blogspot visitor

02 juli 2013

Grote geest en puur gevoel van zijn

'In het dagelijks leven worden we het grootste deel van de tijd in beslag genomen door de activiteit van de kleine geest. Als de kleine geest rustig wordt, begint de echte activiteit van de grote geest pas[1a]. Kalmte van geest is belangrijk. Intensiveer de activiteit van de vijf zintuigen [en van het denken en de wil] niet. Laat ze gewoon zoals ze zijn. Zo bevrijd je je ware geest.
Als je dat in het dagelijks leven kunt doen, heb je een soepele geest. Je hebt dan niet veel vooringenomen ideeën, en de slechte gewoonten in je denkwijze zijn niet overweldigend. Je hebt ruimte in je denken om je idee te veranderen. Je bent dan grootmoedig en hebt een grote geest, en je helpt andere mensen met wat je zegt.'

'Zolang je dat gevoel niet kwijtraakt, hoef je je geen zorgen te maken. Er is wel gezegd dat dan zelfs demonen je niet kunnen vernietigen.'

'Toch is de grote geest of de Boeddha in de ware zin niet anders dan de gewone geest[1b]. Hoe kan ik Boeddha zijn en een gewoon mens? Verbazingwekkend! Dat is verlichting.'

'Onze activiteit is zowel kosmisch als persoonlijk. Het is dus niet nodig uit te leggen wat we doen. We kunnen het uit willen leggen, maar we hoeven ons niet onbehaaglijk te voelen als het niet lukt, want het is onmogelijk te begrijpen.'

'Stel je gewoon open en geef alles op[2]. Bestudeer nauwgezet alles wat er dan gebeurt en zie wat je ontdekt. Dat is de grondhouding.'

'Te bestaan in de grote geest is een soort vertrouwen of geloof, wat iets anders is dan het gewone geloof in een bepaald ding of idee[3]. Het betekent dat je gelooft dat iets groots ons en al onze activiteiten, ook onze denkende geest en onze emotionele gevoelens, draagt. Al die dingen worden gedragen door iets groots dat geen vorm en geen kleur heeft. Het is onmogelijk te weten wat het is, maar er is iets, iets dat materieel noch spiritueel is, dat meer is dan spiritueel of materieel. Iets dergelijks bestaat altijd en wij bestaan in die ruimte. Daar voeling mee hebben, is het juiste en pure denken. Het zuivere gevoel van zijn.'[4]

Shunryu Suzuki (1904-1971)[5]

In zijdelings verband:

Activists Use Love and Empathy to Create New Alliances and Possibilities with the 'Enemy'
Door Sally Kohn, YES! Magazine / Alternet, 1 juli 2013

A new generation of community organizers is thinking differently about their opposition.

Noten (later in juli toegevoegd)

[1] 'De echte [ware] activiteit van de grote geest begint pas als de kleine geest rustig wordt'[1a] lijkt in tegenspraak met: 'de grote geest in de ware zin is niet anders dan de gewone [deels kleine] geest'[1b].
Het mysterie is 'Boeddha zijn en een gewoon mens'[#], i.e. 'tegelijk grote geest en kleine geest', 'kosmisch en persoonlijk', waarschijnlijk teruggaand op het aloude 'Brahman is atman' - waarbij atman soms wordt voorgesteld als een golf van de oceaan (Brahman). De moeilijkheid hiervan is, dat het zo bezien niet de voorkeur lijkt te verdienen de 'kleine geest' tot rust te brengen, immers de kleine geest is 'net zo goed' de grote geest. Dit leidt tot de paradox van het 'bereiken (van de ontwaaktheid of verlichting) door niet bereiken', zoals - al dan niet opzettelijk - vervat in de hartsoetra (Prajñaparamita): 'Omdat er geen bereiken bestaat, ondervinden de bodhisattva's [...] in hun geest geen hindernissen. Omdat ze geen hindernissen ondervinden, overwinnen zij hun vrees [...] Dankzij deze volmaakte wijsheid, bereiken alle boeddha's uit het verleden, het heden en de toekomst de volledige, juiste en universele verlichting' [cursivering door mij; K].
De enige oplossing van de paradox zoveel mogelijk binnen de context van het boeddhisme die ik zie, is dat 'ontwaken' (bodhi) een 'genade' is van de grote geest, die zichzelf-als-kleine-geest-zijnde tot kalmte en verlichting brengt - de golf gaat op in de oceaan, ofschoon dat eigenlijk al zo was -, wat de gelukkige echter niet 'boven' de niet-ontwaakten stelt, immers hun 'kleine geesten' zijn net zo goed de 'grote geest'.
De moeilijkheid doet zich niet op dezelfde manier voor als men de context van het boeddhisme verlaat en bijvoorbeeld zoals in het christendom gelooft dat ieder mens een tenminste deels eigenstandige ziel (en vrije wil) heeft, die niet au fond 'leeg' en/of louter 'grote geest' (Boeddha, God) is. Wel ontstaat dan de bekende theodicee: hoe kan een almachtige en goede God een wereld vol lijdende mensen scheppen en in het bijzonder bewerkstelligen dat een deel van die mensen eeuwig zal lijden in de hel omdat ze foute keuzen maken, die God had kunnen voorkomen, mocht hij dit hebben gewenst. Maar dan had hij de mensen geen vrije wil kunnen geven: die gift is per definitie een zekere zelfbeperking van zijn almacht.  Op dat punt hebben theologen zoals bekend een oplossing voor de kwestie gezocht: het is immers mogelijk niet in strijd met almacht om een deel van die almacht zelf op te geven. Als het dat wel zou zijn, zou almacht inhouden dat de bezitter niet in staat zou zijn die desgewenst (al dan niet tijdelijk en lokaal) in te perken; en dat zou eveneens een onvermogen - i.e. niet volstrekte almacht - impliceren. Dat almacht op zichzelf een paradoxaal begrip is, heeft Harry Mulisch eens half gekscherend aangekaart toen hij opmerkte dat hij als jongen verzot was op hersenbrekers in de trant van 'als God almachtig is, kan hij dan een steen scheppen die zo zwaar is dat hij hem zelf niet kan optillen?'
Waarom echter een goede God zondaars onbeschrijfelijk hevig en langdurig zou willen straffen, dát heeft geen enkele theoloog ook maar enigszins begrijpelijk kunnen maken - maar dit valt nog verder buiten de thematiek van deze blognotitie.
[#] Zo bezien is ieder mens in het diepst van zijn hart 'zoon/dochter van God'. Wel is het mogelijk dit te negeren of er overheen te leven vanuit egoïsme of zelfs egotisme. De paradox in het boeddhisme die ik hierboven aanroer, lijkt te zijn dat men dit egoïsme of egotisme enerzijds als een activiteit van de ene (grote) geest of Boeddha ziet en anderzijds als een lijden dat beter door oefening kan verdwijnen. Misschien is een andere 'oplossing' van de schijnbare tegenspraak, dat de grote geest fouten kan maken of slechte eigenschappen kan hebben ontwikkeld en die later weer te boven kan komen 'door' de mens - vergelijk hoe Jung de verhouding tussen Jahweh en Job analyseert in Antwoord op Job (1952).
Vandaag las ik toevallig in een tekst van Nico Tydeman een geestige verwoording van de paradox door Shunryu Suzuki zelf: 'Jullie zijn allemaal perfect, maar ieder van jullie kan wel enige verbetering gebruiken'.
Dit staat bekend als de 'leer van de twee waarheden': absoluut gezien is er geen goed en kwaad, maar relatief wel. Ook Matthieu Ricard komt daar vaak mee. Maar het is niet meer dan een tegenspraak presenteren als een 'leer'. Het verhelpt niet de moeilijkheid dat als in wezen of eigenlijk of werkelijk alles één (geest) is, onmogelijk valt in te zien waarom wat dan ook werkelijk de voorkeur verdient boven iets anders, inclusief 'oefenen' of 'relatieve verbeteringen'. Anders gezegd: het onderscheid absoluut-relatief veronderstelt: 'geen eenheid'. Nog anders: poneren en kenschetsen van het absolute vanuit het spreken - dat altijd betrekkelijk is - is louter speculatie of zelfs logisch onmogelijk.
Een vroege formulering van deze 'leer' is van Herakleitos: 'Voor god is alles schoon, goed en juist; mensen echter denken dat sommige dingen juist zijn en andere onjuist.' Hij zou ook hebben gezegd: 'Uit alle één en uit één alle.' Door toedoen van Plato wordt vaak ten onrechte gedacht dat Herakleitos alleen het 'alles verandert' predikte, maar hij zag alles tegelijk als één, waarbij - paradoxaal - 'het uiteenstrevende
met zichzelf overeenstemt'; wat doet denken aan de 'emanatie' van het Ene volgens Plotinus, die het Ene trouwens wel met 'goedheid' en 'schoonheid' in verband bracht, maar bovenal stelde dat het alle eigenschappen voorbij is, zelfs voorbij zijn en niet-zijn.
[2] Vergelijk het antwoord op de vraag 'Wat is de kern van het boeddhisme?' van Pai-chang aan de Chinese ch'an-meester Ma-tsu: 'Het is precies daar waar ge uw leven loslaat' (Ma-tsu; De gesprekken, ingeleid, vertaald en geannoteerd door Bavo Lievens, Dixit, Amsterdam 1981). Ch'an is de transcriptie van het Sanskriet dhyana, in het Japans zen, en duidt oorspronkelijk op de boeddhistische meditatiepraktijk, in het bijzonder op de vier stadia daarin.
Lievens merkt op dat volgens Ma-tsu: 'De verkondiging van de Boeddha heeft de geest als kern en geen-methode als leer-methode'. 'Ch'an is de benaming voor de geest, de geest is de substantie van ch'an.' Ch'an is de ultieme kern van Boeddha's leer, en zijn methode is zonder-methode of on-middellijk. De ch'anschool 'wijst rechtstreeks op de geest, om de oorspronkelijke natuur te zien en Boeddha te worden.' Daarbij stelde men de 'geest' min of meer gelijk aan het aloude 'tao'; een gezegde luidde dat boeddha de vader en tao de moeder was van het kind ch'an. In de Westerse filosofie kan men denken aan 'zijn'. In het hindoeïsme is de veelheid der verschijnselen (maya) beschouwd vanuit het standpunt van Brahman - wellicht begrepen als (het allerhoogste) zijn - wel getypeerd als 'noch zijnde, noch niet-zijnde, noch beide, noch geen van beide' (zie ook hier: dit gaat terug op Sankara, Nagarjuna en de oeroude Rigveda). Naar mijn gevoel en idee zou dit trouwens juist een treffende aanduiding van de 'geest' zelf kunnen zijn.

[3] Ook dit leidt tot een (al dan niet schijnbare) tegenspraak. Immers, 'dat iets groots ons en al onze activiteiten [...] draagt' is hoe je het ook wendt of keert een bepaald idee - en geloven dat dit waar is, is dus wel degelijk geloven in een bepaald idee. De enige uitweg lijkt te zitten in Suzuki's adjectief 'gewone' in de zinsnede 'anders dan het gewone geloof in een bepaald ding of idee'. Wellicht bedoelt hij dat het eigenlijk geen idee, geen denkbeeld betreft, maar een onmiddellijke ervaring die niet onder woorden valt te brengen (wat natuurlijk wel de vraag oproept naar de zin van het toch onder woorden brengen ervan). Vergelijk een noot van Bavo Lievens (zie hierboven) bij zijn uitleg van enkele boeddhistische begrippen: 'Zo betekent "geloven" in deze context steeds inzet en vertrouwen [vergelijk Suzuki's "faith"; K] in zichzelf, uit eigen ervaring bewust en overtuigd zijn, en niet bijvoorbeeld "voor waar aannemen op gezag van een ander" [...].'
Overigens doet een en ander me sterk denken aan een vers van Jacob Israël de Haan in zijn Kwatrijnen: 'God draagt alles, ook zeerste zonden' (vergelijk 'zeerste zonden' met - een mogelijke vorm van - 'kleine geest'). De zin 'God draagt alles' - die, misschien verwonderlijk, nauwelijks in zwang lijkt te zijn - kwam jaren geleden in mij op, voordat ik de Kwatrijnen had gelezen.
Zie ook Seneca: 'Gelijk aan de godheid zal het geld je echter niet maken: god heeft niets. De toga zal dat ook niet doen: god is naakt. Evenmin de roem of het profileren van jezelf of een reputatie van je naam, verbreid onder de volken: niemand kent god, velen hebben een onjuist oordeel over hem, en straffeloos. Ook geen drom slaven die jouw draagstoel langs de wegen van Rome en het buitenland zeulen: die allerhoogste en allermachtigste god draagt alles zelf. Zelfs schoonheid en kracht kunnen je niet gelukkig maken: niets hiervan is tegen de ouderdom bestand.'
En een - hardvochtige - achttiende eeuwse theoloog, Godfried Arnold: 'God draagt alles met zijn krachtig woord. En dit woord is in alle schepselen, dat zij behouden worden, en in alle vereiste hoedanigheden kunnen bestaan, naar de almachtige voorzorg Gods. Maar daaruit volgt niet terstond, dat alle mensen in zich hebben het licht der Genade, omdat het eeuwige woord in hen is [...] dit is een vrijwillige gave, die God de Heer degenen geeft, welke hij het van eeuwigheid af als een lieve vader tot bekeering te geven heeft besloten.'


