Reinbert de Leeuw speelt Sonneries de la Rose+Croix, no. 3 van Erik Satie (VPRO Vrije Geluiden, Bimhuis, april 2011).
Gisteravond bleek dirigent en pianist Reinbert de Leeuw in Zomergasten geen begenadigd en toch een bij vlagen meeslepend verteller. Het was vooral genieten van de muziekfragmenten die hij had uitgekozen. De Leeuw noemde zichzelf een doener, een uitvoerder. Luisteren naar opnamen van muziek doet hij zelden. Liever is hij zijn leven lang actief op zoek gegaan naar het raadsel van de toonkunst, om te ontdekken dat je dat nooit zult oplossen, al kruip je er helemaal in en geef je het gestalte met alles wat je in je hebt. Op veel vragen van Winfried de Jong over wat hem zo trof in het werk van een bepaalde componist, had hij weinig meer te zeggen dan "dat je dat kan maken", "ongelofelijk" en "verbijsterend". Op den duur bijna tot vervelens toe - de spaarzame originele en diepzinnige toelichtingen niet te na gesproken.
Niettemin tekenden zich twee interessante leidmotieven af in De Leeuws obsessie (zijn woord) met muziek, in het bijzonder zijn liefde voor Stravinsky, Schönberg, Oestvolskaja, Messiaen, Vivier en Bach; maar helaas, Winfried De Jong merkte ze niet op of liet ze voor wat ze zijn. Grensoverschrijding[1] en religiositeit. Wellicht in samenhang met elkaar: aan iets sterven - de zekerheden van een traditie, je ego en eigenwaan - om het sublieme nabij te komen. Overgave 'in' onaards-aardse harmonie. De meeste componisten naar De Leeuws hart staken van het tot dusver bekende idioom over naar ongekend nieuwe klanken, ritmen en akkoorden. Stravinsky, Oestvolskaja, Messiaen en Bach geloofden in God, evenals de latere Schönberg; Vivier bereidde zich in zijn jeugd voor op het priesterschap. De Leeuw noemde zijdelings Stravinsky's "hermetische", religieuze werk[2] van na de hemelbestormende, paganistische composities waarmee hij de muziek verse impulsen gaf, vooral met Le Sacre du Printemps (1913). We kregen een stukje te zien van een documentaire over Oestvolskaja, die een zanger het vertwijfeld uitroepen van "Waarheid, waarheid... Waarachtige, Waarachtige... Eeuwige, Eeuwige... Barmhartigheid, Barmhartigheid!" liet instuderen uit haar Symfonie no. 2 [3] (1979). Via Crucis (1879) van de late Liszt obsedeert De Leeuw al dertig jaar, vertelde hij, vooral omdat Liszt in dat stuk zoveel weglaat. Tussen neus en lippen door, en met de karakteristieke toevoeging dat hij zijn rol niet te groot wilde maken, zei De Leeuw ergens dat zijn over het voetlicht brengen van muziek die hem raakt, iets missionaris-achtigs heeft.
Was De Leeuw zelf zich slechts half bewust van deze rode draad, of - waarschijnlijker - beperkte hij zich opzettelijk tot de rol van aangever van wat hij ons liet horen en een enkele hint? Wat precies wilde hij aan het eind van de avond uitdrukken met een citaat van de componist Mauricio Kagel: "In Christus geloven we niet allemaal, maar in Bach wel"[4]?
Ook was het jammer dat De Jong De Leeuws uiterst langzame, vijverstille uitvoering van de pianostukken van Satie - waaraan ik moest denken bij het aangrijpende, ongewoon langzame spelen van Schuberts Sonate D894[5] (1826) door Svjatoslav Richter, een van De Leeuws tv-fragmenten - in het geheel niet ter sprake bracht. Satie, al was hij een vernieuwer met een volstrekt eigen geluid (John Cage, van wie De Leeuw een leuke live uitvoering, door de componist zelf, van een van zijn 'ready mades' liet zien, bewonderde Satie als geen ander), liet zich mede inspireren door oude kerkmuziek. De redactie van Zomergasten had wat mij betreft De Leeuw moeten overhalen bijvoorbeeld de opname van Satie's Sonneries de la Rose, no. 3 [6] (1892) met zichzelf achter de vleugel te tonen, ook al zal hij daar ongetwijfeld zelf niet tevreden over zijn geweest. De Jong had hem dan kunnen laten vertellen over wat Satie in hem oproept bij het vertolken. Misschien was ons zo meer duidelijk geworden niet zozeer over het raadselachtige van grote muziek en de ondoorgrondelijkheid van het enigma, maar over aspecten als verzoening (met het leven ondanks de verschrikkingen, decepties en eenzaamheid), overgave en - wie weet - verlossing. Met de gewelddadige dood van Claude Vivier, bijna letterlijk 'gecomponeerd' in zijn laatste werk, Glaubst du an die Unsterblichkeit der Seele (1982), het slot zat in de uitzending, als huiveringwekkend voorbeeld van een tragische mislukking daarvan; of toch niet? (Vivier stierf in 1983, toen Olivier Messiaen zijn meesterwerk Saint François d'Assise voltooide, De Leeuw had een deel van de partituur bij zich.)
Ik speculeer. Deze vragen kwamen gister niet aan de orde. Maar het was inspirerend genoeg. Misschien, bij nader inzien, juist omdat veel niet werd gezegd of niet gezegd kon worden. Kijkers met genoeg geduld en ontvankelijkheid kregen een coherente, verwondering wekkende rondleiding van een bevlogen dirigent.
In een mooie bespreking van de avond vertelt Max Molovich (die net als ik het impliciete religieuze element van De Leeuws bloemlezing opmerkt): "Er klonk een stukje uit de beroemdste aria uit de Matthäus Passion (1728). Onze twintig weken oude kat kwam een kijkje nemen. Hij bleef onbewogen naar de tv kijken terwijl een jonge jongen[7] Erbarme Dich, Mein Gott zong in het laatste fragment van Zomergasten. Reinbert de Leeuw zei dat de muziek van Bach het hoogste was dat een menselijke geest ooit heeft bereikt en ooit zal bereiken."
De Leeuw haalde eerder de anekdote op dat een vogeltje eens spontaan begon mee te zingen met een muziekstuk van Messiaen. We zagen de laatste rondlopen in een bos, de vogelzang noterend die zijn vrouw tegelijkertijd opnam met een bandrecorder en die zo maatgevend was voor zijn composities.
Mogelijk overstijgt muziek de grens tussen mens en dier.
En zelfs die tussen leven en dood[8].
O Jesu Christ, meins Lebens Licht van Bach, gedirigeerd door Philippe Herreweghe (5 februari 2014, Wrocław, Polen), niet in de uitzending (de muziek in de video begint na ongeveer een minuut).
Noten
[1] Tevens 'grenservaring'. Denk bij de soms 'Faustiaanse' muziek van een Claude Vivier, behalve aan het sublieme, trouwens ook aan het numineuze, God als mysterium tremendum en mysterium fascinans (Rudolf Otto).
[2] Stravinsky's Mass (1948) begint (traditiegetrouw) met "Kyrie Eleison" ("Heer wees ons genadig", Duits: "Herr, erbarme dich"). Tegen het einde van zijn leven zou Stravinsky hebben gezegd: "I want to pray in the language that I have grown accustomed to doing since childhood" - ik vind van deze uitspraak echter alleen deze ene bron zonder referentie of documentatie, misschien zei of schreef hij dit in het Russisch.
[3] Ze gaf haar tweede symfonie de titel "Ware, eeuwige Zaligheid".
[4] "Nicht alle Musiker glauben an Gott, aber alle glauben an Johann Sebastian Bach" (zie bijvoorbeeld hier).
[5] De opname waar ik naar link, zat niet in de uitzending.
[6] Satie was, toen hij deze muziek schreef, kapelmeester en componist van de "Ordre de la Rose-Croix Catholique, du Temple et du Graal" (een splintergroep van Rozenkruisers). Ook hij schreef een mis: de Messe de Pauvres (1895). Waarover hier:
'Satie was not necessary a man of religious faith, but he did have loose affiliations with fin-de-siècle quasi-mystical cults. Immediately following his five-year appointment as the official musician of the confraternity Rose-Croix du Temple et du Graal (a splinter group of the Rosicrucian Order), which reinforced the influence of the symbolist writers, he became involved with a yet more unusual sect of his own creation. While living on the rue Cortot, in Montmartre, he founded the "The Metropolitan Church of Jesus the Leader"; he is thought to have been its only member. Contamine de Latour described the seat of the new Church as a "nondescript room, square and tile-floored, which was untimely crossed by the...ventilating pipe. No altar, no object which could be used for the cult, nothing that reminded one of a religious sanctuary: simply the unfinished furniture brought down from the attic where it had been rotting for months and which gave to the room an aspect both of a monk's cell and of an NCO's room." Within this "wretched" atmosphere, Satie composed his Messe des pauvres in 1895.'[7] De Franse countertenor Damien Guillon.
[8] Hier mag de lezer haar of zijn eigen noot denken.
Deze blog is in de loop van de dag aangevuld.
Zie ook m'n blogs:
Korte definitie van muziek
Intersubjectieve ruimte in drie octaven
Alleen wanneer je bent als niets, is genade mogelijk?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten