisme de menselijke natuur ontkennen.

[129] "Inequality and Crime", (The Review of Economics and Statistics, Morgan Kelly, November 2000).
- "Inequality and Violent Crime" (Worldbank, Pablo Fajnzylber, Daniel Lederman, Norman Loayza, circa 2002).
- "Societies with great inequality are more prone to poor health, social hostility and crime" (Brian Easton, 2009, onder verwijzing naar het boek The Impact of Inequality (2005) van Richard Wilkinson.
- "Inequality kills" (The Guardian, Polly Toynbee, 30 juli 2005).

[130] "Deeleconomie lijkt ongelijkheid alleen maar te vergroten" (Welingelichte Kringen, Jeanette Kras, 13 november 2015).

[131a] "Steeds meer zzp'ers verzekeren zich in Broodfonds" (ZZP Servicedesk, 13 juni 2016).

[131b] GroenLinks heeft grondig uitgezocht dat dit waarschijnlijk een slecht plan is: "Iedereen doet mee in de samenleving" (GroenLinks, Alfred Kleinknecht et al., juni 2015).

[131c] Aanvulling maart 2018: ook wel bekend als "Melkertbanen". Aanvulling maart 2019: Er zitten wel haken en ogen aan dergelijke constructies, zoals het contraproductieve opdringen van niet passende arbeid, bezuinigingen door verdringing van (voorheen) reguliere banen of het niet scheppen van nieuwe, normaal betaalde banen in de publieke sector, en te weinig doorgroeimogelijkheden.

[132] "Populism And The Need For A New Social Contract" (Social Europe, Manuel Muñiz, 11 oktober 2016).
- Cf "The Liberal Order Is Rigged. Fix It Now or Watch It Wither" (Foreign Affairs, Jeff D. Colgan en Robert O. Keohane, 27 mei 2017).

[133] "Trump-stem gaat om immigratie, niet om ongelijkheid" (K-blog, 2016). Met links naar artikelen.
Aanvulling 16 januari 2017: "4 factors driving anti-establishment sentiment in Europe" (Pew Research Center, Richard Wike, december 2016) - 1. pessimisme over economie op lange termijn; 2. terrorisme en (vermeend) verband met vluchtelingencrisis; 3. moeite met toenemende diversiteit; 4. idee dat politieke establishment deze problemen niet kan oplossen.
- Aanvulling 26 oktober 2017: de economische factor is echter zeker in het spel. Neem bijvoorbeeld dit: "Arbeitslosenstatistik und #AfD-Wählerschaft korrelieren. Außer in Sachsen und Bayern. Woran liegts?" (Andreas Kemper, Twitter, 24 oktober 2017; kaarten).

[134] "Identiteit en angst" door Paul Verhaeghe in Het nieuwe onbehagen in de cultuur (Garant, redactie Mark Kinet, Marc De Kesel en Sjef Houppermans, 2011, deels in Google Books).

[135] After Virtue. A study in moral theory (Alasdair MacIntyre, Duckworth 1981 - University of Notre Dame Press 2007). Verhaeghe gebruikt de editie van 2007.

[136] "Het maatschappelijk belang ligt voorbij de horizon van de bank" (Trouw, Stevo Akkerman, 6 november 2016).
- Aanvulling juni 2018: Zie ook dit interview met Sedlácek: "De verantwoordelijkheid van de elite. 'Onze dromen zijn vervuld, maar onze verlangens niet"' (De Groene Amsterdammer, Frank Mulder, 22 november 2017). "Het is de taak van filosofen en de elite om mensen nieuwe dromen te geven, nieuwe hoop, nieuwe verhalen. We kunnen niet zonder verhalen. Dat is altijd zo geweest."

[137] Zie bijvoorbeeld "The Enlightenment" (Paul Brian, 11 maart 1998).

[138] "On Black Friday, reflect on the Ponzi scheme that is our global economy" (Think Progress, Joe Romm, 25 november 2016).

[139] "Heel veel Nederlanders hebben het 'als dit zo doorgaat'-gevoel. Kijk maar in Ypenburg" (De Correspondent, Arjen van Veelen, november 2016).

[140] Zie Google Images.

[141] "Chimpansee, Gorilla, Orang-oetan, Neger" (Historiek, Yuri Visser, 4 augustus 2013).

[142] Dit stelt onder anderen de Israëlische historicus Zeev Sternhell in "From Anti-Enlightenment to Fascism and Nazism: Reflections on the Road to Genocide" (Massuah, Zeev Sternhell, ongedateerd). (Aanvulling: PDF niet meer te openen, hier nog beschikbaar.) Hij vreest dat Israël in die richting afglijdt: "Is Israel inching closer to fascism?" (Al-Monitor, Akiva Eldar, 10 mei 2016).

[143] De leider van de AfD in Thüringen, Björn Höcke, spreekt van "organisch gegroeide volkeren", een "organisch gegroeid" Duitsland, een "organische economie" en "de in duizenden jaren organisch gegroeide Europese veelvoud". In "'… die neurotische Phase überwinden, in der wir uns seit siebzig Jahren befinden'. Die Differenz von Konservativismus und Faschismus am Beispiel der 'historischen Mission' Björn Höckes (AfD)" (Rosa-Luxemburg-Stiftung Thüringen, Andreas Kemper, februari 2016).

[144] "Aspects of Islamic State (IS) Administration in Ninawa Province: Part I" (Aymenn Jawad Al-Tamimi, 17 januari 2015).

[145] Het begrip is gemunt door de socioloog Jacques Ellul in La Technique ou l'enjeu du siècle (1954).
- Cf "Murw gebeukt door de machine. De maand van de filosofie: Jacques Ellul" (De Groene Amsterdammer, Frank Mulder, 26 maart 2014).

[146] Milieucrisis & filosofie (Jan van Arkel, redactie Wouter Achterberg en Wim Zweers, 1984).
- Milieufilosofie tussen theorie en praktijk (Jan van Arkel, 1986, redactie Wouter Achterberg en Wim Zweers).
- Maken en breken. Over productie en spiritualiteit (redactie Bruno Nagel, Kok, 1988).
- Op zoek naar een ecologische cultuur (Jan van Arkel, 1991).
- Participeren aan de natuur (Ambo, Wim Zweers, 1995).
- Cf noten [153] en [207].

[147] "Recalculating the Climate Math. The numbers on global warming are even scarier than we thought" (New Republic, Bill McKibben, 22 september 2016).

[148] "If the polar ice caps melted, how much would the oceans rise?" (How Stuff Works, Marshall Brian, 21 september 2000).

[149] Zie bijvoorbeeld "The story in a nutshell" (The Discovery of Global Warming).

[150] "Morris Berman" (Wikipedia).

[151] Vertaald als De terugkeer van de betovering (Uitgeverij Bert Bakker, 1986).

[152] Vergelijk de kritiek van de filosoof Ad Verbrugge in Tijd van onbehagen (SUN, 2004).

[153] Participeren aan de natuur (Ambo, Wim Zweers, 1995). Zie ook "Van despoot tot mysticus" (Woordenwisseling, ongedateerd); in het bijzonder de paragraaf "Participant".
- Esoterische associatie: ik denk bij een participatieve relatie tussen natuur en mens aan hoe Peter Sloterdijk de band tussen God en mens typeert als "primaire dualis", "oorspronkelijke completering" en "correlatieve dualiteit" (Sferen, 1999, Boom 2003, pp. 32 en 354).
- Cf "Brahman & Maya (en godsdienstig seksisme)" (K-blog, 2012).
- Cf noot [146].

[154] Zie bijvoorbeeld "The Mathematization of Nature: Galileo, Husserl, Mandelbrot" (ResearchGate, Joshua Wilner, januari 2012).
- "Die Mathematisierung des Menschen und seiner Lebenswelt" (Grin, Lara Krumnikl, 2015).
- "The Mathematization of Nature in Husserl's Last Publication, Krisis" (in Phenomenology and the Natural Sciences: Essays and Translations, Northwestern University Press, Joseph J. Kockelmans, p. 45 e.v., 1970, deels in Google Books).

[155] "'Postmodernisme is veranderd in populisme'" (Volkskrant, interview met Maurizio Ferraris, Peter Wierenga, 29 oktober 2016). Zie ook hier.
- "Anti-politics or the triumph of postmodern populism in promotional cultures?" (Science Direct, Barrie Axford en Richard Huggins, 1998).
- "Postmodern Populism" (National Affairs, Vincent, J. Cannato, 1991).

[156] "Society bloomed with gentler personalities and more feminine faces. Technology boom 50,000 years ago correlated with apparent reduction in testosterone" (EurekAlert, Duke University, 1 augustus 2014).

[157] "Hormoonverstoorders" (Zembla, VARA, 17 juni 2015).
- "Hormoonverstorende stoffen, BPA, Ftalaten en andere enge stoffen" (Nature Best Cosmetics, 11 juni 2015).
- "Hormoonverstorende stoffen" (Voedingscentrum).

[158] Nietzsche stelde daar wel een alternatieve 'moraal' tegenover. Zo staat in "Abschnitt 7" ("Etwas für Arbeitsame") van Die fröhliche Wissenschaft (1882) een soort aanzet voor een 'wetenschap' van ethiek(en) - zie Wikipedia.

[159] "Wederoprichting, hernieuwing, herstelling"; "Bacon's vision of reform or "instauration" is drawn from the Judeo-Christian scriptures, particularly the Genesis account of the Creation and the fall; from apocalyptic expectation of renewal in the Old Testament; and from soteriological themes of the New Testament." In "To Believe or Deceive? Sir Francis Bacon, Religion, and the New Science" (Voegelinview, David Whitney, 22 mei 2011).

[160] Vexationes, ook wel vertaald als "het heen en weer schudden".
- Aanvulling juni 2018: Cf noot [200a]!

[161] "Rebuilding Solomon's Temple: Richard Hakluyt's Great Instauration", door David Harris Sacks in New Worlds Reflected: Travel and Utopia in the Early Modern Period (Ashgate Publishing, Chloë Houston, 2013, deels in Google Books). En zie de tekst van The Great Instauration.

[162] "Francis Bacon" (Wikipedia).

[163] Zie noot [161].

[164] Op de genoemde boekomslag staat[161] als motto een Bijbelpassage, Multi pertransibunt & augebitur scientia, afkomstig uit Daniël 12:4 - Engelse vertaling: "Daniel, roll up and seal the words of the scroll until the time of the end. Many will go here and there to increase knowledge".

[165] "Het einde van de wereld: Angst, fascinatie en apathie" (Jehova's Getuigen, De Wachttoren, januari 2013). Voor de goede orde: ik ben geen Jehova's Getuige, het gaat mij om de bijeengebrachte Bijbelverzen na de zin: "Jezus noemde die toekomstige periode 'de tijd dat alles vernieuwd wordt'".
- Vergelijk het citaat van Harry Mulisch over het Nieuwe Jeruzalem later in de hoofdtekst.

[166] Hans Achterhuis, De erfenis van de utopie (Ambo, 1998,  p. 193).

[167] Documentaire: "Artificial Intelligence And Robotics - The Future Is Now" (YouTube, 2016).
- "De robot als mens" (VPRO, 10 mei 2015).
- "Mens versus Machine" (VPRO, "De volmaakte mens", 10 juni 2016).

[168] Links naar de documentaire Technocalyps (2006) van Frank Theys, met onder anderen Ray Kurzweil, staan in "Universiteit Cambridge onderzoekt singulariteit: vormt kunstmatige intelligentie een gevaar?" (K-blog, 2012).

[169] "Ray Kurzweil" (Wikipedia).

[170] "Futurist Ray Kurzweil Says He Can Bring His Dead Father Back to Life Through a Computer Avatar" (ABC News, John Berman, 9 augustus 2011).

[171] Recent zijn wetenschappers er in geslaagd de veroudering van genetisch gemanipuleerde muizen te vertragen: "Biologen maken oude muizen weer piepjong" (Trouw, Joep Engels, 16 december 2012).

[172a] Aanvulling april 2019: De feitelijke genealogie van de Golem-figuur is anders en gecompliceerder dan de versie die Foerst[172b] geeft. Zie: "De Golem - een inventarisatie" (Sargasso, Hans Overduin, 1 april 2019).

[172b] Technocalyps (2006) (YouTube, deel 16 vanaf 4:05).

[173] "Computer science, the informational and Jewish mysticism", door Mitchell P. Marcus in Science and the Spiritual Quest (Psychology Press, W. Mark Richardson, 2002, deels in Google Books).

[174] "WEIZAC" (Wikipedia).

[175] Zie noot [173].

[176] The Sustaining Utterance: Discourses on Chasidic Thought (Jason Aronson Inc, Adin Steinsaltz, 1989, doorzoekbaar in Google Books).

[177] Vergelijk De compositie van de wereld (De Bezige Bij, 1980, p. 389 e.v.). De ontdekking van de hemel is hiervan het tweede deel, heeft Harry Mulisch laten weten op een vraag van mijn kant.

[178] Zie bijvoorbeeld Darwin voor dames (Uitgeverij Nieuwezijds, Griet Vandermassen, 2005, deels in Google Books).

[179] "Works by Francis Bacon" - "The Great Instauration" (Wikipedia).

[180] "New Atlantis" - "Influences" (Wikipedia). Van de andere kant[161]: in zijn essay "Of plantations" noemt Bacon deze "ancient, primitive and heroical works". En Bacon investeerde in de Virginia Company, die handel dreef met het recent gekoloniseerde Amerika.

[181] "'In a pure soil': Colonial anxieties in the work of Francis Bacon" (Science Direct, Sarah Irving, 10 oktober 2016).
Aanvulling 2023: Maar Amitav Ghosh wijst er in zijn boek The Nutmeg's Curse (2022) op dat Bacon in zijn verhandeling "An advertisement touching a holy war" (1622) genocide legitimeerde op (onder meer inheemse) volken die hij gedegenereerd achtte - met een beroep op de bijbel en de klassieke Griekse beschaving. Wel merkt Bacon en passant schijnheilig op dat hij zich stoorde aan bepaalde wreedheden begaan door Spanjaarden. Cf hier en hier.

[182] Door Nieves Matthews. Zij was een volger van Osho (de "Bhagwan"). Osho liet Matthews weten dat Bacon "een van de belangrijkste personen om aan te denken" is; naar mijn smaak geen aanbeveling uit de mond van een meester in geestelijke manipulatie die baadde in wanstaltige weelde. Matthews is de moeder van Javier Solana, die de NAVO heeft geleid en secretaris-generaal was van de Raad van de Europese Unie.

[183] Onder anderen door Jürgen Habermas (Wikipedia): "Wie können die beiden Aufklärer, die sie immer noch sind, den vernünftigen Gehalt der kulturellen Moderne so unterschätzen, daß sie in allem nur eine Legierung von Vernunft und Herrschaft, Macht und Geltung wahrnehmen?"

[184] "De dialectiek van de Verlichting" (Wikipedia).

[185] "'The Violence of Impediments'. Francis Bacon and the Origins of Experimentation" (The History of Science Society / University of Berkeley, Carolyn Merchant, 2008).

[186] "Onttovering" is een term van de socioloog Max Weber (Wikipedia).

[187] De citaten komen uit Dialectiek van de Verlichting, Max Horkheimer en Theodor W. Adorno, Uitgeverij SUN, Nijmegen, 1987, vertaling Michel J. van Nieuwstadt.

[188] Cf Francis Bacon and the Transformation of Early-Modern Philosophy (Cambridge University Press, Stephen Gaukroger, 2001, p. 72, deels in Google Books).

[189] Ethica, Stelling 22. Toegift.

[190] "As is well known, Kant never gave the problem of intersubjectivity any special attention". In Intersubjectivity and Transcendental Idealism (SUNY Press, 1988, p. 125, deels in Google Books).

[191] Ethica, Pars III. Praefatio.

[192] Het begrip "verdinglijking" gaat terug op Hegel, Marx en György Lukács. Zie bijvoorbeeld "Entfremdung und Verdinglichung bei Marx und Lukács, Horkheimer/Adorno und Habermas sowie Honneth, Nussbaum und Böhme" (Grin, Andre Schuchardt, 2009).

[193] "The Encyclopedia of Diderot & d'Alembert" (Collaborative Translation Project,  University of Michigan Library, 2007).
- John Locke sprak zich uit voor de rechten van inheemse volkeren, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht. Zie bijvoorbeeld "John Locke on the Possession of Land: Native Title vs. the 'Principle' of Vacuum domicilium" (University of Adelaide, Paul Corcoran, circa 2007).
- Cf Sources of the Western Tradition Volume II: From the Renaissance to the Present (Cengage Learning, Marvin Perry, 2012, deels in Google Books).
- Daartegenover staan aanklagers van de Verlichting in verband met kolonisatie, onder anderen Michael Onyebuchi Eze (zie "Kant, Kolonialismus und Black Power", 2 november 2013) en Rainer Roth met Sklaverei als Menschenrecht (DVS, 2016).

[194] Ik denk ook aan de betreurenswaardige (impliciete) suggestie van Peter Sloterdijk in Regels voor het mensenpark (Boom, 1999) om het stranden van het humanistische project te keren met behulp van genetische manipulatie ter vermindering van de menselijke vernietigingsdrift.

[195] "Fabricating the 'Counter-Enlightenment' - Part 1: Nietzsche's Role" (Persistent Enlightenment, James Schmidt, 14 oktober 2013).

[196] "Counter-Enlightenment" (Wikipedia).

[197] "Counter-Enlightenment movement vs Enlightenment thinkers" (Wikipedia).

[198] "Isaiah Berlin" (Stanford Encyclopedia of Philosophy, 2004/2016).

[199] "Zó Isaiah Berlin" (De Groene Amsterdammer, Carel Peeters, 6 juni 2008).
- Cf Peeters artikel "De Verlichting, dat is de ervaring, niet de ratio" (Vrij Nederland, 16 augustus 2013).

[200a] Aanvulling juni 2018: "Deze paradox vertolkt zonder dat dit Bacons bedoeling was (hij was immers gelovig) tevens het duizelingwekkende gegeven, dat als de mens een deel van de natuur is, de natuur via het onderzoek door de mens zichzelf doorvorst - zowel subject als object is van haar ontdekkingen, wat bijzonder direct speelt bij het hersenonderzoek. En als je de uitspraak op de spits drijft tot: 'door de natuur te overwinnen, wordt de mens door haar overwonnen', heb je kort door de bocht een kernidee van Mulisch' De compositie van de wereld te pakken (Mulisch zelf stelt dat de mens door de geest - in de vorm van de artefacten - overwonnen zal zijn, waarbij de mensen een soort cellen in het superlichaam zijn dat die geest schraagt).
Heeft Dalí in zijn schilderij [Metamorfose van Narcissus] op een tegelijk briljante en duistere wijze de raadsels van de mythe van Narcissus en de zondeval met elkaar in verband gebracht? De mens, 'zelfreflectie' van God, verdiept in zijn reflectie en daardoor als het ware in de positie van God zelf; de vrucht (het zaad!) van de Boom der Kennis - die wellicht God zelf is - gegeten door de mens en uitgroeiend tot... wat anders dan Boom der Kennis, met het menselijk lichaam als humus of ei dat in het proces wordt geconsumeerd en teloor gaat?" In "De iPad, Dalí en de grote metamorfose" (K-blog, 24 februari 2011).
- Aanvulling juni 2018: Frank Mulder schrijft in zijn knappe essay "Wie alles doorziet, ziet niets" (De Groene Amsterdammer, 17 mei 2018), over de serie lezingen uit 1943 van de Engelse letterkundige C.S. Lewis, later gebundeld onder de titel De afschaffing van de mens: "[...] zolang onze macht blijft groeien komen we onvermijdelijk bij een generatie waarin een relatief kleine groep africhters [cf de aanvulling in noot [267; K] onevenredig grote invloed heeft op hoe het nageslacht eruitziet.
[...] Tao [in al zijn vormen - platonisch, aristotelisch, stoïcijns, christelijk, oosters] [...] is de leer van de objectieve waarde, de overtuiging dat er werkelijk juiste[343] en al even werkelijk onjuiste houdingen bestaan tegenover dat wat het universum is en dat wat wijzelf zijn.
[...] Stel, zegt Lewis, dat de dag komt dat de mens [...] een volledige beheersing over zichzelf gekregen heeft en kan bepalen welke kunstmatige Tao zijn nakomelingen zullen meedragen, hoe zal die Tao er dan uitzien? Als die mensen zich zo min mogelijk willen laten leiden door wat hun voorouders hun leerden, als ze echt buiten alle waardeoordelen willen staan, zonder bijgeloof of vooroordeel, hebben ze uiteindelijk alleen hun emotionele neigingen nog om zich op te baseren. 'Volgens de logica van hun standpunt moeten ze hun neigingen nemen zoals ze komen: als iets toevalligs. Met hun extreme rationalisme, hun "doorzien" van alle "rationele" motieven, zijn de Africhters aan volkomen irrationeel gedrag ten prooi, namelijk hun neigingen, en dus pure natuur.' Kortom: 'Op het moment dat de mens triomfeert over de natuur blijkt de hele mensheid te zijn onderworpen aan een handjevol individuen, en die zijn onderworpen aan wat in henzelf puur natuur is: hun irrationele neigingen.' [cursivering door mij; K - en in plaats van "hun irrationele neigingen" zou ik eerder zeggen: volstrekte willekeur, die, gevormd door 'reflexieve' technologische middelen grenzend aan toverkracht, mogelijk uitloopt op een helse 'trip', een eindeloze, 'hypernatuurlijke dollemansmetamorfose'; denk ook aan de "vrijheid van het roofdier-geweten" (Nietzsche, geciteerd in de hoofdtekst) en de moord uit existentiële leegte[279] in L'étranger (1942) van Camus]
De bekende pleitbezorger van eigenbelang en kapitalisme, Ayn Rand, had een enorme hekel aan Lewis.
[...] Francis Bacon, een held in de ogen van Rand, vond dat de natuur gewongen moest worden om de mens te dienen. De natuur moet 'doorstoken worden tot in haar meest intieme kern'. Maar Lewis wijst erop dat wij het woord natuur vooral geven aan dingen die we al doorstoken hebben. 'We herleiden dingen tot pure natuur teneinde die te kunnen veroveren [cf in zekere zin Kant; K]. We zijn altijd natuur aan het veroveren, omdat natuur de naam is voor wat wij, tot op zekere hoogte, veroverd hebben. De prijs voor de overwinning is dat wij een ding alleen nog maar als natuur behandelen. Iedere overwinning op de natuur vergroot haar domein. De sterren worden pas tot natuur wanneer wij ze kunnen wegen en meten; de ziel wordt pas natuur door psychoanalyse. Macht afpakken van de natuur is ook het overleveren van dingen aan de natuur.'
Zolang dit proces op tijd stopt, kunnen we het als winst zien. Maar de laatste stap, het reduceren van onze eigen soort tot pure natuur, doet het hele proces teniet. Wat ons menselijk maakt is ons vermogen om te oordelen tussen goed en kwaad, dat is gegroeid in de loop der millennia, en dat wordt in één klap gereduceerd tot natuur, en onderworpen aan de op emotie gebaseerde ideeën van de africhters. Kortom, de mens schaft zichzelf daarmee af.
'Het ligt in het vermogen van de mens zichzelf als puur natuurlijk object te beschouwen en zijn eigen waardeoordelen als grondstof voor wetenschappelijke manipulatie, naar believen veranderbaar.' De mens die zichzelf zo beschouwt zal ook zelf grondstof zijn. Grondstof die niet door hemzelf gemanipuleerd wordt, maar door louter instincten, dat wil zeggen pure natuur, in de gedaante van de Africhters.
Lewis sprak in een tijd van Duitse concentratiekampen, waar de mens werd teruggebracht tot louter natuur door machthebbers die hun slechtste instincten volgden, en van communistische propaganda die de mens moest omvormen tot homo sovjeticus. Maar bij democraten gebeurt precies hetzelfde, zegt hij. Traditionele waarden moeten worden ontmaskerd, de mensheid moet worden veranderd. Dat gebeurt in democratieën veel subtieler, maar ook daar worden mensen benaderd als exemplaren, als objecten, die naar believen te veranderen zijn, en daarmee ook alle opvattingen over wat goed, waar of schoon is.
De meeste mensen denken dat het wel meevalt, zoals zo veel doemdenkerij in het verleden ook meeviel. Lewis zelf zegt dat die hoop voortkomt uit de rampzalige moderne gewoonte serieel te denken - het beeld van een oneindige voortgang langs één lijn. Er bestaan echter ontwikkelingen waarin de laatste stap sui generis is, onvergelijkbaar met alle andere, een stap die alle voorgaande moeite tenietdoet.
[...] 'Doorzie je alles, dan is alles doorzichtig. Maar een volkomen doorzichtige wereld is een onzichtbare wereld. Wie alles doorziet, ziet niets.'"
Zie ook The Intellectual World of C. S. Lewis (door Alister McGrath, John Wiley & Sons, 2014; deels in Google Books).
- Aanvulling 14 januari 2019: "Nature's answer to those who sought to control nature through programmable machines is to allow us to build machines whose nature is beyond programmable control." In "Childhood's End" (Edge, George Dyson, 1 januari 2019).
- Cf noten [208a], [250], [251], [254] en de hoofdtekst bij [279].
- Aanvulling 2020: De filosoof Ton Lemaire oppert in zijn boek Filosofie van het landschap (1970) vanuit een andere invalshoek: "Is de konsekwentie van de kultuur die de georiënteerde Herhaling heeft vergeten niet misschien de natuur? Zal de kultuur misschien uiteindelijk voor haar eigen vermetelheid om het traditionele centrum te overschrijden worden gestraft door weer in de natuur opgenomen te worden, waarvan zij zich ooit door vroomheid voor haar begin had kunnen verwijderen? Is het mogelijk excentrisch te leven? Is het mogelijk om de gedachte te verdragen van de eindeloze evolutie en van de oneindige ruimten?" Einde aanvulling.

[200b] Zie noot [161] en Theology and Science in the Thought of Francis Bacon (Ashgate Publishing, Steven Matthews, 2008, p. 106-107, deels in Google Books).

[201] "Novum organum" (Boom Amsterdam, Francis Bacon, vertaling en annotatie Willem Visser, 2016).

[202] Voor een educatieve blik hierop zie bijvoorbeeld "The Growth of Democratic Tradition: The Age of Enlightenment" (SCORE History/Social Science Project, 2006).

[203] Cf "Critical Theory" (Stanford Encyclopedia of Philosophy, James Bohman, 2005).

[204] "De ziekmakende neoliberale wegwerpmaatschappij" (Christen Democratische Verkenningen, Paul Verhaeghe, 2015).

[205a] Aufklärung oder Idealismus?: Kant und Fichte auf Freuds Couch (RookRix, Rolf Friedrich Schuett, 2015, deels in Google Books).
Disclaimer: ik distantieer me van het oerreactionaire seksisme dat Schuett - is mijn indruk - aankleeft en wellicht van bijna alles wat hij (zo te zien in eigen beheer) heeft gepubliceerd.

[205b] Schuett vermeldt niet dat dit een commentaar van Hegel op Fichte betreft. Hegel: "Ebenso deduziert Fichte nun das Vorstellen. Ich bin tätig, gehe hinaus; Ich findet sich aber in seiner Tätigkeit gehemmt, findet eine Grenze, geht in sich zurück. Das sind zwei entgegengesetzte [...] Richtungen, Hinaus und Hinein, beide sind in mir; ich schwebe zwischen beiden, will sie vereinigen, so bin ich Einbildungskraft. Daß Bestimmung, Grenze, Festes zwischen beiden sei, muß ich die Grenze ständig machen; das ist der Verstand. Bestimmungen des Verstandes, der Objekte (Kategorien) und Bestimmungen der Vorstellung sind Weisen der Synthese; jede Synthese ist aber neuer Widerspruch. Es sind also neue Vermittlungen nötig; diese sind neue Bestimmungen. So sagt Fichte: Ich kann das Nicht-Ich immer fort bestimmen, zu meiner Vorstellung machen, d.h. ihm seine Negation gegen mich nehmen; ich habe es nur mit meiner Tätigkeit zu tun. Es ist aber immer noch Äußerlichkeit darin vorhanden, diese bleibt zurück, wird nicht erklärt durch meine Tätigkeit. Dieses Jenseits nennt Fichte den unendlichen Anstoß." In "Vorlesungen über die Geschichte der Philosophie" (G.W.F. Hegel, 1836).
Het niet-ik (onder meer de natuur, lijkt me) wordt dus als iets uitwendigs voorgesteld, waarvan het ik zich een voorstelling maakt doordat dit uitwendige het ik telkens door "negatie" bewust wordt.
Als ik dit enigszins begrijp, is het ongeveer het tegendeel van Rilke's levensgevoel in het gedicht "Es winkt zu Fühlung fast aus allen Dingen" (zie Appendix IV), waarin vogels vliegen en bomen groeien "in" het ik, zonder een spoor van negatie of uitwendigheid.

[206] Feminist Criticisms of Metaphors in Bacon's Philosophy of Science (Jstor / Cambridge University Press, Iddo Landau, 1998).

[207] "Houdingen ten opzichte van de natuur" (Marianne Looijaard, 17 mei 2010).
- Cf noot [146].

[208a] De wiskundige Sadaputa Dasa (Richard L. Thompson) stelt: "All effort to develop external technology, ultimately benefits something other than the self of the individual." (Technocalyps, YouTube, direct aan het begin van dit fragment).
- Aanvulling mei 2017: De compositie van de wereld, p. 392 en verder. Het "eureka" of "aha" is misschien - ik speculeer - gerelateerd aan het zogeheten "P300-signaal" dat hersenen afgeven als ze iets herkennen; zie "Uit mijn hoofd" (De Groene Amsterdammer, Malou van Hintum, 25 mei 2017, ook in Blendle). "Zelfs de hersenen zijn voor hackers niet meer veilig".
- Cf noten [200a], [250], [251] en [254].

[208b] Aanvulling juni 2018: Zie noten [200a], [208a], [250], [251] en [254].

[209] Daarnaast: sinds de ontwikkeling van de chaostheorieën weten we dat zelfs binnen het kader van een natuurwetenschappelijk model uit complexe processen onvoorspelbare nieuwe structuren kunnen 'oprijzen' (emergence).

[210] "Une idole d'échelle", gememoreerd door Horkheimer & Adorno.
- Wat betreft Bacon en de Jacobsladder zie hier: "We must not jump from particular facts to sweeping generalities and then deduce propositions of medium generality from these. The right process is a very gradual ascent from particulars through middle principles to the highest laws and a very gradual descent from these to new middle principles and finally to new particulars. [...] Thus the ascending and the descending process, like the movements of the angels on Jacob's ladder". Ik weet niet of Bacon zelf letterlijk sprak van een Jacobsladder; ook hier wordt dit gesuggereerd.
- In Johannes 1:51 zegt Jezus: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen".
- Esoterische speculaties over de Jacobsladder, Francis Bacon en diens connecties met de Vrijmetselarij: hier en hier.
- Over de 'Jacobsladder' bij Anselm Kiefer: "In den beginne bij Anselm Kiefer" (K-blog, 2009).
-
Associatie in verband met Mulisch' De compositie van de wereld: de toonladder.

[211] Bacons kijk daarop was overigens nog gebrekkig, hij ging uit van een simpele inductie.

[212a] "Drittes Reich" (Wikipedia).

[212b] Zie bijvoorbeeld "1000 Jahre Deutschland" (Facebook, Björn Höcke, 24 september 2015); en "'1000 Jahre Deutschland': Der widerliche Auftritt von AfD-Mann Höcke bei 'Jauch'" (The Huffington Post, Jürgen Klöckner, 18 oktober 2015).

[212c] Aanvulling 14 januari 2017: Höcke en mogelijk Gauland geven hun streven althans voorlopig op. In "Thüringer AfD-Chef Höcke kandidiert nicht für Bundestag" (Frankfurter Allgemeine, 14 januari 2017).
- Zie ook hier.

[213] Carel Peeters zegt over Rousseau's Emile: "Bij de pedagogische paradox zegt de pedagoog dat het kind onbevangen moet opgroeien, niet door iemand gestuurd, terwijl hij tegelijk zegt wat het kind wel en niet mag doen."
- Cf Hans Achterhuis over de algemene wil en de Franse Revolutie in De erfenis van de utopie (1998).

[214] "De anarchistische bankier" (Wikipedia).

[215] "Metanarrative" (Wikipedia); en "Influential postmodernist philosophers" (Wikipedia).

[216] "Wet van de uitgesloten derde" (Wikipedia).

[217] "Hoe je de waarheid vastnagelt. De paradox van de evidentie" (K-blog, 2010).

[218] Een blik op de problematiek kan bijvoorbeeld hier en hier  worden geworpen.

[219] "The philosophy of Habermas" (Acumen, Andrew Edgar, 2005).
- Cf noot [203].

[220] "Der zwanglose Zwang des besseren Arguments? Der Einfluss deliberativer Kommunikation auf die Verhandlungsergebnisse in Zwei-Personen-Entscheidungsexperimenten" (Lehrstuhl für Internationale Politik und Konfliktforschung, Universität Konstanz, Katharina Holzinger, 2014-2017).

[221] Freud spreekt van een "prothesengod". Misschien heeft dit Mulisch geïnspireerd tot zijn vondst "een brullende boom van licht" (metafoor voor de mens versmolten met zijn artefacten) in het verhaal De versierde mens (1957).

[222] De compositie van de wereld, p. 400.

[223a] Enough. Staying human in an engineered age (St. Martin's Griffin, 2003). Intro hier.

[223b] "Bill McKibben - Singularity Summit at Stanford" (Singularity Institute / YouTube, 15-16 oktober 2011).

[224] Het bewaren van menselijkheid is iets anders dan het streven naar zelfbehoud dat Horkheimer en Adorno kenmerkend achten voor de Verlichting en de westerse cultuur; leraren als Boeddha en Jezus hebben hiervan getuigd. Uitdrukking geven aan humaniteit bij wijze van zelfexpressie is ten diepste verbonden met (zorg voor) het geschonken lichaam - zoals in de hoofdtekst wordt betoogd onder de kopjes "De volmaakte mens" en "Cyborg en conditio humana".
- Cf noot [351].

[225] Bij visionairen als Heidegger ("Gestell", "Machenschaft"), Ellul ("technotoop"), Mulisch ("corpus corporum", cf. "Gestell" via "gestalte"), Vinge ("Singularity") en Harari ("Homo Deus"); en bij filosofen als Hans Achterhuis, Gilbert Hottois, Bruno Latour, Jos de Mul en Peter-Paul Verbeek.

[226] "De volmaakte mens" (VPRO, juni 2016).

[227] "De volmaakte mens. Aflevering 4: de bionische mens" (VPRO, toelichting 3 juni 2016).

[228] "Peter-Paul Verbeek" (VPRO, "De volmaakte mens", 3 juni 2015).

[229] "Techniek haalt onze moraal overhoop" (Trouw, Peter-Paul Verbeek, 8 december 2012).

[230] Hans Achterhuis zet de stroman in dat wie niet denkt à la Verbeek en geestverwanten, "een blind en absoluut verzet" aan de dag zou leggen. In "Versmelting van mens en techniek" (Volkskrant, Hans Achterhuis, 28 mei 2011).

[231] Zie de bespreking door Jos de Mul van De grens van de mens (Nexus Instituut, 2011).

[232] "Ewige Wiederkunft, Wille zur Macht und Nihilismus" (Wikipedia).

[233] "De bionische mens" (VPRO, "De volmaakte mens", 9 juli 2016 - Heijne's slotwoorden van deze aflevering).

[234] Zie noten [228] en [233].

[235a] "Techniek en de grens van de mens. De menselijke conditie in een technologische cultuur" (Universiteit Twente, Peter-Paul Verbeek, circa 2005).

[235b] Latour publiceerde "On Technical Mediation: Philosophy, Sociology, Genealogy" (Common Knowledge, 1994 - zie ook hier).

[236] Zie bijvoorbeeld de omschrijving "What is transhumanism?" (HumanityPlus, Transhumanist FAQ).

[237] Voor de goede orde: ik heb niets tegen het 'repareren' van misvormingen en het voorkomen en genezen van ziekten en sluit me in deze aan bij de voornoemde Michael Sandel en Bill McKibben.

[238] Cf "Het lab van de mensverbetering" (Vrij Nederland, Maurits Martijn, 3 april 2012): "Techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek pleit ervoor het onderscheid tussen mens en technologie los te laten."

[239] Zie noot [235a].

[240] Bij iemand als Stephen Hawking gaat het om het bewust aansporen tot een avontuur in de ruimte, omdat hij de aarde kennelijk niet meer te redden vindt. "Stephen Hawking: Humanity Must Colonize Space to Survive" (Space, Tariq Malik, 13 april 2013).

[241] Harry Mulisch voorspelt  in De compositie van de wereld (p. 392 en verder) zelfs een "transfiguratie". De mens gaat geleidelijk op in de technologie, zijn "artefacten", en verwordt tot louter constituerend bestanddeel van een geglobaliseerd "metabewustzijn".
- Cf noot [254].

[242] Cf de bespreking "How data will destroy human freedom" (The Guardian, David Runciman, 24 augustus 2016) van Homo Deus van Yuval Noah Harari: "It's a chilling prospect, but the AI we've created could transform human nature, argues this spellbinding new book by the author of Sapiens [...] because intelligence is uncoupling from consciousness."
- Aanvulling mei 2017: "Ondernemer Elon Musk, de man achter onder meer Tesla (elektrische auto's), SpaceX (ruimtetransport) [...], vertelde eind maart over zijn nieuwste initiatief: Neuralink, een bedrijf dat een 'whole brain interface' gaat ontwikkelen. Het gaat daarbij om een netwerk van heel kleine elektroden dat moet gaan fungeren als een 'natuurlijk' onderdeel van onze hersenen waarmee we direct met het internet kunnen communiceren, met alle apparaten die daarop zijn aangesloten, en met alle mensen die ook zo'n bci [brain-computer interface; K] hebben. Onze wensen, hoop, angsten en zorgen hoeven we niet meer uit te spreken om ze te delen; ze dénken is al voldoende. Sommigen spreken van een mogelijke neuro-revolutie die niet verandert wat mensen op welke manier doen, maar die verandert wie we zijn. Anderen voorzien nog erg veel hobbels en hindernissen, waarvan het uitvoeren van dure, onnodige en riskante neurochirurgische ingrepen bij gezonde mensen niet de minste is." In "Uit mijn hoofd" (De Groene Amsterdammer, Malou van Hintum, 25 mei 2017, ook in Blendle).

[243] Natuurlijk is er een grijs gebied, zoals mogelijk het in de toekomst terugdraaien van veroudering. Zie noot [171]. Naar mijn gevoel wordt ook dan het lichaam een constructie.

[244] Ik neem bewust deze term over van een VPRO-tekst over "De volmaakte mens"[227], omdat ik een aspect van tot 'hoer van de techniek' maken vind zitten aan de manier waarop met man en macht wordt gewerkt aan de hybridisering van het menselijk lichaam. Vergelijk "Judging by such recorded meanings of pimp as 'helper in mines; servant in logging camps,' this word was originally applied to boys and servants." [bron, cursivering door mij; K]; en de etymologie  van "hoer", teruggaand op een Indo-Europees woord voor "minnen" en aldus verwant met het woord kama, "liefde" in het Sanskrit.

[245] Cf "It is closely connected with ran-i [...] It is a new freedom and exhilaration in the actor, an expression of his spontaneity, and for that reason is not achieved by any special technique or training." [cursivering door mij; K]. In "Global Perspectives on Teaching Literature" (National Council of Teachers of English / files.eric.ed.gov, Sandra Ward Lott et al., 1993).
- Cf "ran-i or 'the sublime' - a feeling of ecstasy and exaltation produced by exceptional artistry". In "Theatre History I: Ritual to Renaissance: Noh Theatre" (PowerPoint-presentatie, Allison Leadley, ongedateerd).
- Cf noot [254].

[246] En: "een bloem die geen bloem meer is". In "Formen bilden, Formen vernichten. Bemerkungen zu Aikido in der Schauspielausbildung" (Aikikan München, Martin Gruber, ongedateerd).
- Vergelijk noot [378].

[247] "Over het masker" (K-blog, 2011).

[248] Voorbeelden van maskers staan in: "Theatre History I: Ritual to Renaissance: Noh Theatre" (PowerPoint-presentatie, Allison Leadley, ongedateerd).

[249] "De robot als mens" (VPRO, 10 mei 2015).

[250] Zie noot [231].
- Aanvulling mei 2018: Cf het essay "Zwermgeesterij. Een posthumaan scenario" (De Groene Amsterdammer, Jos de Mul, 16 mei 2018), waarin De Mul niet spreekt van meta-excentriciteit maar van "polycentrische excentriciteit" die "op kunstmatige wijze [...] een fenomeen [realiseert] dat veel eerder in de evolutie van het leven op aarde al tot ontwikkeling is gekomen: de zwermgeest van sociale insecten zoals honingbijen en mieren. Deze dieren leven in kolonies en hun interactie vindt plaats dankzij een ingenieus communicatiesysteem [...] Sociale insecten zijn daardoor eigenlijk geen individuen maar veeleer dividuen, delen van een groter geheel. De biologen Hölldobler en Wilson spreken in dat verband van een superorganisme[364a] [...]." Nog een stap verder poneert De Mul technologisch bemiddelde "poly(ex)centriciteit" - op te vatten als poly-excentrische polycentriciteit in de vorm van een "superorganisme 2.0" (als voorbeeld dat misschien een idee hiervan geeft, bespreekt De Mul een bepaald type Siamese tweeling met sterk vergroeide hersenen en gedeeld bewustzijn).
Poly-excentrische polycentriciteit (De Mul) of 'meta-excentrische quasi-centriciteit' (à la Mulisch[208a][251])? Waarbij zeker volgens de laatste zienswijze de afzonderlijke centra niet meer zelfbewust zijn op de individualistische, persoonlijke wijze van de mens; maar ook De Mul spreekt van een "trans- of posthumane levensvorm" en moet denken aan de Borg uit Star Trek ("We are the Borg", "resistance is futile").

[251] Ik denk daarbij zijdelings aan de beleving van de nauwelijks meer menselijke "ultimitieven", die ten dienste staan van het "metabewustzijn" buiten hun bereik, in De compositie van de wereld van Mulisch: een "mutatie" geschiedt, "alles heeft zich - opnieuw - binnenstebuiten gekeerd" (hoofdstuk "De apex: corpus corporum", p. 389 e.v.).
- Cf "Een systematische vergroting van het raadsel. Over Mulisch' De compositie van de wereld" (De Revisor / dbnl, Piet Meeuse, 1981).
- Aanvulling mei 2018: De "beredderde plaats" van de ultimitieven binnen het "Het", zal niet als Marxistisch "'rijk van de vrijheid' aangemerkt" kunnen worden. "Het kapitalisme zal [...] tot het verleden behoren, maar de opheffing van de vervreemding zal betekenisloos zijn geworden"; "zoals aan de ultimitieven eigenlijk niets meer te sterven zal zijn [bij de dood van het anatomisch gezien menselijke lichaam gaat geen persoonlijkheid teniet; K], zo zal er ook niets meer zijn om 'vrij' te zijn, of dat ook maar te verlangen" (ibid, p. 395). Vergelijk mijn opmerkingen over het essay van Vernor Vinge in "Esoterische associaties (deel 2)" in de hoofdtekst.
- Aanvulling juni 2018: Cf noten [200a], [208a], [250] en [254].

[252] Het nieuwe onbehagen in de cultuur (Garant, redactie Mark Kinet, Marc De Kesel en Sjef Houppermans, 2011, deels in Google Books).

[253] Verbeek schrijft terecht: "Omdat cyborgs geconstrueerd zijn, hebben zij geen 'wezen' en kunnen ze niet vastgepind worden op hun 'natuur' - en hierin schuilt de politieke relevantie van de cyborg-figuur, want juist het vastgepind worden op een (of zelfs 'de') 'natuur' is vaak een reden om groepen in politieke zin irrelevant te maken of te onderdrukken." Zie noot [235a].

[254] Zie bijvoorbeeld "Koan" - "Insight" (Wikipedia).
- Vergelijk Sartre's enigszins aan Hegel ontleende (maar geradicaliseerde) kijk op mens-zijn als "een zijn dat niet is wat het is en is wat het niet is" (Wikipedia). Waarmee Sartre de dimensies van lichamelijkheid en historiciteit veronachtzaamt. Zoals Vasalis opmerkt[278a] met betrekking tot het existentialisme (zie het hoofdstukje "Militarisme en terrorisme", ik citeer haar in deze noot uitvoeriger): "Een andere groep mensen heeft [...] getracht zich te distantiëren van alle oude vooroordelen, denkvormen en tradities. Zij willen niet terug, maar vooruit. Het ging hun als de "invisible man" van Wells: Zij kleden zich uit, zij ontdoen zich van alle bijkomstige en toevallige omhulselen om eindelijk hun naakte "eigenlijke" zelf te vinden en... zij zijn, nadat ze hun dunste, laatste hemdje van vooroordelen en bijgeloof hebben afgestroopt, onzichtbaar, wég. Niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf."
Hiermee rijmt mijn opmerking over het slechts resterende "ik denk" (volgens Horkheimer en Adorno het "eeuwig aan zichzelf gelijke", wat Sartre's vrijheid paradoxaal maakt) als "ontledigde getuige" in de paragraaf "Cyborg en conditio humana". "Ontledigd" niet als het Oosterse "leeg" in de goede zin van het woord[245], maar 'gereduceerd tot futiliteit' doordat alle vaardigheden zijn geëxternaliseerd, zoals de filosoof en "doendenker" Henk Oosterling het hier mooi zegt.
- Vergelijk noten [241]
- Aanvulling juni 2018: en zie noten [200a], [208a], [250], [251] en de hoofdtekst bij [279].

[255] "Universiteit Cambridge onderzoekt singulariteit: vormt kunstmatige intelligentie een gevaar?" (K-blog, 2012).

[256] "Kritische geluiden over de singulariteit" (K-blog, 2012).

[257] "The Globalization of Rage. Why Today's Extremism Looks Familiar" (Foreign Affairs, Pankaj Mishra, november/december 2016). Ander citaat in verband met Eros en doodsdrift: "Thousands of eager volunteers [...] came from as far away as Egypt, India, and Ireland to join Fiume's [waar D'Annunzio een tijdlang als een decadente tiran heerste] carnival of erotic militarism [cursivering door mij; K]."

[258] "The Writer, Seducer, Aviator, Proto-Fascist, Megalomaniac Prince Who Shaped Modern Italy. From Gabriele D'Annunzio to Silvio Berlusconi" (New Republic, Jonathan Galassie, 9 februari 2014).
- Aanvulling april 2018: zie over de vitale rol van het futurisme - dus van technologische, theatrale, avant garde, gepolitiseerde esthetiek - bij het ontstaan van het fascisme ook de inleiding van "The Birth of Fascist Ideology" (Zeev Sternhell, Mario Sznajder en Maia Asheri, Princeton University Press, 1994 / 1989; PDF hier vooralsnog beschikbaar).
En vergelijk "The rise of fascist fashion: Clothing helps the far right sell their violent message" (Salon, Cynthia Miller-Idriss, 21 april 2018).

[259] European Film Theory (Routledge, Temenuga Trifonova, 2009, deels in Google Books).

[260] Zie Google Images.

[261] "Sprache des Nationalsozialismus" (Wikipedia).
Zie ook noten [352] en [361].

[262] "Nationalsozialistische Propaganda" (Wikipedia).

[263] Denk aan de voornoemde etymologische verwantschap van "fouilleren" met "bedding" via "graven".

[264] "Ai Weiwei is Living in Our Future. Living under permanent surveillance and what that means for our freedom" (Medium Corporation, Hans de Zwart, 20 december 2014).
- Cf "De staat van gezichtsherkenning, en over dat we nu een grens moeten trekken" (Big Brother Awards, Hans de Zwart, 15 november 2016).
- Aanvulling 26 februari 2017: "With links to Donald Trump, Steve Bannon [Breitbart, Brexit] and Nigel Farage, the rightwing US computer scientist [Robert Mercer] is at the heart of a multimillion-dollar propaganda network. [...] It's the database, and what may happen to it, that particularly exercises Paul-Olivier Dehaye, a Swiss mathematician and data activist who has been investigating Cambridge Analytica and SCL for more than a year. 'How is it going to be used?' he says. 'Is it going to be used to try and manipulate people around domestic policies? Or to ferment conflict between different communities? It is potentially very scary. People just don’t understand the power of this data and how it can be used against them'.". In "Robert Mercer: the big data billionaire waging war on mainstream media" (The Guardian, Carole Cadwalladr, 26 februari 2017).

[265] Hans Achterhuis werpt daar een naar mijn smaak te positief licht op in het artikel "De moralisering van apparaten" (Socialisme & Democratie / Rijksuniverstiteit Groningen, 1995).
- Links naar enkele kritischer beschouwingen staan in "Internet als panopticum" (K-blog, 2009).

[266] "Smart Cities en de privatisering van de openbare ruimte" (K-blog, 2016); en "De slimme stad maakt fascisme 2.0 mogelijk" (K-blog, 2016).
- Aanvulling 18 januari 2019: Ethicus en publicist Maxim Februari schrijft (niet eens in het bijzonder over Smart Cities) dat dat "private regels het publieke rechtssysteem volledig beginnen te verdringen in grote delen van de economie" en dat daarbij bovendien "ermee wordt volstaan de wet te automatiseren". In "Ethiek is hot bij bedrijven, zolang het niets kost" (NRC, 15 januari 2019).
- Aanvulling 21 januari 2019: "'The goal is to automate us': welcome to the age of surveillance capitalism" (The Guardian, John Naughton, 20 januari 2019). The Age of Surveillance Capitalism van Shoshana Zuboff "is a chilling exposé of the business model that underpins the digital world. [...] The combination of state surveillance and its capitalist counterpart means that digital technology is separating the citizens in all societies into two groups: the watchers [cf Lewis' 'africhters' in noot [200a]; K] (invisible [cf noot [265] en Mulisch' "metabewustzijn" waarvan de mensen geen benul hebben; K], unknown and unaccountable) and the watched. This has profound consequences for democracy because asymmetry of knowledge translates into asymmetries of power. But whereas most democratic societies have at least some degree of oversight of state surveillance, we currently have almost no regulatory oversight of its privatised counterpart. This is intolerable."
- Aanvulling 11 februari 2019: Zie ook de nog diepgaander kritiek van Evgeny Mozorov in "Capitalism's New Clothes" (The Baffler, 4 februari 2019).

[267] Zegt Aral Balkan in de VPRO-documentaire Slimme steden (1 mei 2016).
- Aanvulling februari 2019: "The mirrorworld will raise major privacy concerns. [...] - to synchronize the virtual twins of all places and all things with the real places and things, while rendering it visible to millions - will require tracking people and things to a degree that can only be called a total surveillance state." In "AR [augmented reality; K] Will Spark the Next Big Tech Platform - Call It Mirrorworld" (Wired, Kevin Kelly, 12 februari 2019).

[268] Zie noot [264].

[269] The Attention Merchants (Knopf, Tim Wu, 2016). "Review: 'The Attention Merchants' Dissects the Battle for Clicks and Eyeballs" (The New York Times, Jennifer Senior, 2 november 2016).

[270] "The Machine Stops" (Wikipedia).
- Zie ook "Kritische geluiden over de singulariteit" (K-blog, 2012), tweede noot.

[271] "Technological Singularity" (VISION-21 Symposium sponsored by NASA Lewis Research Center and the Ohio Aerospace Institute, Vernor Vinge, March 30-31, 1993/2003). Het ongeannoteerde originele essay had de ietwat religieuze titel "The Coming Technological Singularity".

[272] Dit doet denken aan wat Harry Mulisch zegt over de 'ultimitieven' in De compositie van de wereld, p. 399: "Voor de vorming van het metabewustzijn (...) moeten de apparaten dus een gat overlaten, waarin de resterende destinaties van de ultimitieven passen. Dit gat is ontdekt door J.R. Lucas.' Waarover Gerrit Krol opmerkt: 'Het gat is dan een stelling van het Gödelse soort - een stelling die waar is, maar niet kan worden bewezen. Gödel heeft aangetoond, dat in formele systemen zulke stellingen bestaan. En omdat een computer een formeel systeem is, bevat hij een stelling waarvan wij kunnen zien dat ze waar is, terwijl de computer dat zelf niet kan zien." Zie K-blog "Apenstaartje, systeemgat en menselijk bewustzijn" (2010).

[273] De compositie van de wereld, p. 395.
- Cf "Een systematische vergroting van het raadsel. Over Mulisch' De Compositie van de Wereld" (De Revisor / dbnl, Piet Meeuse, 1981).
- Cf "De toekomst volgens Mulisch" (K-blog, 2006).

[274] Zie de website van documentairemaker Rüdiger Sünner.

[275] "Avatars en iconen" (K-blog, 2006).

[276] "Mediatie en Disciplinering" (Universiteit Twente, Tiemen Jan Bos, 2005).

[277] "Digitalisering maakt ons dom en ongezond" (Vrij Nederland / Blendle, Marc van Dijk interviewt Manfred Spitzer, 12 oktober 2016).
- Cf "Beeldschermen zijn niet meer weg te denken uit ons leven, en kinderen zitten er steeds jonger achter. Dat is lang niet zo onschuldig als het lijkt, de schermen hebben een grote impact op ontwikkelende kinderhersenen en bovendien worden ze er niet weerbaarder en empathischer van." In "Waarom de iPad desastreus is voor de hersenen én de sociale vaardigheden van kinderen" (Reporters Online, Miloe van Beek, 10 januari 2017).

[278a] De Groene Amsterdammer, 24 december 1949.

[278b] "H.G. Wells" (Wikipedia).

[279] Zie noot [254]. Aanvulling juni 2018: en noot [200a]!

[280] M. Vasalis. Een biografie (Van Oorschot, Maaike Meijer, 2011).

[281] Zie noot [280], p. 23.

[282] Zie noot [278a].

[283] "Erich Fromm: freedom and alienation, and loving and being in education" (InFed, Mark K. Smith, 2002).
- Aanvuling 19 februari 2017: "[...] the more aggressively Trump acts to promote his America First ideology - gutting the State Department diplomatic corps, pulling in the welcome mat for immigrants, alienating traditional allies, reneging on international human rights treaties, etc. - the more he undermines American hegemony and sets the stage for the collapse of the US Imperium.
Behind this paradox lies the irrationality of the world capitalist system, which is rapidly destroying the conditions of all planetary life. Trumpism is merely capitalism in its purest, most virulent form, signifying the collapse of all distinctions between life and death, between persons and things." In "Death Eaters Not Only Walk Among Us - Now They Occupy the White House" (The Huffington Post / Alternet, John Sanbonmatsu, 18 februari 2017).
- Cf noot [10].

[284] "Violence Vanquished. We believe our world is riddled with terror and war, but we may be living in the most peaceable era in human existence. Why brutality is declining and empathy is on the rise" (The Wall Street Journal, Steven Pinker, 24 september 2011).

[285] "This Chart Shows How Many People Have Died From Conflicts Since 1400" (Gizmodo, George Dvorsky, 24 juni 2015). De kaart is gemaakt door Max Roser van Oxford University.

[286] "From Gabriele D'Annunzio to Silvio Berlusconi" (New Republic, Jonathan Galassie, 9 februari 2014).

[287] Krieg der Religionen (Wilhelm Fink Verlag, Victor en Victoria Trimondi, p. 357-359) - citaten van Khomeini, die ook heeft gezegd: "De islam zegt: dood alle ongelovigen, anders zullen ze jou doden!"

[288] "Martyrdom. Arise and Bear Witness" (latere heruitgave: Ministry of Islamic Guidance, 1981, zie ook hier). Shariati besluit het eerste hoofdstuk met de zin: "Martyrdom is an invitation to all ages and generations that if you cannot kill, die".
- Aanvulling maart 2017: Enigszins vergelijkbaar is wat Bernard van Clairvaux (1090-1153), die opriep tot een kruistocht, predikte: "Of iemand nu in bed sterft of op het slagveld, de dood van zijn heiligen is zonder twijfel kostbaar in Gods ogen, maar als hij in de slag sterft is zijn dood beslist nog veel kostbaarder." In: Heilige oorlog. De kruistochten en de wereld van vandaag (Anthos, Karen Armstrong, 1999, p. 237).
Volgens Bernard moesten heidenen niet worden gedood als zij op een andere wijze kunnen worden verhinderd de gelovigen te overheersen. Maar was het beter ze ter dood te brengen dan dat de stok van het kwaad rust op de massa der rechtvaardigen. De rechtvaardigen begaan geen zonde bij het doden van de vijand van Christus. De soldaat van Christus kan gerust doden en nog zekerder sterven. Als hij sterft, doet het hem goed. Als hij doodt doet het Christus goed. De christen glorieert in de dood van de heiden omdat Christus daarmee wordt geëerd. Maar als hijzelf sterft heeft hij zijn doel bereikt. Zie History of the Christian Church (Oak Harbor, Philip Schaff, WA: Logos Research Systems Inc. 1997, V-7, note 307).

[289] Bijvoorbeeld Occupy Unmasked (2012) van Stephen Bannon; Obamas America (2012) van Dinesh D'Souza; in sommige opzichten (zoals de propaganda dat inkomstenbelasting tegen de grondwet van de VS ingaat) Zeitgeist (2007-2011); The Obama Deception: The mask comes off (2009) van complotgek Alex Jones, een fervente medestander van Trump.
Aan de kant van de islam bijvoorbeeld The Arrivals (circa 2010) - zie ook een (negatieve) bespreking door moslims.

[290] Daarnaast: Erich Fromm "identified a discrepancy between early and later Freudian theory: namely, that prior to World War I, Freud described human drives as a tension between desire and repression, but after the war's conclusion, he framed human drives as a struggle between biologically universal Life and Death (Eros and Thanatos) instincts. Fromm charged Freud and his followers with never acknowledging the contradictions between the two theories." (Wikipedia).

[291] "Motieven en oorzaken van jihadisme" (K-blog, 2014).

[292] Voor een overzicht: zie treffers in Google op de website Jihadology.net.

[293] "Haagse islamitische PvdE steunt ISIS" (K-blog, 2014).

[294] "Het groeiende gevaar van selffulfilling apocalyptiek" (K-blog, 2014).

[295] "Donald Trump, Stephen Bannon and the Coming Crisis in American National Life" (Time, David Kaiser, 18 november 2016).

[296] "This Is How Steve Bannon Sees The Entire World" (BuzzFeed, J. Lester Feder, 15 november 2016). Bannon sprak per Skype-verbinding voor het Dignitatis Humanae Instituut (DHI). Hij lichtte toe: "we are in an outright war against jihadist Islamic fascism. And this war is, I think, metastasizing far quicker than governments can handle it".
- Aanvulling 29 januari t/m 3 februari: Bannon maakte in 2004 een film over de zeer door hem bewonderde Ronald Reagan. In de trailer zit veel wapengeweld, op de achtergrond klinkt kerkmuziek. Scott Shane schrijft in zijn portret van Bannon (The New York Times, 27 november 2016): "Its trailer has an over-the-top, apocalyptic feel: lurid footage of bombs dropping on cities alternating with grainy clips of Reagan speeches, as a choir provides a soaring soundtrack."
-  Bannon is net als in ons ons land nieuw-(extreem)rechtse figuren als Joost Niemöller, Adjiedj Bakas en Boudewijn van Houten een liefhebber van de hysterisch-apocalyptische roman Le Camp des Saints (1973) van de crypto-racist Jean Raspail; zie "Steve Bannon's Dystopian View Of Refugees" (Right Wing Watch, Miranda Blue, 31 januari 2017).
- "Steve Bannon's Long Love Affair With War" (The Daily Beast, Asawin Suebsaeng, 31 januari 2017).
- "Steve Bannon's own words show sharp break on security issues" (USA Today, Steve Reilly en Brad Heath, 31 januari 2017).
- "Donald Trump's closest advisor Steve Bannon thinks there will be war with China in the next few years [i.e binnen vijf tot tien jaar; K]" (The Independent, Andrew Griffin, 1 februari 2017).
- Bannon schreef een opzetje voor een (nooit gemaakte) film onder het opschrift "Destroying the Great Satan [sic; K]: The Rise of Islamic [sic; K] Facism in America", onder meer over de vermeende "vijfde kolonne" van moslims in Amerika, die in samenwerking met de media, de Joodse gemeenschap en overheidsinstellingen de VS tot een islamitische staat zou willen maken. In "Bannon film outline warned U.S. could turn into 'Islamic States of America'" (The Washington Post, Matea Gold, 3 februari 2017).
- "Trumps tweede man maakt zich op voor een heilige oorlog" (Trouw, Robin de Wever, 3 februari 2017).
- Bannon: "The downward trend began with the 1960s and '70s counterculture [sic; K] [...] I think we are in a crisis of the underpinnings of capitalism, and on top of that we're now, I believe, at the beginning stages of a global war against Islamic fascism [...] This may be a little more militant than others [...] I believe you should take a very, very, very aggressive stance against radical Islam [...] See what's happening, and you will see we're in a war of immense proportions". En: "'By the late 1990s, the left had taken over many of the institutions of power, meaning government, media, and academe,' says Peter Schweizer, a writer affiliated with Bannon’s Government Accountability Institute, a conservative think tank, in Generation Zero.[...] (As he says 'undermine the capitalist system,' the film zooms in on the word 'Lucifer' [sic - frappant in verband met apocalyptiek; K] in that now-infamous epigraph from Saul Alinsky.)". En: "In particular, the aesthetic of his documentaries can be nauseatingly violent. Torchbearer is a tour de force of gore." (Denk aan "necrofilie" à la Fromm.) In "What Steve Bannon really wants" (Quartz Media, Gwynn Guilford en Nikhil Sonnad, 3 februari 2017).
- Aanvulling 12 februari: Bannon sprak over een oorlog tegen "de islam" tegen een Deense journalist in wie hij een bondgenoot vermoedde. In "Bannon kam barfuß, ging WÜTEND" (Welt am Sonntag / Blendle, Flemming Rose, 12 februari 2017).
- Aanvulling 20 februari: "[...] Stephen K. Bannon [...] went to the Vatican to cover the canonization of John Paul II and make some friends. High on his list of people to meet was an archconservative American cardinal, Raymond Burke, who had openly clashed with Pope Francis. [...] Cardinal Burke and Mr. Bannon [...] bonded over their shared worldview. They saw Islam as threatening to overrun a prostrate West weakened by the erosion of traditional Christian values [...]". In "Steve Bannon Carries Battles to Another Influential Hub: The Vatican" (The New York Times, Jason Horowitz, 7 februari 2017). Burke is vriendjes met de neofascist Matteo Renzi, de leider van Lega Nord, die Noord-Korea heeft bezocht en geprezen om zijn "schitterende gemeenschapszin".
Aanvulling 25 februari: "It's actually interesting to read Donald Trump's ideologist, Bannon, next to Putin's ideologist Alexander Dugin. It's like going back to the 20th century and reading two versions of Marxism. One is American Christian and the other orthodox Russian, but both have grandiose, sweeping theories of world history, both believe we're in an apocalyptic clash of civilizations, both seamlessly combine economic, moral and political analysis." In "Bannon Versus Trump" (The New York Times, David Brooks, 10 januari 2017).
- "50 Minuten lang skizzierte Bannon seine ganz persönliche Apokalypse in einem düsteren Videotelefonat." In "Duett im Dunkeln" (Die Zeit, Julius Müller-Meiningen, 18 februari 2017).
Aanvulling 6 maart: "In the recordings, Bannon, Trump's senior counsel and chief strategist and a former publisher of the far-right Breitbart News [...] suggested the U.S. is moving toward 'a major shooting war in the Middle East again'." In "What Unearthed Radio Recordings Tell Us About Steve Bannon's Worldview" (ABC News, Alexander Mallin, 1 februari 2017).
Aanvulling 19 april: "Steve Bannon [...] may have fallen out of Trump's favor. But inside the GOP, the tribal nationalism he espouses is rising nonetheless." In "Why Trumpism Will Outlast Steve Bannon" (The Atlantic, Peter Beinart, 17 april 2017).
- Aanvulling januari 2022:"Misinformer of the Year: Steve Bannon’s 'flood the zone with shit' approach is destroying American democracy" (Media Matters, 28 december 2021): "Bannon initially built his War Room podcast around Trump’s first impeachment, but it was the spin-off — War Room: Pandemic — that stuck. A better name for the show would be War Room: Apocalyptic Fury. The show is a 17-hours-a-week workshop dedicated to enraging the most loyal Trumpists with lies and misinformation about issues from the 2020 election to the southern border, from critical race theory to transhumanism and big tech. [...] Bannon’s efforts to further radicalize state GOP party organizations, to place people with a far-right agenda in election-official positions, and to empower Republican-controlled state legislatures to overturn election results they simply disagree with all portend a scary future for the administration of future democratic elections.
It’s not even just American elections: Bannon and his crew have close ties with far-right Brazilian President Jair Bolsonaro [...]
[...] Bannon has hosted conspiracy theorist Naomi Wolf at least 28 times in 2021. Wolf was banned from Twitter after she said the COVID-19 vaccine is a 'software platform that can receive uploads' and compared Dr. Anthony Fauci to Satan.
[...] Bannon's show has hosted some of the QAnon-linked politicians running for office to oversee future elections in various states [...] and indeed Bannon is very open about declaring that his goal is to take over the election process."

[296bis] Aanvulling 20-25 februari 2017: "As the Trump administration prepares to take office, the use of Church Militant theology has gone well beyond its religious meaning and has taken on a political resonance. To fully grasp what 'church militant' means in this highly politicized atmosphere, it helps to examine the broader movement and the role of a traditionalist Catholic website called - to no surprise -  ChurchMilitant.com." In "'Church Militant' Theology Is Put to New, and Politicized, Use" (The New York Times, Samuel G. Freedman, 30 december 2016).
-  De Latijnse term is Ecclesia militans (naast Ecclesia poenitens en Ecclesia triumphans); Nederlands: strijdende kerk, lijdende lerk en triomferende kerk. Op een van de grootste iconen die er zijn, staat de Ecclesia militans afgebeeld.

[297] The Washington Post (11 december 2016).
Aanvulling 13 februari 2017: Cf "Trump's counter-jihad. How the anti-Muslim fringe conquered the White House." (Vox, Zack Beauchamp, 13 februari 2017).
- Trumps minister van Justitie Jeff Sessions heeft gezegd: "Once again we face a totalitarian threat to the free world.  This time it's from ideological and apocalyptic Islam"[cursivering door mij; K]. In "Sessions: Western World Must Develop Long-View Plan For Confronting Islamist Ideology" (Sessions.senat.gov, 17 september 2015).

[298] "RWW News: Michael Flynn: Islam Is A 'Cancer,' 'Political Ideology' That 'Hides Behind' Religion" (Youtube).

[299] "Trump's Apocalyptic Message: Biblical Prophecy, Survivalist Ideologue and Racist Conspiracies In One Package" (Tom Dispatch / AlterNet, John Feffer, 13 oktober 2016).
- "Trump is the product of a deliberate Republican strategy [...] to attract voters with an apocalyptic redemption story" (Salon / AlterNet, Heather Cox Richardson, 19 juli 2015).
- "Trump's Worldview Mirrors the Most Archaic and Apocalyptic of Christian Beliefs" (AlterNet, Marlene Winnell, 15 oktober 2015).
- "End Times Pastor Tom Horn: Donald Trump Could Be the Messiah or His Forerunner" (Right Wing Watch / Alternet, Brian Tashman, 18 december 2016).
- [Pastor] Mark Biltz: "it is clear to me that the Blood Moons of 2014-2015 were clear signs that we are in the prophetic times when Israel is becoming a cup of trembling to all nations.[...] May the Temple be rebuilt and the name of the God of Abraham, Isaac and Jacob be exalted. [...] Biltz called for the United States to move its embassy to Jerusalem, an action many expect President-elect Trump to undertake early in his term."
- "Das Neue im Unterschied zu Carl Schmitt ist die zirkuläre Willkür der Feindbestimmung" (de Duitse publicist Hans Huett, Twitter, 9 januari 2017). 

[300] Cf "Russia's Growing Nuclear Arsenal Is Still More Dangerous Than Any Hacking" (Foxtrot Alpha, Terrell Jermaine Starr, 20 december 2016).
- Aanvulling 28-31 januari 2017: "Today [...] the nuclear threat once again seems real." In "It All Looks as if the World Is Preparing for War" (Time, Michail Gorbatsjov, 26 januari 2017).
-"Not incidentally, 'America First' was the name of the pro-Nazi group led by Charles Lindbergh [...] Trump and Bannon could [...] bring the world closer to a nuclear holocaust. In "Trump and Bannon's 'America First'" (Robert Reich, 29 januari 2017).
- Trumps topadviseur inzake handel Peter Navarro meent dat een oorlog met China "zeer waarschijnlijk" is. In "As the election haze clears, Trump's China conundrum will become clear" (The Guardian, Jonathan Fenby, 11 november 2016); zie ook TruthDig.

[301] "What's standing between Donald Trump and nuclear war?" (The Verge, Rachel Becker, 22 december 2016).
- "Bobby Knight: Trump would drop A-bomb like Truman" CNN, (Eugene Scott, 28 april 2016):  "Legendary basketball coach Bobby Knight believes Republican front-runner Donald Trump would have the 'guts' to drop a nuclear bomb, just like former President Harry Truman."
- Aanvulling 20 januari 2017: "Will Donald Trump Kill Us All? A leading arms control expert assesses the true risks of placing Trump in charge of the U.S. nuclear arsenal" (New Republic, 20 januari 2017).

[302] "Sarah Palin als 'necrofiele' proto-fascist" (K-blog, 2011).
Op het moment van publiceren van dit essay was nog niet bekend of Palin minister van Veteranenzaken zou worden en of plannen voor het privatiseren van dit departement doorgang zouden vinden.
- Trump considering Palin to lead Veterans Affairs (Politico, Shane Goldmacher en Andrew Restuccia, 30 november 2016).
- Trump Struggles To Find A Veterans Hatchet Person (The Huffington Post, Jon Soltz, 9 januari 2016).
Aanvulling 14 januari 2017: Het wordt niet Palin, maar David Shulkin. In "Trump Choice for Veteran's Affairs: An Obama Appointee" (Voa News, 11 januari 2017).

[303] "Trump Could Face a Nuclear Decision Soon" (Politico, Bruce Blair, 16 november).

[304] Zie bijvoorbeeld "U.S. activates Romanian missile defense site, angering Russia" (Reuters, Robin Emmott, 12 mei 2016).
- "US nuclear war fears: Vladimir Putin warns Americans are in 'impending and grave danger'" (The Daily Express, Katie Manfield, 18 oktober 2016).

[304bis] Aanvulling 13 maart 2022: Rusland-kenner Kamil Galeev tweet (13 maart 2022): "In Putinist worldview, the war is all fun and games. We defeated Nazism, ergo we can defeat anyone, we are just superior. The level of warmongering insanity in modern Russia is unbelievable. It's conveyed as loving memory of WWII, but in fact it's all preparation for a new war. A darker aspect of this campaign is heavy involvement of children. If you google победобесие you'll find tons of images with children being used in all this warmongering propaganda. Westerners don't quite understand the deeply necrophilic and militaristic agenda of Putinism."
Vergelijk: "Uitgerekend de man [Sergej Glazjev; K] die was verbonden aan een racistische partij met antisemitische functionarissen, schildert de Oekraïense regering af als nazi's die door Amerika worden bewapend en aangezet tot het beginnen van een wereldoorlog met Rusland - en met China. In het van halve en kwart waarheden, dus leugens aan elkaar hangende propagandaverhaal van Glazjev, is Oekraïne in feite door Amerika bezet gebied, waar de CIA de dienst uitmaakt. Men zou bezig zijn met een "genocide" op de pro-Russische bevolking in het oosten van het land. Tot slot schroomt hij niet de VS zélf als een nazistaat te bestempelen: "De sleutel tot het beëindigen van de catastrofe in Oekraïne ligt in Washington. Dat is waar het nazisme moet worden verslagen". In: "Poetin-adviseur Glazjev: Amerika is in Oekraïne uit op wereldoorlog tegen Rusland en China" (K-blog, 2014).
- Aanvulling februari 2023: Wat betreft Poetin-Rusland en doodsdrift: "The Russian state's ideological madness and reversion to warlordism have been abetted by a religious fundamentalism that openly celebrates death in the name of achieving a god-like status." ("Death or Glory in Russia", door Slavoj Žižek, Project Syndicate, 1 februari 2023).
Zie verder de paragraaf "Russisch-orthodoxen" van mijn blog (2014) over het groeiende gevaar van selffulfilling apocalyptiek.

[305] "Russia launches massive nuclear war training exercise with '40 million people'" (The Independent, Matt Payton, 5 oktober 2016).

[306] "Donald Trump and Vladimir Putin agree: Let's revive the nuclear arms race" (The Washington Post, Philip Bump, 22 december 2016).

[307] "Putin's Advisor Dugin says Ukrainians must be "killed, killed, killed" (Youtube). Zie ook bijvoorbeeld hier.

[308] "Third World War has never been so close" (Katehon, Alexandr Doegin, 20 september 2016).

[309] The Fourth Political Theory (Alexandr Doegin, 2012, p. 27, deels in Google Books).

[310] "Russia's Sanctioned Conservative Philosopher Calls for Crusade Against Liberalism and Globalism (Dugin)" (Russia Insider, 22 juli 2015).

[311] "Russian TV host: Russia is the only country with capability to turn U.S. into 'radioactive ashes'" (The Washington Post, Adam Taylor, 16 maart 2014).

[312] "Putin ally tells Americans: vote Trump or face nuclear war" (Reuters, Andrew Osborn, 12 oktober 2016).

[313] "Zjirinovski dreigt met nucleaire aanvallen" (NRC, 15 december 1993).

[314] "Putin's aggression in Europe should worry the US" (CNN, Richard Shirreff, 21 oktober 2016).

[315] "AI weapons are a threat to humanity, warn Hawking, Musk and Wozniak" (V3, Jason Murdock, 28 juli 2015).

[316] "2016 is het 1933 van mijn generatie. Tijd om op te staan" (De Correspondent, Rutger Bregman, november 2016).

[317] "Rutger Bregman: 'Mensen hunkeren naar iets groters'" (Volkskrant, interview door Laura De Jong en Frank van Zijl, 17 december 2016).

[318] GroenLinks heeft grondig uitgezocht dat dit waarschijnlijk een slecht plan is: "Iedereen doet mee in de samenleving" (GroenLinks, Alfred Kleinknecht et al., juni 2015).

[319] In Regels voor het mensenpark (1999) typeert Peter Sloterdijk het humanisme als "vriendschap-stichtende telecommunicatie via het medium van het schrift". Helaas wees hij ook op de mogelijkheid van biotechnologische begrenzing van de menselijke agressie.