[4] Interessant genoeg stelde Suzuki in zijn oorspronkelijke teisho (preek, praatje, lezing, voordracht, leerrede) dat de 'grote geest' zowel puur denken als zijn behelst: 'We say "spiritual or material," but it is something more than that. Something like that always exist, and we exist in that area. When you feel in that way, that is right pure thinking. You feel in that way, that is pure feeling of being.'
De opmerking over denken staat niet in de Nederlandse vertaling die ik ken (Niets is zo; De kern van Zen, vertaling van de bundel Not always so; Practicing the true spirit of zen door Peter Roelofsen, Ankh-Hermes 2002 - waaruit ik hierboven rijkelijk heb geciteerd, ik hoop met goedvinden van de uitgever en de vertaler). De verhouding tussen denken en zijn is een centraal thema in de Westerse filosofie, zoals bij Martin Heidegger, waarover Cornelis Verhoeven schrijft in zijn Inleiding tot de verwondering. Terzijde vraag ik me af of 'niets is zo' niet teveel een woordspeling is, met een andere betekenis dan 'niet altijd zo'.

[5] Met behulp van de transcriptie van de oorspronkelijke teisho's licht bewerkte versie van fragmenten uit Not always so; Practicing the true spirit of zen, vertaald door Peter Roelofsen in Niets is zo; De kern van Zen, Ankh-Hermes 2002).

Zie ook:
Fernando Pessoa à la Boeddha
Jongste gedicht van Leo Vroman
Over het masker
Het zijn en het niets, vorm en leegte
Leegte, 'er zijn', speelruimte en (on)vergankelijkheid
Het glinsterpad der dingen
Overéénkomst
Brahman & Maya (en godsdienstig seksisme)
Rudy Cornets de Groot en de ruimte van het volledig leven
Meditatie over zin en vertrouwen (Ton Lathouwers)
Nhat Hanh: alleen liefde kan de crisis oplossen

2 opmerkingen:

  1. Anoniem11:43

    Jesus ask you to love each other by helping each other, not only to help yourself.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Indeed, 'thou shalt love thy neighbour as thyself' (Leviticus 19:18 and Matthew 22:39)

      Verwijderen