blogspot visitor

25 maart 2011

Babyhumor

Als een pas geboren jongetje al kon spreken, zou het zich meteen na het ter wereld komen tot de ouders kunnen richten als volgt:

'Hij die gaat sterven, groet u'.

(Vervang uiteraard 'hij' door 'zij' in geval van een meisje.)

24 maart 2011

Van deeltjes naar ballen

Zat vanmiddag even op een bankje in het Oosterpark. Mensen in de zon als bonte klodders verf tegen het groene doek van het gras. Opeens sprongen me de zes, zeven ballen in het oog die - gegooid of geschoten - her en der binnen mijn gezichtsveld hun verheven parabolen trokken.

'Begonnen met elementaire deeltjes. Eonen van vergroting van complexiteit, ontstaan van leven en evolutie van organismen. Om te eindigen met vreugde[1] scheppen in het laten bewegen van ballen', bedacht ik, 'het heeft iets tragikomisch'.

Er schoot me een geestig fragment te binnen uit het verhaal Een stad in de zon van Harry Mulisch, waarin een verbijsterde man een bizarre tocht maakt, vergezeld door onder meer een papegaai:

'Hij stond op en keek met holle ogen naar de papegaai, die honderd meter verder boven het dal vloog, met plechtige wiekslagen. De aarde die tot papegaai wordt, opstijgt en kleurrijk rondvliegt - een walglijke grap!'

Het zinloze feit dat 'parabool' etymologisch[2] ten grondslag ligt aan zowel 'parabel' als 'parool'[3] - waarbij 'bool' teruggaat op het Oudgriekse werkwoord 'ballein' (werpen, zich werpen) - verdient in dit verband misschien eveneens een wrange glimlach.

Noten

[1] Om maar te zwijgen over het lijden onder kanonskogels en andere ballistische projectielen.

[2] Volgens de onvolprezen Etymologiebank.nl van het Meertens Instituut:

Parabel: zn. ‘gelijkenis’
Mnl. parabole, parable ‘gelijkenis’ in hi ... sprac din uolke toe in parabolen, dats in ghelikenessen ‘hij sprak het volk toe in parabels, dat wil zeggen in gelijkenissen’ en de parable van den saijere ‘de gelijkenis van de zaaier’ [beide 1291-1300; VMNW].
Ontleend, in de huidige vorm via Frans parable, aan Latijn parabola ‘vergelijking, gelijkenis, leerrijk verhaal’, dat zelf ontleend is aan Grieks parabolḗ ‘vergelijking, gelijkenis, parallellisme’, letterlijk ‘het naast elkaar werpen’, gevormd uit para- ‘naast, langs’ en bolḗ ‘worp’, bij het werkwoord bállein ‘werpen, zich werpen, draaien, zwenken’, zie → bal 2 ‘danspartij’.

[ Hierbij is mooi meegenomen dat het bal bij uitstek voorstadium van seksuele reproductie is, getuige (al is dit etymologisch onverantwoord) ook het woord 'baltsen' en de term 'ballen' die in de huidige straattaal 'neuken' betekent; verwarrend genoeg is het woord 'de bal' in de zin van 'de bol', 'speelbal' enzovoorts niet van het Oudgriekse 'ballein' afgeleid - maar dat is dus wel het geval voor de vorm van de baan die een bal bij benadering beschrijft door de lucht; K]

Parool: zn. ‘leus’
Vnnl. op parole te mogen gaen ‘op erewoord vrijgelaten te worden’ [1673; WNT], sal op alle posten de parole gegeven werden ‘moet op alle wachtposten het wachtwoord worden gegeven’ [1688; WNT]; nnl. parool ‘leus, motto’ in 't parool is: “voor den koning!” [1850; WNT].
Ontleend aan Frans parole ‘spreuk’ [1180; TLF], ‘woord’ [eind 12e eeuw; TLF], ‘belofte, erewoord’ [1165; TLF], eerder al ‘spraak, uitspraak’ [ca. 1100; TLF], ontstaan door het wegvallen van de -b- uit christelijk Latijn parabola ‘leerrijke tekst, gelijkenis’, hetzelfde woord als klassiek Latijn parabola ‘vergelijking’, zie → parabel.

[3] Het franse 'parole' betekent onder meer 'woord' en 'spraak': 'le langage articulé symbolique humain destiné à communiquer la pensée, est à distinguer des communications orales diverses, comme les cris, les alertes, les gémissements… 'Articuler la parole' consiste à former des signes audibles, les syllabes, formant les mots qui constituent des symboles. Métaphoriquement, la parole est devenue toute communication s'adressant à l'esprit (parler avec le regard, la gestuelle, le silence, etc.). (...) La parole est le langage incarné de l'homme.'

Denk ook aan het woord 'symbool'; etymologisch teruggaand op Grieks súmbolon ‘teken, herkenningsteken’, een afleiding van sumbállein ‘samenwerpen, samenvoegen’. Het Griekse ww. is gevormd uit sun- ‘samen, tegelijk’, zie → synthese, en bállein ‘werpen’, zie → bal 2 ‘danspartij’.

Plus natuurlijk de hyperbool - oorspronkelijke betekenis 'verder gooien' (dan de ander)'.

En bedenk dat 'ballen'
in volks idioom 'guldens' betekende.

Al met al kan men dus bij wijze van sarcastisch aforisme formuleren:

'Meer dan door de mensen, wordt er klare taal gesproken door hun ballen'.
[#]
[#] Aanvulling mei 2011: Bovenstaande blognotitie schreef ik voordat ik (eindelijk) de Sferen-trilogie van Peter Sloterdijk was gaan lezen. Sloterdijk vermeldt daarin een verhandeling van de Middeleeuwse theoloog en filosoof Cusanus (Nicolaas van Cusa) over de bol, waarin onder meer het balspel aan de orde komt: De ludo globi (1463). Cusanus schrijft, aldus Sloterdijk: 'Geen enkel dier namelijk brengt een bol voort'. Waaraan Sloterdijk parafraserend toevoegt: 'laat staan dat een dier met bollen kan spelen of mikken'.

23 maart 2011

Korte definitie van muziek


Laatste maten van het (extra) beroemde onvoltooide deel van Die Kunst der Fuge van Johann Sebastian Bach. Het verhaal dat de componist zou zijn gestorven in dit harnas, schijnt kwestieus te zijn.

Wat is muziek anders dan een hoorbare, dansende vervlechting van stemmen - soms maar één stem, waarvan de stemmingen zich beweeglijk aaneen rijgen?

Ultrabeknopt:

Muziek = oor-sprong

Toevoeging september 2011:

De conservatieve muziekcriticus Eduard Hanslick omschreef in 1854 het zuiver muzikale als 'klinkend bewogen vormen'. Dit vermeldt Willem Wander van Nieuwkerk in zijn interessante beschouwing 'Horen, zien en zwijgen; is er verschil tussen muzikaal en niet-muzikaal geluid?', opgenomen in de bundel Welke taal spreekt de muziek? onder redactie van Erik Heijerman en Albert van der Schoot. Zie ook het item muziekfilosofie in de wikipedia, waar wordt betoogd dat de definitie 'georganiseerd geluid' te vaag is en 'georganiseerde tonen' te eng. Wander van Nieuwkerk spreekt mijns inziens treffend van muziek in termen van 'klinkende gebaren', met als aspecten 'hoorspelfictie' (bewust of onbewust ervaren we muzikale klanken altijd als voortgebracht door een ding, plant, dier, natuurverschijnsel, mens of fantasiewezen) en 'diffuse intentionaliteit' (we ervaren bijvoorbeeld de melodielijnen als 'langzaam opklimmend', 'ruw onderbroken' enzovoorts).

Waar ik zelf op kwam (misschien voor de hand liggend, maar ik heb het in de navolgende bewoordingen in genoemde bundel nog niet gevonden, al speelt het een centrale rol in het stuk 'Klinkt muziek zoals emoties voelen?' van Albert van der Schoot): de taal van de muziek is nauw verwant met het performatieve aspect van het spreken of wellicht beter: datgene wat non-verbaal auditief wordt overgebracht tijdens het spreken. Wat muziek 'zegt' of 'te kennen geeft' is goed vergelijkbaar met wat iemand 'zegt' of 'te kennen geeft' als je de betekenis (alle mogelijke feitelijke of symbolische betekenissen) van de door hem gebezigde woorden buiten beschouwing laat.
Een muziekuitvoering is een performance[*] bij uitstek!
Het raakvlak met Wander van Nieuwkerks 'klinkende gebaren' is duidelijk: non-verbale communicatie bestaat deels uit gebaren, uit lichaamstaal. Denk verder aan klemtonen en intonatie, snelheid van praten (gehaast, bedaard et cetera), ademhaling erbij, gezichtsuitdrukkingen, impulsiviteit, kracht en volume, het hele spectrum tussen 'bevelend' (autoritair) en 'smekend' (vleiend) en andere non-verbale signalen die iemands gemoedstoestand, stemming en zelfs karakter en verborgen (ware, onuitgesproken) bedoelingen kunnen verraden.

Wander van Nieuwkerk herinnert eraan dat de filosoof Roger Scruton "de innige verhouding tussen klank en' toon' [heeft] vergeleken met die tussen lichaam en ziel zoals Spinoza die zag: een parallellisme tussen twee aspecten van hetzelfde, even onoverbrugbaar als onscheidbaar". Wander van Nieuwkerk oppert "een interactief dualisme tussen de twee aspecten van 'toon': klank en toonhoogte, waarbij precies hun wisselwerking wezenlijk is voor ons historische muziekbegrip".
Inderdaad is muziek iets eigen dat de meeste (i.e. alle andere?) vormen van non-verbale communicatie ontberen: het kan op een exacte manier worden genoteerd, waarbij de partituur de structuur en wijze van uitvoeren van de muziek behoorlijk dekt (niet volledig, vandaar het scala aan mogelijke interpretaties). In die zin zit muziek dichter tegen taal aan dan andere vormen van non-verbale communicatie dat doen.

Noot

[*] 'Performance' volgens dit etymologisch woordenboek: '1530s, "carrying out of a promise, duty, etc.," from perform + -ance. Meaning "a thing performed" is from 1590s; that of "action of performing a play, etc." is from 1610s; that of "a public entertainment" is from 1709. Performance art is attested from 1971.
De oude betekenis 'het ten uitvoer brengen van een belofte' vind ik in dit verband erg fraai - een betekenis die dicht tegen (zichzelf) verwerkelijken aanzit.


Zie ook hier: 'The verb 'parfourmen' meaning to do, to carry out or to render, first appears in English in about 1300. It's seen again some seventy years later as 'performen', borrowed from the Old French 'parfornir'. The French meaning was much the same as the English, to do, or to carry out. The noun performance crops up in the early 1500's meaning ,simply, a thing performed. It's not until 1709 that we encounter the word performance in the sense of a public exhibition or entertainment. It appears in an article by Steele in the Tatler.'

Toevoeging februari 2012: zie ook noot [8] van mijn blognotitie 'De cirkel van de waarheid, Wittgenstein en Merleau-Ponty', waar ik tastend een verband leg tussen het performatieve aspect van het spreken, Wander van Nieuwkerks 'klinkende gebaren', Robert Pirsigs 'dynamische kwaliteit', Julia Kristeva's 'chora' of 'moedermodem van de taal', Merleau-Ponty's 'vlees', Wittgensteins 'levensvorm' (verwant met 'taalspel') en Heideggers 'speelruimte'.
Peter Sloterdijk in zijn Sferen-trilogie (deel I, hoofstuk 7): 'Wat we in de taal van onheuglijke tradities "ziel" noemen, is in zijn gevoeligste centrum een resonantiesysteem dat in de audiovocale gemeenschap van de prenatale moeder-kindsfeer tot ontwikkeling komt.'