[320] In het christendom bieden de Zeven Deugden, waaronder liefdadigheid en gematigdheid (zelfbeheersing), een tegenwicht tegen het egocentrisme, de overprikkeldheid en de hoogmoed die de mens van nu kenmerken volgens de Vlaamse psycholoog Dirk De Wachter (cf noot [2]). Tot de Zeven Hoofdzonden behoren hoogmoed, hebzucht en woede.

[321] "Trump-stem gaat om immigratie, niet om ongelijkheid" (K-blog, 2016).

[322] Zoals bijvoorbeeld geleverd door de econoom Dani Rodrik: "'We moeten de globalisering redden'" (De Groene Amsterdammer, Rutger van der Hoeven, 23 november 2016).

[323] "Adorno's Concept of the Self: A Marriage of Freud and Hegelian Marxism" (University of Wales / Revue internationale de philosophie / CAIRN, Yvonne Sheratt, 2004).

[324] Alice-miller.com.

[325] "Todestrieb" (Wikipedia).

[326] "Karl Popper" (Stanford Encyclopedia of Philosophy, Stephen Thornton, 1997/2016). Volgens Popper kan de psychoanalytische theorie niet worden gefalcificeerd en is zij daarom onwetenschappelijk.

[327] "Arnon Grunberg: het hedendaagse onbehagen" (SPUI25 / YouTube, 5 juni 2012).

[328] Wat betreft technologie en genot: Bill McKibben betoogt dat het kunnen vergeten van zaken nog wel eens belangrijk kan bijdragen aan ons geluk en hij ziet daarom een mogelijke schaduwkant van een kunstmatig supergeheugen. Zie "Brein-machine-interfaces: heikele ethiek" (K-blog, 2009, onder het kopje "Tricky ethics").

[329] "Gedachten bij Bratislava" (VPRO, Chris Kijne, 15 september 2016).

[330] "Anders ausgedrückt: die individuelle Entwicklung erscheint uns als ein Produkt der Interferenz zweier Strebungen, des Strebens nach Glück, das wir gewöhnlich »egoistisch«, und des Strebens nach Vereinigung mit den anderen in der Gemeinschaft, das wir »altruistisch« heißen. Beide Bezeichnungen gehen nicht viel über die Oberfläche hinaus. In der individuellen Entwicklung fällt, wie gesagt, der Hauptakzent meist auf die egoistische oder Glücksstrebung, die andere, »kulturell« zu nennende, begnügt sich in der Regel mit der Rolle einer Einschränkung. Anders beim Kulturprozeß; hier ist das Ziel der Herstellung einer Einheit aus den menschlichen Individuen bei weitem die Hauptsache, das Ziel der Beglückung besteht zwar noch, aber es wird in den Hintergrund gedrängt; fast scheint es, die Schöpfung einer großen menschlichen Gemeinschaft würde am besten gelingen, wenn man sich um das Glück des Einzelnen nicht zu kümmern brauchte." (Das Unbehagen in der Kultur, Projekt Gutenberg / Der Spiegel).

[331] "An Enquiry Concerning the Principles of Morals" - "Sympathy, altruism, and egoism" (Wikipedia).

[332] "Over Nieuwwij.nl".

[333] ieder1.org.

[334a] De Compositie van de wereld (p. 157-159).

[334b] Facebook van Andreas Kemper,  12 december 2016. Zie ook een tweet van me met een gerichte link naar een filmpje van Höcke's rede.

[335] De citaten komen uit De Terugkeer van de betovering, Morris Berman, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1986, vertaling Jacob Groot, p. 284-288.

[336] "Bioregionalism" (Wikipedia). Een vrij recent boek van Peter Berg is Envisioning Sustainability (2009).

[337a] "Henk Oosterling: Geen doemdenken maar doendenken" (NPO 2, NTR Academie, 8 augustus 2013).
- Mooi gesprek: "Filosoof Henk Oosterling: Waar geen wil is, is een weg" (NPO Radio 1, VPRO Nooit meer slapen, 16 december 2016).

[337b] Website Vakmanstad.nl onder "Organisatie".

[338] Social Europe, 22 september 2016.

[339] Wired, Brandon Keim, 3 augustus 2010.

[340] AlterNet / Yes! Magazine, Sally Kohn, 1 juli 2013.

[341] Critical Theory" (Stanford Encyclopedia of Philosophy, James Bohman / Marin Ryder, 2005).

[342] Studies in the Authoritarian Personality (1953).

[343] Respectievelijk Bemerkungen zur Religion (1972) van Horkheimer (geïnspireerd door Schopenhauer, in wiens filosofie Horkheimer de laatste grote poging zag om het christendom te redden) en Negatieve Dialektik (1966) van Adorno.
- Aanvulling juni 2018: In een ingezonden briefje schrijft Werner Post over "Geschichte und theoretische Entwicklung der Frankfurter Schule" in telegramstijl: "Schwierigkeiten einer sich selbst aufklärenden Aufklärung - Der «Standpunkt der Erlösung» bei Adorno - Melancholisches Moment im Materialismus - Parallelen zu Schopenhauers Religionsphilosophie." [cursivering door mij; K] Dit doet denken aan C.W. Lewis: "Je kunt niet eindeloos dingen wegverklaren; uiteindelijk zal blijken dat je het verklaren hebt wegverklaard. [...] Het heeft geen zin grondbeginselen te willen doorzien[200a]." Wilde associatie: "Hoe meer paarden je inspant, hoe sneller het gaat - niet het losrukken van het stootblok uit de fundering, wat onmogelijk is, maar het stukscheuren van de riemen en daarmee de vrije vrolijke rit." (Franz Kafka).
De kennelijk[341] religieuze factor in het (latere) denken van Horkheimer wijst mogelijk op een nog verdergaande verwantschap met het denken van C.W. Lewis dan mij al frappeerde na het lezen van het essay[200a] van Frank Mulder over Lewis' visie op technologie.

[344] "Erich Fromm" (Wikipedia).

[345] "Erich Fromm" (Wikipedia).

[346] "Erich Fromm: freedom and alienation, and loving and being in education" (InFed, Mark K. Smith, 2002).

[347] "Waarom 'gelijkheid' voor de witte rechtse man voelt als onderdrukking" (StellingDames, Manju Reijmer, 19 oktober 2016).

[348] Zie noot [22].

[349] "Waarom leidt praten over seks en agressie tot rationele kortsluiting?" (The Post Online, Esther van Fenema, 26 november 2014).

[350] Uiteengezet door Onno, in het hoofdstuk "De gouden muur", rond p. 689-690.

[351] "Alleen wanneer je bent als niets is genade mogelijk" (K-blog, 2014); en "Leegte, er-zijn, speelruimte en onvergankelijkheid" (K-blog, 2010).
- Cf noot [224].

[352] UK, hoofdstuk 6. Freud gebruikt het woord "zeugen", dat ook "getuigen" kan betekenen. Hij citeert werderom uit Goethe's Faust.
- Aanvulling 10 januari 2017: "getuigen" (als getuige verklaren, blijk geven van) gaat terug op "tijgen": "trekken, halen". De betekenis van "getuigen" is dan "als getuige erbij halen, als getuigen samenbrengen". Esoterisch gezien is dit leuk in verband met "werktuig" (en het tuig van een paard is een van de oudste technische middelen om de natuur te beheersen); en met het oog op het "halen" of "samenbrengen" van individuen in Mulisch' corpus corporum.
Volgens de Duden gaat "zeugen" zowel in de betekenis van "door bevruchting een kind laten ontstaan" (denk in verband met noot [261] en [361] aan Lebensborn) als van "getuigen" terug op: "althochdeutsch giziugōn, zu Zeug und ursprünglich = Zeug (Gerät [sic!; K]) anschaffen, besorgen, dann: herstellen, erzeugen".
- Cf noten [261] en [361].

[353] "Survival Of The Fittest" (WikiC2). De frase is overigens bedacht door de econoom Herbert Spencer. Het is me niet duidelijk of Freud dacht aan Darwin of aan Spencer.

[354] Een begrip van Peter Sloterdijk, wiens denken helaas zeer patriarchaal en technocratisch uitpakt: zie de derde en vooral de zesde noot bij "Theologische speculaties" (K-blog, 2006).

[355] "Standaard" - zowel in de betekenis van "maatstaf" als van "(stok van) vaandel, voetstuk" gaat etymologisch terug op "een overdrachtelijk gebruik van de betekenis 'vaandel' als 'door het gezag bepaald symbool'." "Ontleend aan Oudfrans estendart 'vaandel waaromheen soldaten zich verzamelen'."
- Peter Sloterdijk (in Deel I van Sferen, 1999, Boom 2003, p. 259) verwijst naar een hypothese dat de vlaggenculten zijn afgeleid van het Oud-Egyptische gebruik om de placenta van de farao tijdens processies ter ere van de heerser mee te dragen. Betreffende de opkomst van de Tea Party en religieus extreemrechts in de VS is ook interessant wat Sloterdijk in een noot hierbij laat weten: "In het licht van deze cultuurhistorische context is het bijzonder pikant wat Harold Bloom in zijn studie over de meest recente nationale theosofie, het zogenaamde American Orphism opmerkt, namelijk dat dit in de vlag en in de foetus zijn centrale symbolen bezit. Zie Harald Bloom, The American Religion. The Emergence of the Post-Christian Nation, New York 1992, pagina 45; 'The flag and the fetus together symbolize the American Religion, the partly concealed but scarcely repressed national faith'."

[356a] "Hat Hegel Krieg nicht verherrlicht?" (Hegel FAQ).

[356b] "Der Geist der allgemeinen Zusammenkunft ist die Einfachheit und das negative Wesen dieser sich isolierenden Systeme. Um sie nicht in dieses Isolieren einwurzeln und festwerden, hiedurch das Ganze auseinanderfallen und den Geist verfliegen zu lassen, hat die Regierung sie in ihrem Innern von Zeit zu Zeit durch die Kriege zu erschüttern, ihre sich zurechtgemachte Ordnung und Recht der Selbstständigkeit dadurch zu verletzen und zu verwirren, den Individuen aber, die sich darin vertiefend vom Ganzen losreißen und dem unverletzbaren Für-sich-sein und Sicherheit der Person zustreben, in jener auferlegten Arbeit ihren Herrn, den Tod, zu fühlen zu geben. Der Geist wehrt durch diese Auflösung der Form des Bestehens das Versinken in das natürliche Dasein aus dem sittlichen ab, und erhält und erhebt das Selbst seines Bewußtseins in die Freiheit und in seine Kraft. - Das negative Wesen zeigt sich als die eigentliche Macht des Gemeinwesens und die Kraft seiner Selbsterhaltung [sic; K]; dieses hat also die Wahrheit und Bekräftigung seiner Macht an dem Wesen des göttlichen Gesetzes und dem unterirdischen Reiche." ("Georg Wilhelm Friedrich Hegel: Phänomenologie des Geistes - Kapitel 50", Projekt Gutenberg / Der Spiegel).
Deze passage doet me - misschien geheel ten onrechte - aan Ali Shariati denken, zie noot [288].

[357] "Johann Wolfgang von Goethe: Faust: Eine Tragödie - Kapitel 6" (Projekt Gutenberg / Der Spiegel).
- Uit het dagboek van Sabina Spielrein (cf noot [10]): "Dieser unsterbliche Satz: 'Ein Teil von jener Kraft, die stets das Böse will und stets das Gute schafft.' Diese dämonische Kraft, die doch ihrem Wesen nach Zerstörung ist und zugleich auch die schöpfende Kraft ist, indem aus der Vernichtung ein neues entsteht. Das ist eben der Sexualtrieb, der seinem Wesen nach ein Zerstörungstrieb, Vernichtungstrieb für das einzelne Indi­viduum ist, und daher auch meiner Ansicht nach einen so großen Widerstand bei jedem Menschen zu überwinden hat." In "Todesinstinkt und Destruktion bei Sabina Spielrein" (Traum ♀ Symbolika und Blicke in die feministische Szene, Elisabeth Camenzind, 2013).

[358] Denk ook aan Herakleitos: "Zij begrijpen niet hoe het uiteenstrevende met zichzelf overeenstemt"; en: "Voor de god is alles schoon en goed en rechtvaardig, maar de mensen hebben het ene als onrechtvaardig ondersteld, maar het andere als rechtvaardig."

[359] Horkheimer en Adorno: "Nicht bloß die ideelle, auch die praktische Tendenz zur Selbstvernichtung gehört der Rationalität seit Anfang zu."
- Cf "Klassik und Anti-Klassik: Goethe und seine Epoche" (Ortrud Gutjahr, Harro Segeberg, 2001, p. 214 e.v., deels in Google Books).

[359bis] Aanvulling mei 2022: Het polaire paar "eros" en "doodsdrift" is in sommige opzichten vergelijkbaar met het door de historicus Timothy Snyder geïntroduceerde begrippenpaar "onvermijdelijkheid" respectievelijk "eeuwigheid" (politics of inevitability en politics of eternity). Zie zijn boek: The Road to Unfreedom (2018) - dat hier en hier wordt besproken - en Snyders aanpalende essay.

[360] Wel blijft Jung seksistisch, zo voorspelt hij in Antwoord op Job (1952) niet veel goeds als een vrouw net zulke volmaakte kunst wil scheppen als een man, omdat de kracht van de vrouw "heelheid" is (al is die inconsistent) en die van de man "perfectie" (al is die "steriel").

[361] Op het moment van dit schrijven geeft Google bijna een miljoen treffers op "reproductive technology".
- Aanvulling 1 februari 2017: Denk ook aan het woord "geslachtsapparaat".
"Apparaat" gaat terug op paratus ("gereed"), het verleden deelwoord van parare ("gereedmaken, voorbereiden"), van dezelfde wortel als parere ("produceren, voortbrengen, baren [sic; K]"). Verder verwant met: Grieks porein ("verschaffen"), péprōtai ("het is voorbestemd [sic - denk aan het techniekfatalisme in de hoofdtekst; K]").
Aanvulling 4 februari 2017: Denk ook aan de betekenis (Van Dale): "personen en hulpmiddelen die nodig zijn om (een deel van) het maatschappelijk of staatsorganisme te doen functioneren" (cursivering door mij; het apparaat helpt de mensenmassa bij elkaar te houden in een ordelijk verband). Andere associatie: de term "begripsapparaat" (zie de hoofdtekst) van Horkheimer en Adorno in verband met de visie van Kant op de mogelijkheidsvoorwaarden van kennis.
- Cf noten [261] en [352].

[362] "Proloog van het Johannesevangelie" (RKK, Tony Fisher, University of York).

[363] Aanvulling 1 februari 2017: Verder is technisch handelen in het algemeen een culturele activiteit die waarschijnlijk in Freuds optiek minstens deels een sublimatie van libidineuze begeerte behelst.
Vrije associatie betreffende de verwantschap van Eros en techniek: "Algemeen gezegd vindt Sokrates met Diotima dat Eros een weg is waarlangs men op een doel afgaat dat buiten Eros zelf ligt. [....] [Sokrates stemt in met Agathon in zoverre] die Eros gedefinieerd had als de weg waarlangs iemand zich verenigt met wat hem nu juist ontbrak: zijn wederhelft. [...] Verder is Eros een vorm van begeren [...] en begeren houdt in dat men iets mist [...]" [cursivering door mij; K] In "Plato en Sokrates: de Ware Eros. Een analyse van het 'symposium' van Plato" (Universiteit van Amsterdam, C.A.M. Hupperts, 2000). Cf appendix III: "Volgens de Griekse schrijver Plato toonde Socrates aan dat Eros zelf de liefde ontbrak waardoor hij gericht was op de ander om die liefde te verkrijgen." Zo bezien is Eros dus een soort methode of instrument.
- Aanvulling juni 2018: Zie noot [200a]! Alsook noot [361].

[364a] Wikipedia: "Lsd werd in 1938 gesynthetiseerd door de Zwitser Albert Hofmann".
- Aanvulling 8 januari 2019: "Televisie is onder veel reformatorische christenen taboe, maar via de mobiele telefoon komt dat vermaak nu alsnog hun huizen binnen. 'Dit hebben we gewoon niet zien aankomen'." In "Revolutie in refoland: de smartphone 'is erin geslopen'" (Robin de Wever, Trouw, 4 januari 2019).

[364b] Aanvulling maart 2018: In Trouw staat vandaag een artikel over de hype rond de band Superorganism ("De wereld volgens Superorganism", Trouw, Joris Belgers, 2 maart 2018). "Dit is een verhaal over een band die zonder het internet niet had bestaan. [...] Dit collectief is het globalisme voorbij: de leden komen uit alle hoeken van de wereld, maar hoefden niet eens op hetzelfde continent te zitten om hun band te beginnen."
Techno-muziek omvat overigens ook stromingen met een onmiskenbaar aspect van doodsdrift.
David Byrne (ooit voorman van Talking Heads) filosofeert in een gesprek met Joris Belgers van Trouw ("Voor een betere wereld", 8 maart 2018), over een optreden van hem in een concertzaaltje, waar op zich niets bijzonders aan was: "Maar ik keek om me heen en merkte op hoe divers het publiek was - etnisch, leeftijd, geslacht - en ik dacht, dít is de manier waarop de maatschappij zou kunnen zijn. En dat bestaat híer, op dít moment. En als dit één moment kan bestaan, zou je het ook moeten kunnen vermenigvuldigen."
- Aanvulling juni 2018: zie ook noot [250].

[364c] De compositie van de wereld (p. 411).

[365] Alternet, 12 februari 2013.

[366] Koop en download e-book bij Amazon.de.

[367] Cf "Nhat Hanh: alleen liefde kan de crisis oplossen" (K-blog, 2013).

[368] Cf "Gaat de lucht wemelen van drones? Rust en privacy staan op het spel" (K-blog, 2016).

[369] "Minoan civilization" (Wikipedia).

[370] "Matriarchy in Minoan Crete: A perspective from archaeomythology and modern matriarchal studies" (California Institute of Integral Studies / PQDT OPen, Joan Marie Cichon, 2013).

[371] "Minotaur" - "Interpretations" (Wikipedia).

[372] Zie noot [371].

[373] "Minoan civilization" - "Religion" (Wikipedia).

[374] De dode Icarus spoelt weliswaar aan op een naamloos eiland dat volgens de legende om die reden "Icaria" is genoemd, maar het gaat me om de (in mijn ogen) grote lijn van de symboliek van de mythe.

[375] Etymologisch gaat "wandelen" terug op een woord dat zowel "zich veranderen" als "zich wenden" betekende.

[376] "Our weird robot apocalypse: How paper clips could bring about the end of the world" (Salon, Andrew Leonard, 18 augustus 2014).

[377] Meer over Vinge en de Singulariteit: "Universiteit Cambridge onderzoekt singulariteit: vormt kunstmatige intelligentie een gevaar?" (K-blog, 2012).

[378] Mogelijk moet een betekenisvol onderscheid worden gemaakt tussen "techniek" en "technologie". Deze kwestie roer ik niet aan in mijn essay. Zie "Over het verschil tussen techniek en technologie" (Tijdschrift voor Filosofie, Silvio Senn, juni 1988). En vergelijk noot [246].

[379] Vergelijk Horkheimer en Adorno: "de mogelijkheid van de ondergang moet de winst ethisch funderen".

[380] Cf "Philosophy of Love. The Nature of Love: Eros, Philia, and Agape" (Internet Encyclopedy of Philosophy).
- Cf noot [363].

5 opmerkingen:

  1. aburgt@xelas.com14:15

    een enorm stuk tekst, deze reactie op het schrijven van Bas Heyne. Een totale filosofie bijna, dus is een kort antwoord bijna onmogelijk. Mijn hoofdpunten: de tekst is echt te lang, bijna niemand gaat dit helemaal lezen. Samenvatting van mening van Bas vind IK heel goed en helder, ja er is die wil/wens om met alle aanpassingen aan "de cultuur" te stoppen. Maar is die wens geboren uit het "lustprincipe"?
    Waar Bas ophoudt, gaat de tekst hier duidelijk verder/dieper: de externe identiteitscrisis (wegvallen van mythe EU bijvoorbeeld), de interne identiteitskrisis (ik ben volledig cultuurgemanipuleerd) ,de toenemende toekomst onzekerheid precarisering, de onbespreekbare dictatuur van het neoliberalisme, de afbraak van sociaal leven, de verplichting van "self made success" en geluk op afbetaling, de diefstal van de commons, het bangzijn voor elkaar (wolf) door het ontbreken van veilige ruimten, de onduidelijkheid over een algemene norm (rechten van de mens?? categorisch imperatief??), de huichelachtigheid tov ons koloniaal verleden, het mechanisch isolerend model van de wereld. Heel veel goede punten en waardevolle links. Kritiek op de middenklasse zelf, het "verdachte" stemvolk blijft beperkt, maar is er wel, en wordt dan ook niet verstopt. Ik denk dan: je ziet wel wanneer Bas standpunten 'leicht versteht". Dat mag nog wel ietsjes duidelijker. De kritiek van de populisten op pers en wetenschap wordt goed uitgelegd, en genuanceerd. De eigen kritiek op de wetenschap blijft (vind ik) te mat, kom op zeg, we leven in een ongelooflijk scholastische hierarchie, ook daarop reageert "de massa", en dat is terecht. De wereld is bedriegelijk, geen goddelijk maya maar mensgemaakte sluwheid. De analytische wetenschap zit mee (in de kopgroep). Maar misschien ben ik nu aan het zoeken naar kritiek, want het overgrote gedeelte van de tekst is helder en bijzonder waardevol. Dankje. Wie ben jij, ikje?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank voor je interesse en leuke reactie!

    Inderdaad zal hooguit een handjevol mensen deze tekst grotendeels of helemaal lezen; ik vind dat niet erg, het moest me van het hart (en uit het hoofd, wie weet om nieuwe ruimte te maken).

    Misschien vanwege mijn wetenschappelijke achtergrond zie ik - als ik je goed versta - (zorgvuldige) wetenschap meer dan jij als een bruikbaar en belangrijk venster op de werkelijkheid. Denk aan de opwarming van de aarde door het verstoken van kolen, olie en gas; of aan verschillende medische toepassingen. Tegelijk probeer ik hierboven plausibel te maken dat het verabsoluteren van wetenschappelijke modellen de mens op fatale wijze kan afsnijden van het natuurlijke en lichamelijke.

    Het antwoord op je slotvraagje laat ik liever achterwege (publiekelijk alsook privé); neem me dit alsjeblieft niet kwalijk.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. PS Je mailadres ging in een keer mee met het publiceren van je reactie. Google Blogger heeft geen edit-mogelijkheid. Mocht je (eventueel bij nader inzien) het mailadres liever weg hebben, laat het even weten, dan kan ik je reactie verwijderen en opnieuw - als "anoniem" - neerzetten zonder het adres.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. aburgt21:03

    Dank voor het publiceren van de reactie. Mijn mailadres - geen probleem, ik kan blijkbaar met mijn Google-account niet unknown reageren, Google rules the waves... Je wil niet ingaan op wie JIJ verder bent, ook geen probleem hoor!

    Nog een puntje van kritische feedback, je positionering van Herr Nietzsche. Je fragment: "...uitzonderlijk sterken (zeg: elites) in staat de architect te zijn van hun eigen leven en wereld, zo nodig gruwelijk ten koste van zwakkeren - die volgens de filosoof met de hamer sowieso "te gronde" dienen te gaan... ". Ik lees FN altijd in het Duits, vertalingen doen hem bijna altijd tekort, soms uit kortzicht, soms uit onmogelijkheid. Je hier geschetste voorstelling van "Wille zur Macht" is volgens mij echt verkeerd. FN benadrukt op vele plekken de noodzaak voor sterkeren om van de zwakkeren "te houden". Wille zur Macht komt dicht bij Eros en biologische nieuwsgier...

    En nog even wetenschap: ik ben zelf natuurkundig/wiskundig opgeleid, dus geen twijfel over de grote waarde van de wetenschappelijke methode. Mijn cryptische opmerking: wetenschappelijke instituten hebben helaas veel weten, buiten de eigen methode, met een te groot gemak en arrogantie van de hand gewezen. Dat is jammer, gelukkig zien we in de afgelopen jaren een veel opener houding ontstaan.

    Nogmaals dank voor alle inspiratie in je tekst, ik zal je blog met veel interesse verder volgen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nietzsche: "Die Schwachen und Mißratnen sollen zugrunde gehen: erster Satz unsrer Menschenliebe. Und man soll ihnen noch dazu helfen. Was ist schädlicher als irgendein Laster - das Mitleiden der Tat mit allen Mißratnen und Schwachen - das Christentum." - zie bijvoorbeeld hier.

      Verder hoop ik hierboven voldoende duidelijk te hebben gemaakt dat het wetenschappelijke denken te dominant is geworden. Met name door mijn uitgebreide citaten van Horkheimer en Adorno, zoals: "Niet op die bevrediging die voor de mensen waarheid zou heten, komt het aan, maar op 'operation', het effectieve procedé; [...] Er moet en zal geen mysterie bestaan, evenmin als het verlangen tot openbaring ervan."

      Nogmaals dank voor je belangstelling voor m'n blog. Wel is dit 'boekje' een soort afronding; de kans is groot dat er nog maar weinig zal volgen, maar wie weet.

      Verwijderen