11 september 2007
Hind Fraihi belicht moslim-extremisme in Brussel
Undercover in Little Morocco is the name of a book written by the young Belgian journalist Hind Fraihi. She spent two months researching undercover among radical Muslims in Brussels. Among her shocking findings was the revelation that younger Muslims in particular are increasingly prone to violence, and not just in the cities.
Her theorie is that young muslims of both sexes, between fifteen en twenty-five years of age, are becoming increasingly radicalized. They reject Western values. Even their parents are alarmed.
Later toegevoegd:
Boek Undercover in Klein-Marokko; achter de gesloten deuren van de radicale Islam
Hind Fraihi, Strengholt United Media, 176 pagina's, 2005
Hind Fraihi over de Molenbeekse moslim-enclave
Intercultureel, 17 maart 2005 - met links naar vier reportages uit Molenbeek
[Addendum januari 2015: deze site is helaas verwijderd; ik zie de artikelen niet (publiekelijk toegankelijk) op andere plaatsen en evenmin in Wayback Machine]
[einde toevoeging]
Interview in Brusselnieuws.nl
De eerste die moord en brand schreeuwde bij het verschijnen van de reportages in Het Nieuwsblad, was Philippe Moureaux, de PS-burgemeester van Molenbeek.
Fraihi: “Wat ik vooral erg vind, is dat hij de vrouw speelde, en niet de bal. Ik was het meisje, een jong ding, dat zich had laten inpakken. Ik vond zijn reactie niet zo slim. Moureaux weet maar al te goed dat er problemen zijn. Het was eerlijker geweest om dat toe te geven. Ik vind het nogal laag om het te ontkennen en intussen op de boodschapper te schieten.”
“Maar het is natuurlijk geen geheim meer dat de PS haar electoraat uitbreidt onder de moslims, onder extremistische moslims. Daarom laat de PS ze hun gang gaan. Iedereen heeft het over het islamo-socialisme in Brussel. Als dat de richting is die PS uit wil, wat kan ik daar dan over zeggen?”
Die arme sociaal-democratische burgemeesters, Job Cohen en Milli Görüs, Ken Livingstone en Al-Qaradawi, Philippe Moureaux en diens islamo-socialisme, inderdaad, wat kan je er nog over zeggen; ik stem nog PvdA, maar met toenemende tegenzin.
Uitzending Twee Vandaag 31 maart 2006
[later toegevoegd: link inmiddels gebroken]
Reactie uit (zeer) linkse hoek
Gesprek Hind Fraihi en vier andere vrouwen met Marokkaanse achtergrond
Boek Undercover in Klein-Marokko (2005)
[later toegevoegd: link inmiddels gebroken]
---
Vogelaar weer in de bocht
Onthutsende formulering van minister Vogelaar, in de nacht na het Kamerdebat van 6 september waarin Wilders haar voor "knettergek" uitmaakte. Vogelaar heeft "geen enkele behoefte om de islamisering een halt toe te roepen", meldt het NRC [later toegevoegd: link inmiddels gebroken] van 7 september, haar woorden letterlijk citerend.
De minister van integratie gaat dus méé in Wilders terminologie en kennelijk ook zijn diagnose dat er sprake is van een "islamisering" van de Nederlandse maatschappij, maar ze geeft in tegenstelling tot Wilders aan dit proces niet te willen tegengaan. Bizar. Waarom zei Vogelaar niet iets als: 'de heer Wilders stelt ten onrechte dat onze cultuur zou "islamiseren", hij roept een schrikbeeld op dat niet strookt met de werkelijkheid; er mag en zal geen sprake zijn van een aantasting of ondermijning van de normen en waarden die ons dierbaar zijn en die onder meer in de grondwet zijn vastgelegd'. Daar voor mijn part aan toevoegend de al dan niet te rooskleurige persoonlijke inschatting van haar kant, dat de overgrote meerderheid van moslims ook niets voor ogen staat dat beantwoordt aan het toekomstvisioen van Wilders.
Over de reactie die Vogelaar verkoos te formuleren, zei VVD-woordvoerder Halbe Zijlstra terecht "dat de minister blijk gaf van een 'ongekend cultuurrelativisme'. Hij zei van een minister te verwachten dat die pal staat voor onze vrijheden."
Meer over cultuurrelativisme:
Positief geluid van een paar jaar terug, zowaar een Telegraaf-artikel
[later toegevoegd: link inmiddels gebroken]
Mensen, zeg 'wijze bestuurders' als Job Cohen, die stellen:
1. ga juist in debat met tegenstanders, ook als je hun ideeën abject vindt, wees niet bang, heb een beetje vertrouwen in mensen, dan zul je zien dat juist door jouw assertieve (dus niet agressieve) houding en je argumenten in de publieke arena de aanhang van types met verwerpelijke opvattingen afneemt; organisaties en ideologieën zijn niet onveranderlijk en zeker hun achterban niet, kijk naar het sterk van het Russische communisme verschillende, hoewel daar deels door geïnspireerde West-Europese socialisme; kijk naar het huidige Fatah van Abbas et cetera;
2. door te verstarren in angst, woede en vijandsdenken kan je de dynamiek van de selffulfilling prophecy op gang brengen; door mensen te demoniseren creëer je of draag je bij aan de vorming van demonische mensen;
...die mensen hebben natuurlijk zeker een punt.
