Interessant artikel[*] van Kees Voorhoeve, op zijn site 'Meditatie en mystiek', waarin de sjechina - het vrouwelijke gelaat van God - wordt genoemd:
Over de Puinhopen van de Geschiedenis
Bewerking van een Teisho van Ton Lathouwers
Middenin de geschiedenis; over het laatste woord en Walter Benjamin
De geschiedenis is vaak een verschrikking, er is een dreiging aan alle kanten. Dat kan niet altijd tot je doordringen, want dan heb je geen leven. Maar soms dringt het heel diep tot je door. De aanleiding voor dit verhaal was wat er een paar maanden geleden in Moskou gebeurde, de kans dat negenhonderd mensen afgemaakt werden, dat die dingen in Bali gebeuren, dat die in Palestina gebeuren... Er is in de Mahayanatraditie een hele ontroerende tekst 'De opdracht van de bodhisattva'. Het is geschreven door Shantideva, een monnik. Heel kort samengevat is die tekst: 'de tranen zullen worden gedroogd, er zal geen dood meer zijn.' Ja, een beetje met een kijk naar de toekomst. Maar tegelijk méér dan de toekomst, laat ik dat vooropstellen. Want intussen zag Shantideva als een echte Mahayanboeddhist heel goed hoe deze werkelijkheid was. Zien wat er is, zoals ook Bernie Glasman doet in zijn boek: getuigen, bearing witness, erbij blijven, en tegelijk: dit is niet het laatste woord. Wat dan? Wat is dan het laatste woord? Als we het even zo mogen noemen, want ook die woorden zijn natuurlijk weer misleidend. De geloften van de boddhisattva drukken dat eigenlijk ook al uit. Dat is hoopvol met een hoofdletter. Dat is: oneindig is de weg van het ontwaken. Ontwaken dat is: ik ga hem tot het einde. Allen zullen worden gered. Alle poorten gaan open. De oorzaak van het lijden: weg! Dat is nogal wat, hè? Er is in de tekst van Shantideva een soort opsomming, je zou kunnen zeggen een perspectief voor alle concrete noden. Tranen zullen worden gedroogd, er zal geen dood meer zijn. Een profetische stem uit het boeddhisme. Die is er dus ook. Ja, die is er ook. En in de grote dialoog die er op het ogenblik is tussen zen en het westen, is één van de dingen die daar benadrukt wordt dat het boeddhisme ook de profetische stem moet ontdekken. Die is er altijd geweest, maar niet erg luid. De tradities kunnen van elkaar leren.
Wat bepaalt het leven?
De tekst van Shantideva begint, en dat is niet voor niets zo, 'Opdracht'. Waarvoor leef ik? Waarvoor zit ik? Waarom doe ik zoveel stomme dingen in mijn leven, waarvan ik de zin niet zie en die toch een zin moeten hebben, al ontsnapt het aan iedereen. Het heeft te maken met wat uitgedrukt wordt in die profetische stem, dat alle ongeluk ooit voorbij zal zijn. Zoals een Sovjet auteur dat schrijft, een atheïst, in zijn boek 'De theorie der onwaarschijnlijkheid'. Hij zegt 'Wat bepaalt het leven, het echte leven? Het onwaarschijnlijke van het wonder!' En op het moment dat hij dat ontdekt - plak er geen etiket op, vraag niet: is dat satori of kensho? - dan zegt 'ie dat alles ooit voorbij zal zijn. Zo staat het ook in de geloften, waar overigens terecht heel veel mensen over vallen. Terecht, want ik hoop niet dat het te makkelijk als olie door u heengaat. Zo van: ik zal ze allen bevrijden; terwijl IK niks kan. Mijn IK kan inderdaad niks. Ik kan de mensen die mij dierbaar zijn soms nog niet eens helpen en toch is het waar dat dat uitgesproken wordt. Vanwaar? Don't know. Dat is méér dan van mijn ik, en toch zeg ik: óók mijn ik. Ik ben erbij betrokken. Het is niet een buitengebeuren, niet een grote tovenaar, niet een goedkoop geloof. Het heeft te maken met híer. Met dit. Hoe? Don't know. Misschien is dit alleen maar echt levend als je op de puinhopen van de geschiedenis botst. Ook de tekst van Shantideva is met bloed, zweet en tranen neergeschreven. En de Profetieën uit het Oude Testament, Ezechiël. Die woorden 'De tranen zullen worden gedroogd', komen van Ezechiël. Wat ging er in hem om? Hij zag de Babylonische ballingschap, hij zag de verschrikking, en de verplettering van zijn volk en toch zegt hij dat. 'De tranen zullen worden gedroogd'. Om te laten zien hoe ernstig het hem was, zegt hij ook 'Ik vervloek de dag dat ik geboren ben!'[1] Hij zag het niet meer. Dat was niet goedkoop van 'Ach het komt wel goed', de grote tovenaar, Jahwe of weet-ik-wie; 'Ik vervloek de dag dat ik geboren ben!' Dat staat er letterlijk in, en toch : 'De tranen zullen worden gedroogd. Er zal geen dood meer zijn'. En het is uitgerekend Ezechiël in een traditie die geen antwoord had op de dood. Dood is dood, God is een God van de levenden. Hij probeert toch een antwoord te formuleren op de dood. Hij doet dat in zijn traditie. Hij gebruikt beelden, zoals de vlakte van Jozevat, de opstanding[2] van de doden, die komen zo uit de grond, door een wonder. Dat is zijn manier. Maar het is niet helemaal een wonder, dat is misschien de kern van het verhaal van Ezechiël, want hij worstelt daarmee, en hij vraagt ook: 'Wat aan het eind der tijden, wat in het nieuwe Jeruzalem?' OK, alle volkeren van de aarde zingen en juichen, halleluja, maar wat met de mensen die niet meer leven, wat met de verschrikkingen? Wat met dat waarvoor ik de dag van mijn geboorte vervloekte?' En dan komt dat antwoord. Hoe komt dat, dat is heel interessant. De Sjechina, het vrouwelijke gelaat van God, zegt niet: 'Ezechiël, zit je daarmee? Ik zal het je even laten zien. Kijk naar dat dal van Jozevat, ze komen allemaal uit hun graf'. Nee. Weet u wat ze zegt tegen hem? Ze zegt:'Jíj moet het doen'. Wat er in Ezechiël omging zullen we nooit weten, maar hij spreekt het uit, 'dat de doden opstaan'. En verdomme het gebeurt. Dat is maar een beeld natuurlijk, een beeld, meer niet. Op een punt waarop hij werkelijk geen uitkomst zag. Eli Wiesel, die Auschwitz gekend heeft, schrijft ergens: hoe is het mogelijk dat we in deze tijd nog kunnen geloven dat het goedkomt? Hij zegt dat wij mensen de wereld kunnen redden. Menselijkerwijs is dit waanzin. Misschien voelt u het niet zo, maar hij heeft het zo gevoeld. Eli Wiesel heeft de verschrikkingen meegemaakt, híj heeft het recht om het te zeggen, net als Ezechiël en als Shantideva. Menselijkerwijs is het misschien waanzin, maar ik geloof in die waanzin. De wanhoop is in onze traditie nooit het laatste woord. Er is meer. Wat dan? Don't know. Kan ik het uitdrukken? Don't know.
De mist in
Dan is er de tekst die wij elke ochtend citeren van Hisamatsu. Dat is ook geen makkelijke tekst. Dat lijkt het misschien. Misschien vindt u hem een beetje saai. Ik vind hem ook een beetje saai. Hisamatsu is een filosoof en daarnaast zenman, het is zijn roeping om opnieuw woorden te vinden voor dat wat niet uit te spreken is, een nieuwe taal. Hij is een groot vernieuwer van de zen, waar net zomin als de profetische stem ook de geschiedenis niet zo serieus genomen werd. Misschien denkt u, 'Dat hoeft ook niet, ik mediteer en dan laat ik het leven voor wat het was'. Dat is heel lang zo geweest en men trok zich terug in kloosters. En Hisamatsu heeft onder de oorlog gezien, wat de consequenties daarvan waren. Het hele zenestablishment ging de mist in. Dat is een grote tragiek geworden. En Hisamatsu zag dat en wist dat wij ons niet terug kunnen trekken. En hij deed een grote ontdekking: wij staan, ook als mensen die mediteren, ook als boeddhisten, als zenmensen, middenin de geschiedenis. Vandaar die regel die wij citeren: 'Laat ons de juiste richting ontdekken waarin de geschiedenis zou moeten voortgaan'. Een rare regel. Kunnen wij dat ooit ontdekken? Kan ik mij ooit buiten de geschiedenis plaatsen en zeggen: zo moet het? Nee, dat kan niet. Dat bedoelt hij ook niet. Het is niet voor niks dat dezelfde Hisamatsu in zijn fundamentele koan zegt: 'Wat je ook doet, het werkt niet, wat ga je doen?' Het is hetzelfde als de Hartsutra: blijf bij het woord uit jouw hart, uit jóuw hart, waar je misschien helemaal alleen tegenover het universum staat, zoals Hisamatsu, toen hij dit voor het eerst uitte. En Shantideva, en Ezechiël.
Doodsstrijd
Er staat nog iets interessants in de tekst die wij lezen: 'Laten wij ons bewust zijn van de doodsstrijd, persoonlijk en maatschappelijk'. Persoonlijk, dat is zoals het in het boek Twee rivieren wordt beschreven. De doodsstrijd persoonlijk. De Grote Dood van zen. De puinhopen van het eigen leven. Maar nu gaat het over de doodstrijd maatschappelijk, de puinhopen van de geschiedenis, die Hisamatasu zag, en de vraag: wat moet ik daarmee? Hoe kan ik de juiste richting van de geschiedenis ontdekken, wat kan ik doen? En nogmaals, de situatie in Japan, in heel de wereld, was onthullend voor hem en schokkend. Hij moest stelling nemen, dat was een diepe ontdekking. Het is waar de Hartsutra eigenlijk al op wijst: terug naar hier, terug naar de dingen. Hisamatsu zegt ook: 'terug naar de geschiedenis, terug in de tijd'. Weliswaar ieder volgens de eigen roeping in het leven, maar bewust van de doodsstrijd, ook maatschappelijk. Ja, dat lezen we dan elke ochtend en misschien denkt u: 'Mooi, of saai en het zal wel zo zijn, maar wat moet ik daarmee?' Wel, hij heeft nog iets geschreven, over FAS, die vernieuwingsbeweging in de zen van Hisamatsu. Waar staat FAS voor? De F is Formless Self. Waar gaat het om, in zijn vernieuwing, in zijn midden in het leven staan? Hij hamert op zen voor leken - jullie zijn allemaal leken, ik ook - zen middenin de wereld, midden in je eigen roeping, midden in je bedrijf, of in je gezin, en daar: Formless Self, oorspronkelijk gelaat, boeddhanatuur. De A: All mankind. Niet alleen Japanners, niet alleen zenmensen, maar All Mankind. Niet alleen de mensen die nu leven, ook die uit het verleden. All mankind. Allesomvattend. Dat was heel fundamenteel voor hem. Zen moet losbreken uit de traditionele vormen als een soort typisch Japanse of oosterse aangelegenheid, en naar hier komen, naar heel de wereld, alle levende wezens. En dan die S, dat is het moeilijkste. De S heeft te maken met de geschiedenis. Waarom staat er dan niet een H? Hij omschrijft het zo: history Suprahistorically. De geschiedenis die zichzelf overstijgt als geschiedenis[3]. Wat bedoelt hij daarmee? De geschiedenis? Ja, en tegelijk fundamenteel meer. Want anders wordt het: ik doe hier mijn best op de plaats waar het leven mij neerzet, we zitten, we doen sesshins, af en toe een gesprek met de leraar en daar rolt iets uit: verlichting. Nee, nee, juist niet! Het is niet een wet van oorzaak en gevolg. Het is niet een techniek met een doel, niet persoonlijk, niet maatschappelijk. Wij werken aan de geschiedenis, wij luisteren naar ons hart, wij drukken onszelf uit in onze roeping, maar het gaat niet om een soort doel wat uiteindelijk door ons bewerkstelligd wordt. Nee. Waar gaat het dan om? Don't know. Ook bij hem.
De engel van de geschiedenis
En goddank is er een joods filosoof, een communist, een marxist, die dat ook, bij toeval, ontdekt en daar zeer indrukwekkend over schrijft. Die daar ook mee worstelt, waar sta ik in de geschiedenis, terwijl ik zie dat het een puinhoop is? Het is Walter Benjamin. Een marxist, een filosoof, maar eigenlijk ook een mysticus[4]. Die het op den duur niet aankon dat er weer een verschrikking voor zijn volk begon (uiteindelijk is hij erop stukgebroken, hij is uit het leven gestapt) en erover schrijft, heel indrukwekkend. Hij doet dat allereerst naar aanleiding van een schilderij van Paul Klee, getiteld Angelus Novus, een nieuwe engel. Maar wat hij daarover neerschrijft als atheïst is zo religieus en zo diep en zo to the point over die S, in dat stomme woord Suprahistorically, dat, vergeet het niet, voor Hisamatsu de kern is. Voor hem was dat wezenlijk. Blijf in deze tijd, blijf in de geschiedenis, zoek je plaats. Maar het gaat niet om een doel, het gaat niet om iets wat IK bereik. Het gaat om iets anders en dat vindt je terug bij Walter Benjamin. Allereerst in dat schilderij. Die engel, zegt hij, die afgebeeld is, die kijkt ons aan met verwilderde ogen, met angst, met opengesperd gezicht en open vleugels en een schreeuw. Dat is de engel van de geschiedenis. Die staat met zijn rug naar de toekomst. Hij ziet alleen het verleden. En wat ziet 'ie? Puinhopen, dood. Hij is radeloos en hij zou willen blijven stilstaan om al dat dode tot leven te wekken. 'Maar er waait een storm uit het paradijs, die hem meedogenloos de toekomst in sleurt'. Hij kan zijn vleugels niet meer bewegen. Een heel aangrijpend schilderij. Die storm uit het paradijs betekent dat we niet terug kunnen naar het verleden, nooit. Dat is wat wij vooruitgang noemen, maar als je kijkt naar het verleden zie je puinhopen. Wat zegt hij daar verder over? 'Het is niet het laatste woord'. Elke keer komt hij erop terug. Overigens gebruikt hij beelden uit zijn traditie, de Messias. In de joodse traditie is de Messias iets van de eindtijd. Het is een woord, een uitdrukking, een archetype om te zeggen dat het Einde niet het einde is als consequentie van wat wij doen. Het einde waar het echt om gaat is van een andere orde. Niet alleen daar, maar heel de geschiedenis door werkt iets wat we niet kunnen benoemen. Soms wordt het Kuan Yin genoemd, soms wordt het de Geest genoemd, die waait waar zij wil, en hij noemt het de Messias. Er is een soort gebeuren, een werkelijkheid van een totaal andere orde. En dat zegt een atheïst. Pas op, zegt hij, dat je niet in de valkuil kijkt, dat je denkt: uit het verleden concludeer ik wat de tijd is en wat de geschiedenis. Een aaneenschakeling van minuten, uren, dagen, een rozenkrans van momenten. Heel veel historici doen dat, die zien causale samenhangen. Nee, zegt hij, er is in de geschiedenis iets waardoor een gebeurtenis ineens ons iets met nieuwe ogen doet zien van duizend jaar eerder. Er is iets wat ons ontsnapt. Pas veel later kunnen we een samenhang zien en die samenhang verdwijnt. En nog veel later een andere samenhang. Don't know. Steeds opnieuw. En ik heb daar geen woord voor, wat dat uiteindelijk is. Hij zegt dan: Ik noem dat de Messias. In zenteksten staat daarover: al vergaat het universum, al wordt het een puinhoop, jouw oorspronkelijk gelaat vergaat nooit. Er is iets wat haaks op alles staat, haaks op onze causaliteit, en dat wat er haaks op staat geeft het zijn echte diepe samenhang. En daarom, zegt hij, kunnen we nooit zeggen dat wij vanuit dit leven conclusies kunnen trekken over dáár.
