blogspot visitor

17 december 2006

De toekomst volgens Mulisch

Het zou aardig zijn de toekomstvoorspelling die Harry Mulisch doet in De compositie van de Wereld (1980) in detail te vergelijken met de beschouwing A Cyborg Manifesto (1991) van Donna Haraway[1] en met het inleidende essay van Karin Spaink bij de Nederlandse vertaling daarvan (Een cyborg manifest, De Balie, Amsterdam, 1994). Een dergelijke exercitie gaat echter mijn intellectuele krachten waarschijnlijk verre te boven.
Mulisch betoogt in zijn Compositie (onderstaande tekst is vrijwel identiek aan die van dat boek, afgezien van een paar inlassingen van mezelf):

De gemeenschap van de nabije toekomst is 'octaaf' met de oerhorde en bestaat evenmin als die oerhorde uit mensen zoals we die kennen. De nieuwe mensen zullen volkomen zijn opgegaan in hun artefacten (machines, werktuigen, apparaten, technologie). Het hele reservoir van de persoonlijkheid, bestaande uit stemmingen, emoties en goden, is omgevormd ('getransfigureerd') tot de technologische wereld. Toch zal de psyche niet helemaal zijn verdwenen, hoezeer zij ook verdrongen is door de apparaten. Enig denken en de taal zullen nog nodig zijn om de artefacten te 'begeleiden' en te 'bedienen'.Wat van de psyche rest, is het eureka [de vondst, de uitvinding, waarvoor volgens Gödel een standpunt buiten het formalisme van de technologie vereist is en blijft; K][2]. Maar dit cogitare is geen voldoende grond voor het menszijn in eigenlijke zin.
Na de uitputting van de psyche, kan ook niet meer op de oude manier over lichamelijkheid worden gesproken. Dit is, na de 'dood van God', de 'dood van de mens'. De goddelijke potenties zijn vrijwel volledig gerealiseerd in de gestalte van de artefacten op aarde en elders, waardoor ook de natuur als basis is veranderd. Omdat artefacten psychische dingen zijn [dit is heel belangrijk; K][3] heeft de geest tenslotte gezegevierd over de mens - maar anders dan godsdienstige heilsleren het willen, zal de mens zijn eigen ondergang hebben bewerkstelligd, zoals in de Griekse tragedie.
De leden van de 'bovenmenselijke' gemeenschap zullen zich biologisch-anatomisch niet onderscheiden van mensen, maar volwaardige individuen zijn het niet. In dat opzicht zijn de ultimitieven van het nieuwe tijdperk te vergelijken met de primitieven van de oerhorde [beide wezens staan in Mulisch' systematisering maximaal ver af van de mens in optima forma, de uomo universale, belichaamd door Leonardo da Vinci; K]. De ontledigde individuen en hun artefacten vormen één georganiseerd geheel. Dat is de evolutionaire sprong, de mutatie; de biologisch-anatomische evolutie was al afgelopen met de verschijning van de oerhorde.


Deze toekomstige gemeenschap van biologisch gezien menselijke lichamen verknoopt met de technologie, noemt Mulisch het corpus corporum - het lichaam der lichamen dus. Waarbij je onwillekeurig ook aan het woord corporation denkt[4] en de verknoping van technologische groei met grensoverschrijdende commerciële 'lichamen', die in de film The Corporation met psychopaten worden vergeleken. Het 'Wij' van de oerhorde is geëvolueerd tot een 'Hij', 'Zij' of 'Het'. Door 'Hij' worden verwarrende religieuze associaties opgeroepen, door 'Zij' gebeurt hetzelfde met een feministische tournure [Cf. Haraway? K]. Mulisch houdt het daarom op 'Het' - wat hem misschien minder seksistisch of althans minder patriarchaal maakt dan hij vaak lijkt.

Op welke manier is het corpus corporum 'zelf' iets? Is het meer dan de totaliteit van de apparaten en bedienaren? Heeft het een 'bewustzijn'? Mijn hersenen zijn het fysieke substraat van mijn bewustzijn, maar geen enkele hersencel bezit voor zichzelf enig bewustzijn. Mijn bewustzijn bestaat bij de gratie van alle hercencellen. Analoog hieraan zal het bewustzijn van het lichaam der lichamen verschillen van het bewustzijn van een afzonderlijke ultimitief[5]. Het kan dus niet eenvoudig 'bewustzijn' worden genoemd, hooguit 'metabewustzijn' dat 'octaaf' is met het collectieve bewustzijn van de oerhorde, zoals dit zich per mutatie heeft ontwikkeld uit de kudden, koppels, scholen en troepen uit het dierenrijk.

Alles heeft zich - opnieuw - binnenstebuiten gekeerd. De machines (in eerste instantie extensies van de menselijke ingewanden) vormen de 'ingewanden' van het corpus corporum; de werktuigen de 'ledematen' en de 'zintuigen'; de apparaten (oorspronkelijk extensies van de menselijke hersenen) de 'cortex' en de 'hippocampus'.
Zoals steeds zal deze entiteit erop uit zijn zichzelf in stand te houden - in een nog weer later stadium misschien in wisselwerking met overeenkomstige entiteiten.

De beredderde plaats[6] van de ultimitieven binnen het 'Het', zal niet als Marxistisch rijk van de vrijheid aangemerkt kunnen worden. Het kapitalisme zal tot het verleden behoren, maar de opheffing van de vervreemding zal betekenisloos zijn geworden; zoals aan de ultimitieven eigenlijk niets meer te sterven zal zijn [bij de dood van het anatomisch gezien menselijke lichaam gaat geen persoonlijkheid teniet; K], zo zal er ook niets meer zijn om 'vrij' te zijn, of dat ook maar te verlangen.

Noten (later toegevoegd)

[1] Art-brutgedachte: let op de do en de ha; en je kunt de naam lezen als 'Ha! (the) Way (of) (Ma)donna (and) Ra'.

[2] Toegevoegd januari 2015: pagina 399 van De compositie: 'Voor de vorming van het metabewustzijn (...) moeten de apparaten dus een gat overlaten, waarin de resterende destinaties van de ultimitieven passen. Dit gat is ontdekt door J.R. Lucas.' Waarover Gerrit Krol opmerkt: 'Het gat is dan een stelling van het Gödelse soort - een stelling die waar is, maar niet kan worden bewezen. Gödel heeft aangetoond, dat in formele systemen zulke stellingen bestaan. En omdat een computer een formeel systeem is, bevat hij een stelling waarvan wij kunnen zien dat ze waar is, terwijl de computer dat zelf niet kan zien.' 

[3] Toegevoegd januari 2015: in m'n 'vrije associatie' "De iPad, Dalí en de grote metamorfose" speel ik met de intuïtie dat de mens uiteindelijk zal opgaan niet (zoals Mulisch à la Hegel stelt) in de "geest", maar in een technologische configuratie die paradoxaal genoeg eerder (weer) een vorm van natuur is.

[4] Toegevoegd januari 2015: ter introductie van het prachtige en belangrijke exposé "Ai Weiwei is Living in Our Future. Living under permanent surveillance and what that means for our freedom" (Hans de Zwart, december 2014) schrijft Cory Doctorow op BoingBoing: "Human beings are not inconveniently unreliable robots. We're not the gut flora of transhuman corporations. Any political or economic system that reduces us to either of these states is illegitimate and should be discarded."

[5] Vergelijk de vraag die Vernor Vinge zich stelt in zijn beroemde artikel 'Technological Singularity' (1993/2003): 'But would the result be self-aware? Or perhaps self-awareness is a necessary feature of intelligence only within a limited size range?'

[6] Vernor Vinge (ibid): 'If the Singularity can not be prevented or confined, just how bad could the Posthuman era be? Well... pretty bad. The physical extinction of the human race is one possibility.[...] Yet physical extinction may not be the scariest possibility. Think of the different ways we relate to animals. A Posthuman world would still have plenty of niches where human-equivalent automation would be desirable: embedded systems in autonomous devices, self-aware daemons in the lower functioning of larger sentients. (A strongly superhuman intelligence would likely be a Society of Mind with some very competent components.) Some of these human equivalents might be used for nothing more than digital signal processing. Others might be very humanlike, yet with a onesidedness, a dedication that would put them in a mental hospital in our era. Though none of these creatures might be flesh-and-blood humans, they might be the closest things in the new environment to what we call human now.'
Alleen de laatste zin valt moeilijk te rijmen met de toekomstvoorspelling van Mulisch, die niet zozeer een 'vergroeiing op lichamelijk niveau' - de cyborg à la Donna Haraway - van mens en technologie voorzag. Toegevoegd juni 2015: althans niet in De compositie - wel schildert hij een angstaanjagende cyborg-achtige 'mens' in het verhaal De versierde mens (1957).


Later toegevoegd:

A Neuroscientist’s Radical Theory of How Networks Become Conscious
Door Brandon Keim, Wired, 13 november 2013

Zie ook m'n blognotities:
Kladblognotities over de blog
Apenstaartje, systeemgat en menselijk bewustzijn
Universiteit Cambridge onderzoekt singulariteit: vormt kunstmatige intelligentie een gevaar?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten