Jack Biskop, Tweede kamerlid voor het CDA, opende onlangs een fractievergadering van zijn partij met een verhaal dat zinspeelt op overeenkomsten tussen de Duitse nationaalsocialisten in de jaren dertig en de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders.
Biskop citeerde naar eigen zeggen Menno Ter Braak, die in 1937 het nationaalsocialisme zou hebben omschreven als:
...een politieke beweging [...], die niets anders doet dan ressentiment exploiteren en boosheid stimuleren, niet werkelijk geïnteresseerd in oplossingen en zonder ideeën. Een beweging die ook geen oplossingen wil, omdat ze de misstanden nodig heeft om te kunnen blijven schelden en haten. Het maatschappelijk ressentiment wordt botgevierd op een zondebok die de schuld krijgt van alles. Tegelijk beschouwt deze beweging zichzelf als het eeuwige slachtoffer van 'links' of 'de elite', en koestert ze een diepe weerzin jegens intellectuelen, kosmopolieten en iedereen en alles wat 'anders' is. Deze politiek wordt niet zozeer gevoed door domheid maar door halfbeschaving, te herkennen aan het voortdurend gebruik van slogans en frasen. Het is een reactionaire politiek die stelt dat alles vroeger beter was en dat alles beter wordt als het eigen volk gezuiverd is van volksvreemde elementen die altijd alles verpesten.Inderdaad volkomen van toepassing op de PVV en in het algemeen op nieuw extreemrechts in Europa en in de VS.
De hele tekst van Biskop staat hier [latere toevoeging: is weggehaald, nog hier te lezen] op zijn site. Rake observaties, strandend in zelfgenoegzame, blijmoedige en van enige godsdienstwaanzin getuigende bijbelcitaten zonder politieke tanden.
Het essay Het nationaalsocialisme als rancuneleer (1937) van Ter Braak is hier te lezen op dbnl.nl. De bewoordingen die Biskop aanhaalt zijn niet letterlijk te vinden in die tekst, maar zijn daarvan een samenvatting en parafrase - Biskop heeft geput uit het boek De eeuwige terugkeer van het fascisme van Rob Riemen. Ter Braak verdedigt de democratische rechtsstaat niet van harte, eerder lijkt hij een elitaire reactionair met Nietzscheaanse trekjes, gezien een terzijde in de tekst over christendom en ressentiment en een opmerking als deze:
Het is de gelijkheid als ideaal, die, gegeven de biologische en sociologische onbestaanbaarheid van gelijke menschen, de rancune promoveert tot een macht van den eersten rang in de samenleving; want wie niet gelijk is aan den ander en toch gelijk aan dien ander wenscht te zijn, wordt in deze samenleving niet onder verwijzing naar standen of kasten op zijn nummer gezet, maar hem wordt een premie toegekend! Zijn streven naar gelijkheid wordt theoretisch rechtvaardig geacht, ook door degenen, die er geen oogenblik aan zullen denken practisch iets voor de verwezenlijking van een gelijkheid, die in hun nadeel zou zijn, iets te doen! Ziedaar de groote paradox eener democratische maatschappij, waarin de rancune niet alleen aanwezig is, maar ook wordt aangemoedigd als menschenrecht!Maar met die 'paradox van de democratie', heeft hij wel een punt, dat tot op de dag van vandaag nog geen bevredigende en breed gedeelde sociologische en politicologische opheldering heeft gekregen[*]. Denk naast de paradox in enge zin ('wat als een gekwalificeerde meerderheid besluit de democratie op te heffen') aan de kwesties rond de - grosso modo - achteruitgang van het academische onderwijs door de enorme toestroom van studenten, het afkalven van het gezag van deskundigen en wetenschappers (recentelijk de populistische aanval op de klimaatwetenschap), de zeer dubieuze invloed van de bijna permanente opiniepeilingen op verkiezingen en politieke besluitvorming, de rechtsstaat opgevat als louter de 'juridische neerslag van de meeste stemmen' (versus de juiste zienswijze: dat hij tenminste mede is gebaseerd op 'hogere' waarden) enzovoorts. Ter Braaks aanval op de democratie als rancunesysteem - het gelijkheidsideaal als bron van ressentiment[**] - werpt in elk geval wel een interessant licht op de ontaarding van het Marxisme bij wijze van de communistische zogenaamde 'ware' democratieën.
Als puntje bij paaltje komt, acht Ter Braak de democratie wel degelijk superieur aan communisme, nationaalsocialisme en fascisme - al begint zijn gedachtegang terzake in dat stadium van zijn betoog erg ondoorgrondelijk te worden:
Juist door [?; K] vast te stellen, dat liberalisme, socialisme en democratie eenerzijds, en nationaalsocialisme anderzijds door den gemeenschappelijke factor van het ressentiment worden verbonden, stel ik vast, dat de democratie superieur is aan de fascistische en nationaalsocialistische stroomingen, die uit haar voortkomen.Regelrecht absurd of grotesk verward wordt Ter Braaks betoog, waar hij het nationaalsocialisme in één adem zowel de 'vervulling' als de 'perversie' van de democratie noemt. Hier valt Ter Braak ten prooi aan de misvatting dat 'democratie' synoniem is aan 'het recht van de sterkste' (via beleidsbepaling door de meerderheid), waarbij hij dus de essentiële rol van (grond)rechten in de democratische rechtsstaat - en daarmee zijn ethische fundament of randvoorwaarden - miskent of buiten beschouwing laat. Die zienswijze is een 'pervertering' van het idee van de democratische rechtsstaat; en de mogelijk gruwelijke gevolgen van de brute macht van de meerderheid hebben (juist) niets te maken met een 'vervulling' van democratie in de ware zin van het woord. In het huidige maatschappelijke debat rond de PVV is deze vergissing trouwens (weer) wijd verbreid.
'Het nationaalsocialisme als rancuneleer' is een merkwaardig amalgaam van heldere waarnemingen en inzichten[***] en troebele theoretische vooronderstellingen.
Ter Braak gaf zijn polemiek als motto een gedicht mee dat was verschenen in het NSB-blaadje Volk en Vaderland, tegen het Comité van Waakzaamheid tegen het nationaalsocialisme, dat Ter Braak had opgericht samen met onder anderen E. du Perron:
Eerste couplet:
Gij likt uw fulpen huid zoo wijs tevreden,
als dikke poezen zit gij in de zon
- Ter Braak en Donker, Poels en Du Perron -
en droomt van schotels melk en teederheden.
Laatste couplet:
Gij - op 't fluweel als heele potentaten -zijt al door Moskou voor de jacht gehuurd;weet dit: het heeft den langsten tijd geduurd,
dan komen wij - wij durven jullie haten!
Hierbij denk je - behalve aan de paranoïde kruistocht in de rechtse media tegen Obama als 'socialist' in de VS van vandaag - onwillekeurig aan de huiveringwekkende scene in Bertolucci's Novecento, waarin de fascist Attila (Donald Sutherland) een jong katje bloederig doodslaat tegen een muur. Het karakter Attila wordt in deze scriptie (van Charlotte Luyckx) omschreven als "de moordende, meedogenloze en machtszieke man (...) vereenzelvigd met 'het kwaad'. (...) Hij is de vader aan gene zijde van de wet."
Zie ook de klassieke studie The anatomy of fascism van Robert Paxton.
En onder meer m'n blognotitie:
Vargas llosa is bang voor xenofobie en nationalisme in Europa, met name in Nederland
Later toegevoegd:
Intellectuelen in het 'roze decennium'
Door Frits Rovers
Noten
[*] Denk ook aan de studie Het rijk van de schaarste, waarin Hans Achterhuis laat zien dat het wegvallen van oude rangen en standen in zekere zin vrij baan gaf aan de politieke - potentieel gewelddadige - exploitatie van de mimetische begeerte. Zoals bekend ziet René Girard de mimetische begeerte als iets dat ten grondslag ligt aan de menselijke cultuur. Vergelijk deze opmerking van Ter Braak:
Men zegt het zeker niet te sterk, als men de rancune cultuurscheppend noemt.Volgens mij gaat iets dergelijks (hooguit) alleen op als men over het hoofd ziet dat het begrip 'cultuur' in Girards theorie gelijk staat aan 'patriarchale cultuur'. Er is iets voor te zeggen, dat die laatste - de mondiaal dominante - alles te maken heeft met de 'oerrancune', of zowel in als tegen de geest van Girard gesteld: de primaire mimetische begeerte waarvoor een levensgrote culturele blinde vlek bestaat, namelijk baarmoedernijd: zie de mijmeringen omtrent (open)baren in m'n blognotitie 'Theologische speculaties'.
[**] Vergelijk dus zijdelings[*] de "mimetische begeerte" bij de filosoof René Girard, die leidt tot schaarste en geweld.
[***] Zoals:
Het nationaalsocialisme verraadt door zijn gebrek aan positieve programpunten en zijn overvloed van beloften voor jan en alleman, dat het de eerste ‘leer’ in het democratisch Europa is, die uit het ressentiment van allen tegen allen is geboren; van de armen tegen de rijken, van de rijken tegen de armen; van de middenstanders, vooral, tegen beide, tegen de verfoeide ‘grootkapitalisten’, zoowel als de minstens evenzeer verfoeide ‘slaven van Moskou’. Daarom is het (potentieel) ook voor allen geschikt, die genoeg beschaving hebben om geen analphabeten te zijn (men moet minstens een ‘vliegend blaadje’ kunnen lezen en van de Germanen of Piet Hein hebben vernomen), die beschaving als vanzelfsprekend bezit (als recht dus) opgediend hebben gekregen, en verder alle neiging missen om ontevreden te zijn met het allergemakkelijkste simplisme; en van dezulken zijn er meer dan alleen maar een ‘troepje’. Hun opkomst is met aandoenlijke naïeviteit voorbereid door alle zegeningen der democratie, zooals daar zijn algemeene leerplicht en Volksuniversiteiten en Openbare Leeszalen, en wanneer het ressentiment van allen tegen allen zich op een gegeven oogenblik tègen deze instituten richt, dan kan men alleen maar zeggen, dat ondank 's werelds loon is. Het is niet de domheid ‘pur’, die het nationaalsocialisme in de hand werkt, en het is ook niet in de eerste plaats de armoede, al kunnen die het terrein effenen; het is de halfbeschaving, die de onontbeerlijke voorwaarde is voor het nationaalsocialistisch ressentiment en die rijk, arm en middenstander met een mystieken band samenhoudt, en het is het product dezer halfbeschaving, de phrase (synthese van pathos, leugen en simplisme), die het sjibboleth is van de ressentiments-internationale.De volgende opmerking van Ter Braak is vandaag perfect van toepassing op figuren als Meindert Fennema, Joost Zwagerman en Martin Sommer:
(...) Wij staan echter nog slechts aan het begin van een ontwikkeling van de halfbeschaving, waarvan het ressentiment zich bedient, en het is zeer de vraag, of de ‘kleinburger’ niet meer en meer het gemiddelde zal worden van een wereld, die haar standenbegrip heeft opgegeven. Daarom is een tijdelijke nederlaag van het nationaalsocialisme geen reden om het gevaar bezworen te achten; want het gevaar is in laatste instantie niet het nationaalsocialisme als ‘leer’, maar het ressentiment ‘pur’, dat van zijn afkomst niet meer weet en aan de phrase gelooft als de zuivere waarheid van den zuiveren leugen. Zoo gelooft de mensch der rancune aan een ‘leider’, die nooit bewezen heeft een leider te zijn, maar ‘(z)onder wien Nederland geen toekomst meer heeft’.
Bovendien is een deel dezer intellectueelen geïnfecteerd met een bepaalde soort quasi-philosophische welwillendheid jegens de z.g. positieve elementen onder de nationaalsocialisten.Later toegevoegd: zie ook m'n blog:
Wilders maakt zich eigenaar van een eventuele gewelddadige opstand
Geen opmerkingen:
Een reactie posten