Grenzeloos vertrouwen
Niet dat de toekomst een aaneenschakeling is van momenten die niet ingevuld zijn. Nee, het is levend. Hoe levend? Dat weet ik niet. Maar dat zijn die profetische beelden, onmogelijke beelden. In de grond is dat de teneur van de Hartsutra. Het laatste woord van de Hartsutra is: 'Ga voorbij', en dat doelt niet op 'doe maar wat en dan komt er iets uit', het is parasamgate [toevoeging maart 2019: ook wel vertaald als "samen naar de overkant gegaan"]. Doe die onmogelijke stap, ontdek iets met je hart. En het laatste woord is: geloof [toevoeging maart 2019: svaha - ook wel vertaald als "halleluja"; K]. Een grenzeloos vertrouwen, een gebeuren in het hart, en allereerst trouw. Niet alleen vertrouwen; trouw aan het verleden, trouw aan alles, zoals Eli Wiesel bij herhaling zegt: 'Zelfs als God het zou vergeten, ik zal het niet vergeten'[3]. Die trouw. Walter Benjamin zegt ergens dat juist in de mislukking en in de puinhopen van de geschiedenis, in de Grote Dood van de geschiedenis, dat andere nabij komt. 'In de stilte van het naderen en in het nu'. In de nu-tijd, in de tijd die leeft, eindelijk leeft, niet meer als tijd, maar als nu. Er zal geen tijd meer zijn. Het is Walter Benjamin die ons laat zien dat de voltooiing van de geschiedenis niet iets is van ons, er is daar iets wat ons ontsnapt. Er is iets definitief bepalends van een totaal andere orde waardoor alles anders wordt, waardoor alles pas dan uiteindelijk gezien wordt zoals het is, in een diepere samenhang. En voordien? Don't know. En blijven op de plek waar geen plek is om te gaan staan. Wij gaan terug de stilte in.
Zie ook het mooie essay:
The Meaning of Death in Buddhism
Door Shirley Galloway, 1992
Noten (later toegevoegd)
[*] De site bestaat niet meer. Nog te lezen in Wayback Machine.
[1] Simon Vestdijk stelt de kwestie van het niet vervloeken van de Schepper - nauwkeuriger: van het bestaan dat hij in gang heeft gezet - wegens het lijden dat het leven met zich meebrengt, op een Jeroen Bosch-achtig beeldende en ronduit ontroerende wijze aan de orde in zijn vrij kort na WOII gepubliceerde De kellner en de levenden (1949).
Men denke ook aan De mythe van Sisyphus (1942) van Albert Camus: de mogelijkheid van de zelfmoord als grondprobleem van de filosofie; behoort men, of kiest men er althans voor, het bestaan met al zijn verschrikkingen en wanstaltigheden te aanvaarden, of niet?
En aan de kwatrijnen 'Eenheid' en 'Eenheid Gods' van de joodse schrijver Jacob Israël de Haan, met onder meer de verzen:
'Alles is God in God alleen. / Al vale schuld en al het lijden, / Alle vreugd en geween.' En: 'God draagt alles, ook zeerste zonden.'
[2] Hierbij denk ik, terecht of niet, aan de - deels misschien 'geniale', deels te grootse en ingewikkeld de mist ingaande - 'kosmogonie' The Event in Science, History, Philosophy & Art van Yeshayahu Ben-Aharon, dat eindigt met: "De essentie van tijd is wederopstanding", verwijzend naar Levinas, waarschijnlijk Totalité et infini, waarin hij schrijft: "Wederopstanding constitueert de principale gebeurtenis van de tijd" ("La résurrection constitue l'événement principal du temps").
Levinas moest overigens niets hebben - legt David Dekker uit - van het idee dat je van de Ander niets ontvangt dan wat (in potentie) in jezelf is, alsof je van alle eeuwigheid bezat wat van buitenaf tot je komt - en zal daarom grote bedenkingen hebben gehad tegen het boeddhisme, vermoed ik (ik ken zijn werk daar niet goed genoeg voor).
Aanvulling maart 2019: Ik begrijp niet meer helemaal wat ik met het voorgaande bedoelde, in zoverre immers volgens het boeddhisme 'jezelf' in de zin van het 'ik' zeg maar een soort fundamentele vergissing is die het lijden met zich meebrengt en (dus) allerminst een zetel van ('in alle eeuwigheid bezeten') wijsheid. Anderzijds schemert in veel boeddhistische bespiegelingen een begrip van "het zelf" als atman door, dat op een mysterieuze manier (ook) Brahman en daarmee 'alles' is: tat tvam asi. Misschien had ik dit voor de geest bij het schrijven van de tweede alinea van deze voetnoot.
Elliot R. Wolfson citeert in de bundel Encountering the Medieval in Modern Jewish Thought Levinas:
"Er is geen continuïteit in het zijn. Tijd is discontinu; een moment komt voort uit een ander niet zonder interruptie: door een extase." "[...] dood en wederopstanding constitueren de tijd", een "formele structuur" die "de relatie vooronderstelt van het ik met de Ander en, aan haar basis, vruchtbaarheid door de discontinuïteit heen die de tijd constitueert"[*]. Levinas schildert de vruchtbaarheid van het "oneindige van de tijd" af als het "herbeginnen [recommencement] in de discontinue tijd, dat jeugd brengt". Volgens Levinas kan het temporele niet worden gescheiden van het antropologische, in zoverre het afmeten van tijd in het teken staat van de ethische relatie tot de ander. Vandaar is het niet verwonderlijk, dat hij onmiddellijk terugkeert naar religieuze en juridische taal: "Het oneindige bestaan van de tijd verzekert de situatie van het oordeel, de voorwaarde voor de waarheid, op de achtergrond van het falen van de goedheid van vandaag." Als het een oneindige tijd zal duren voordat de waarheid wordt verteld, dan kunnen we aannemen dat we niet aan het eindpunt raken van het verteld hebben van de waarheid. Op dit dilemma zegt Levinas: "Waarheid vereist zowel een oneindige tijd als een tijd die zij in staat zal zijn te bezegelen, een voltooide tijd. De voltooiing van de tijd is niet de dood, maar messianistische tijd, waarin het altijd durende wordt omgezet in het eeuwige [...] Is deze eeuwigheid een nieuwe structuur van de tijd, of een extreme waakzaamheid van het messianistische bewustzijn?". Levinas beantwoordt deze vraag niet. Maar de messianistische waarheid die hij bereid is te omarmen hangt af van de aanvaarding dat er geen einde is aan de geschiedenis. Eeuwigheid, derhalve, zou veeleer een structuur van de tijd moeten zijn dan zijn deconstructie.[3] Denk natuurlijk ook aan Job en Jungs Antwoord op Job.
[*] Vergelijk misschien het metafysisch-antropologische concept "oorspronkelijke completering" of "primaire dualis" in Sferen van Peter Sloterdijk. Ik noem dit hier en hier en hier.
[4] Zie ook: "Walter Benjamins mystieke opvatting van de geschiedenis; Een benadering vanuit vroege brieven" (PDF), door Gerard Visser, Universiteit Leiden.
Zie ook m'n blognotities:
Grote geest en puur gevoel van zijn
Leegte, 'er zijn', speelruimte en (on)vergankelijkheid
Geen opmerkingen:
Een reactie posten