Jongste gedicht van Leo Vroman (1915)

Verliefde Momenten
Door Leo Vroman (Fort Worth, 9 maart 2011), gepubliceerd in de Volkskrant, 19 maart 2011
Ik kan mij in ons noodlot schikken
als ik mij concentreer
op de liefde tussen de ogenblikken.

Neem die van het weer:
hoe zeg maar diep in de nacht
ieder ogenblik van de wind
getrouw het volgende verwacht,
en het baart haar volwassen kind,
ook al zwanger maar hoe zacht
en zoet is dat saamhorige,
die onverwoestbare samenhang
van het volgende met het vorige,
zo innig, en zo lang.

Ik zie ons heerlijk wijde
uitzicht, doorsneden
met wegen waar auto's reden
rijden en zullen rijden,
als het eten op reis in mijn darm
waarvan de cellen arm in arm
mijn momenten langs laten glijden.
Van alle dingen ben ik een deel,
want met alles en alle tijden
een ondeelbaar geheel
in deze stamboom van picoseconden,
eeuwig vertakkend en eeuwig verbonden,
uit pure leegte ontstaan.
Ik was van tevoren
in haar liefde geboren
en zal in haar liefde vergaan.
---

Geachte heer Vroman,

Uw in de Volkskrant van afgelopen weekend gepubliceerde gedicht Verliefde momenten heeft me zeer ontroerd.

Uw woorden raken mijns inziens dezelfde begin- en eindeloze snaren - en met eenzelfde trefzeker meesterschap - als de verhandeling The Heart of Understanding: Commentaries on the Prajnaparamita Heart Sutra van de zenboeddhist Thich Nhat Hanh (1926).

De zanger en dichter Leonard Cohen (1934) zingt in een van zijn laatste liedjes, Boogie Street:

'So come, my friends, be not afraid.
We are so lightly here.
It is in love that we are made;
In love we disappear.
Tho’ all the maps of blood and flesh
Are posted on the door,
There’s no one who has told us yet
What Boogie Street is for.'

Maar u zult wel (te) veel worden benaderd door [...] [onbekenden]; laat u een reactie op deze mail dan ook gerust achterwege, mocht u om wille van tijd - uw mogelijk allengs nóg kostbaarder wordende ogenblikken - of om een andere reden mijn bericht liever laten voor wat het is.

Met een hartelijke groet,

K[...]
Amsterdam

---

Waarop ik een heel vriendelijke, zij het korte reactie van Leo Vroman heb mogen ontvangen - die ik ook vanaf deze plaats graag een fijne verjaardag toewens komende 15 april.

Zie in verband met Vromans 'van alle dingen ben ik een deel' ook m'n blognotities:
Leegte, 'er zijn', speelruimte en (on)vergankelijkheid
Fernando Pessoa à la Boeddha

---

Wilde associatie in verband met mijn blognotitie over Dali's Metamorfose van Narcissus:

Vroman schrijft in de novelle Tineke hoe het vijftienjarige meisje Tineke zich graag terugtrekt in de wei en later van de tuinman Begje Varkensblom hoort hoe de planten zijn geschapen. Begje vertelt hoe de schepper, die evenals hijzelf nooit iets vernietigt maar altijd iets toevoegt, om de onbelemmerde woekering van planten te bestrijden de dieren schiep. Op het laatst creëerde hij ‘de mens om alle dieren te verslinden’. De oude tuinman hoopt op het komende Koninkrijk, waarin de paradijselijke staat van een louter plantaardige wereld weer is hersteld. Als model van dit paradijs toont hij Tineke een Chinese bol waarin zich slechts bloemen bevinden.