[ toevoeging 12 september: ] Maar het doortrekken van dit inzicht tot cultuurrelativisme, is net zo gevaarlijk als de agressieve, contraproductieve houding van Wilders en andere ultra-rechtsen. Cultuurrelativisme houdt in dat geen enkele waarde je heilig is in de zin van: in essentie ononderhandelbaar, niet voor hervorming vatbaar, niet iets dat door processen van interculturele beïnvloeding waarschijnlijk zal en gerust mag veranderen, zolang men daar maar 'samen uitkomt'. Dat standpunt houdt namelijk psychologisch bezien het gevaar in dat je niet met hart en ziel zult vechten voor bijvoorbeeld de universele rechten van de mens, fundamenteel gelijke rechten voor mannen en vrouwen et cetera - omdat je daarover in jezelf al een principiële twijfel hebt gezaaid.
Cultuurrelativisme is ook logisch bezien onhoudbaar om de volgende redenen:
- het begrip cultuur is te generaliserend; in het bijzonder wordt binnen de westerse cultuur - dit diskwalificeert meteen het concept 'cultuurrelavisme' krachtens het uitgangspunt van dat concept zelf - zeer verschillend gedacht over de geldigheid van een cultuurrelativistisch standpunt;
- cultuurrelativisme is een sociologisme; waarheden en waarden worden beschouwd als (louter) producten van communicatie (in ruime zin, dus inclusief onderhandelingen, polemieken, mogelijk zelfs intraculturele moordpartijen et cetera) tussen groepen en individuen; iets is niet waar of goed omdat het werkelijk goed of waar is, maar omdat de waarheid of goedheid de facto wordt bewerkstelligd; dan kunnen er dus per definitie geen cultuuroverstijgende uitspraken worden gedaan, zoals 'het is onrechtvaardig en onwenselijk dat vrouwen zich aan meer voorschriften moeten houden dan mannen', 'homoseksualiteit behoort niet strafbaar te zijn'; en ook zoals 'waarheden en waarden zijn (louter) producten van communicatie' - het cultuurrelativisme zelf, zijnde een meta-cultureel standpunt, is onhoudbaar krachtens haar eigen premisse (misschien tenzij de cultuurrelativist zijn beweringen slechts als strategische zetten ziet en meent dat ze niet verwoorden hoe de wereld in elkaar zit).
Neem de uitzending van Pauw en Witteman van gisteravond, waarin het ging over minister Vogelaars stelling dat Nederland mettertijd een joods-christelijk-islamitische cultuur zal zijn. De schrijver Arthur Japin, een van de gasten aan de journalistieke borreltafel, merkte beschouwelijk op dat je een dergelijke toekomst, gezien de nu al in groten getale in Nederland levende moslims, domweg niet kunt tegenhouden: culturen beïnvloeden elkaar en veranderen elkaar daardoor ook, je moet "inpraten" tegen zaken waar je het niet mee eens bent. Ehsan Jami, die tegenover hem zat, spuwde vuur: als Japin in dit geval ook bijvoorbeeld eerwraak en vrouwenbesnijdenis tot de cultuur rekent die een plaats zal kunnen krijgen in Europa, dan moet je dat gewoon tegenhouden! Zowel Japin als Jami hebben een punt. Japin wijst er terecht op dat een cultuur niet statisch is en dat debat en argumentatie sterk kunnen bijdragen aan het veranderen van zaken die een cultuur op dit moment aankleven. Zelfs dat dit een aan te bevelen manier is om op te komen voor waarden die je wilt verdedigen. Hij gaat er alleen freischwebend aan voorbij dat er situaties kunnen ontstaan, waarin het woord, incluis vreedzame vormen van vergadering en vereniging, een te zwak wapen is tegen onrecht en er - helaas - moet worden opgetreden: zo mogelijk zonder bloedvergieten (door beleid, wetgeving en handhaving daarvan et cetera), maar in crisissituaties soms met inzet van wapens (als het even kan uitsluitend gehanteerd door politie en regulier leger, maar zelfs die inperking is niet altijd en overal een absoluut gebod, denk aan verzet tegen wrede dictaturen). Kortom, er moet - helaas - soms keihard gevochten worden voor de universele rechten van de mens, met middelen die tot op zekere hoogte en tijdelijk tegen die mensenrechten zelf indruisen - iets wat Harry Mulisch in de roman De Aanslag verwoordt als "Wij haten de haat, en daarom is onze haat beter dan de hunne". Maar het cultiveren van die 'goede haat' door figuren als Wilders is een levensgroot gevaar, juist voor de rechten waar men dusdoende zegt voor op de bres te staan. De haat, in potentie tot de dood erop volgt, jegens de haters van de mensenrechten, mag nooit bezit van je nemen. Het moet een emotie zijn die je kracht kan geven, maar altijd ingebed in een blijvende gevoeligheid, die onder meer voortdurend de kans blijft waarnemen of andere middelen, zoals onderhandelingen, debat en dialoog, beter zijn voor het bereiken van het doel. Het fysiek overmeesteren van de dwingelanden mag nooit een doel op zich zijn, alleen een in ultieme noodzaak en met uiterste tegenzin begane, instrumentele daad ter beëindiging van onmenselijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten