blogspot visitor

10 januari 2012

Kritische geluiden over de singulariteit

Trying to Muse Rationally about the Singularity Scenario
Douglas R. Hofstadter (video), Singularity Summit 2007, Stanford



In Nederland is Douglas R. Hofstadter vooral bekend van zijn populariserende maar vermoedelijk door zeer weinig lezers tot op grote hoogte begrepen boek Gödel, Escher, Bach (1979), waarvoor hij de Pulitzer Prize ontving. Hij verwelkomt kunstmatige intelligentie en is wetenschapsfilosofisch een reductionist: hij gelooft dat als we onze hersenstructuur en -processen goed genoeg kunnen simuleren op computers, deze een (zelf)bewustzijn zullen krijgen vergelijkbaar met het onze; en dat in principe ook langs andere routes lerende robots bewustzijn kunnen ontwikkelen. Een uitspraak van hem is: 'I am a strange loop'[1].

Hofstadter (die helaas geen begenadigd spreker blijkt te zijn) zet in bovenstaande lezing vraagtekens bij de technologische 'singulariteit' die de futuroloog Ray Kurzweil voorziet binnen een halve eeuw: computers die intelligenter worden dan mensen, wellicht verbonden met genetisch gemanipuleerde organische weefsels en/of nano-materialen waarop bewustzijn kan worden overgebracht[2].
Dit woord heeft onder groepen Amerikaanse nerds een bijna godsdienstige lading en ook in Europa begint het rond te spoken. Zo interviewde Raoul Heertje Ray Kurzweil voor VPRO's Wintergasten in januari 2010 en verscheen in mei vorig jaar de Nederlandse vertaling De singulariteit is nabij van een bestseller van Kurzweil, met als ondertitel 'het moment waarop de mens de grenzen van de biologie overstijgt'; Trouw publiceerde eergister een opiniestuk van de vertaler, Jos Baijens: 'De mens geeft zich over aan de computer' (8 januari 2012).

Terzijde: het geloof in de 'singulariteit' gaat nogal eens samen[3] met de dogmatische overtuiging dat 'informatie vrij moet zijn', opdat het internet onbelemmerd het zijne kan bijdragen tot de verhoopte superintelligentie in wording; in Zweden is het 'kopimisme' onlangs erkend als een religie; lees de column van Fé Toussaint in de Trouw van gister en mijn blognotitie over het boek You are not a gadget (2010) van Jaron Lanier.

In het begin van zijn lezing lijkt Hofstadter zich wat zorgen te maken over de toekomst van de mens in zijn steeds 'slimmer' gemaakte technotoop. Dit werkt hij echter nauwelijks uit. Zijn punt is hier dat Kurzweils visioen een mengsel is van interessante, deels steekhoudende extrapolaties en hoogst kwestieuze speculaties, zeg pure science fiction:

- De door Kurzweil geponeerde centrale 'wet' volgens welke de exponentieel sneller gaande ontwikkelingen die Kurzweil belicht, volgens zo'n groeicurve zullen blijven verlopen - met als gevolg een soort 'oerknal' van elkaar bijna oneindig snel opvolgende vernieuwingen -, is helemaal geen wet. Kurzweil lijkt niet te begrijpen dat natuurkundige of biologische wetmatigheden veel beter zijn onderbouwd dan zijn model van grenzeloos versnelde ontwikkeling.

- Veel ontwikkelingen die Kurzweil voorspelt (qua mogelijkheden betwist Hofstadter een en ander niet), zijn een stuk onwaarschijnlijker dan de futurist meent - en als de kansen op elk van een hele reeks benodigde stappen veel kleiner zijn dan gedacht, is de kans op het aangekondigde fantastische eindresultaat maar een fractie van wat Kurzweils boeken beloven.

- Heel belangrijk: Kurzweils stelling dat een systeem van 'geuploade bewustzijnen' niet kan crashen of op een andere manier te gronde gaan[4], is wederom gebaseerd op het ongefundeerde geloof dat de technologische 'evolutie' exponentieel zal (blijven) accelereren, zodat - en zelfs dit 'als, dan' rammelt - de kans op ernstige storingen verwaarloosbaar klein kan worden gemaakt.

- Ook conceptueel laat Kurzweil veel in het vage. Nog afgezien van de vraag (die Hofstadter laat liggen) hoe men zich 'mens zijn' - als het dat nog is, misschien kan je beter spreken van 'leven' of 'bewustzijn' - in een totaal afwijkend milieu en/of lichaam (zeg: intelligente nano-netwerken) eigenlijk moet voorstellen[5]: wat bedoelt Kurzweil terzake met in elkaar overvloeiende ('merging') bewustzijnen?

Niettemin roept Hofstadter wetenschappers op de voorspellingen van Kurzweil serieus te nemen - wat ze tot nu toe nauwelijks doen, is zijn indruk - en met hun expertise het debat daarover uit de sfeer van geïnformeerd fabuleren te tillen, zodat de discussie zowel nauwkeuriger wordt als maatschappelijk relevanter.
Men zou daar een aansporing aan het adres van filosofen aan toe kunnen voegen tot conceptuele verheldering van Kurzweils schimmige ideeën over de levensvormen (wezens, bewustzijnen) die de posthumane(?) wereld in zijn optiek gaan bevolken.

Een meer fundamentele kritiek op de kijk van Kurzweil en zijn aanhangers, is die van publicist en milieuactivist Bill McKibben, auteur van het boek Enough, staying human in an engineered age (2003), die eveneens sprak - althans via een holografische projectie - op bovengenoemd congres in Stanford; zie de video hieronder van zijn kiene voordracht 'We are good enough'.
Warm aanbevolen.



Noten

[1] Een beknopte analyse van de blinde vlek van dogmatisch reductionisme is dit artikel van Stefan Beyst over ideeën van Daniel C. Dennett, met wie Hofstadter veel samenwerkt. Hofstadter noemt in zijn lezing overigens het ontstaan van leven uit levenloze materie een 'true miracle'; je kunt je afvragen of reductionisme verenigbaar is met het optreden van een wonder in een van de betekenissen - mijns inziens de meest pregnante - die de Van Dale geeft: 'iets dat men niet kan verklaren; de manifestatie van een bijzondere kracht, afwijkend van of zelfs in strijd met het gewone'.

Toevoeging 23 januari 2012:
Hofstadters ik als 'strange loop', doet mij overigens denken aan de opvatting van het zelf als 'plooi' van de exterioriteit of van een materialistisch opgevat 'zijn' à la Gilles Deleuze; in beider opvatting krijgt het ik iets hols, spiegelbeeldachtigs en - naar mijn gevoel - iets bijkomstigs; in het geval van Deleuze: misschien tenzij diens 'absolute', 'multipliciteit' of 'zijn van verschil' begrepen kan worden als 'God', wat de theoloog Kristien Justaert (zie ook de noot[2] hieronder) aan het onderzoeken is; aldus valt misschien een verband te leggen met het beschouwen van de schepping als 'emanatie' van God, die zich als het ware zowel menigvuldig materialiseert als 'spiegelt' in de zijnden, zoals het zijnde 'mens' - en dus met de christelijke mystiek en de Oosterse filosofie (atman is Brahman). Maar hoe zit het dan met autonomie en authenticiteit? Over evidentie, paradox (veel paradoxen zijn een soort 'strange loop') en emanatie: zie de noten bij mijn blognotities 'Overéénkomst', 'Hoe je de waarheid vastnagelt: de paradox van de evidentie' en 'Apenstaartje, systeemgat en menselijk bewustzijn'; op authenticiteit probeer ik me te bezinnen in 'Over het masker'.
[einde toevoeging]

 
[2] In dit artikel vat een blogger de voorspelling van de 'singulariteit' kernachtig samen: '
the opinion/prediction that at some point in the near future computing [in combination with nano- and biotechnology; K] will be advanced enough to literally supplant organic life as we know it. At that point, we will have to make a decision to “become one with the machine” or be “evolved” out of existence.'
Zie tevens deze blog en deze uiteenzetting van een 'gelovige' over het concept - al dan niet sarcastisch ook wel Techno-Rapture genoemd - en zijn ontstaansgeschiedenis.

Toegevoegd 19 januari 2012:
De (zelf)bewuste, zichzelf uitbreidende 'machine' die Ray Kurzweil de mensheid voorspiegelt, doet denken aan wat Martin Heidegger in zijn Beiträge zur Philosophie aanduidt als de Machenschaft en het Riesenhafte en eerder als Gestell - dat letterlijk iets als 'stellage' of 'frame' betekent [toevoeging 2020: Heidegger had wellicht iets als "gesteldheid" op het oog; zie ook mijn essay "Cultuur als bedding voor diversiteit", noot 225]. Mogelijk had hij zich laten inspireren door Ernst Jüngers Die Totale Mobilmachung (1930) van Der Arbeiter (1932) in de nieuwe wereld van de techniek die Jünger voor zich zag, met de 'staalstormen' van de Eerste Wereldoorlog als heftige barensweeën (misschien is ook Harry Mulisch' 'versierde mens' en dus zijn toekomstvoorspelling in De compositie van de wereld mede ingegeven door Jüngers visioen). Een knappe en meeslepende uiteenzetting van Heideggers denken, in het bijzonder zijn pleidooi voor het behoeden van het (mens)zijn in zijn eindigheid (hetgeen ook Bill McKibben verdedigt in Enough, staying human in an engineered age), biedt het essay De sprong op de bodem van Arnold Heumakers in De schaduw van de vooruitgang (2003). Vergelijk ook de cultfilm The Matrix, bedacht door Larry and Andy Wachowski, die - zie de wikipedia - naast het concept van Alice in Wonderland onder meer benutten: Plato's allegorie van de grot, Calderon de la Barca's Life is a Dream, Edwin Abbott z'n Abbotts Flatland, René Descartes' 'kwade genius', Georges Gurdjieffs The Sleeping Man en
het brein in een vat-gedachte-experiment - met name het laatste motief is relevant voor de connectie met de ideeën van Kurzweil.
De 'fatale fout' die Ray Kurzweil en zijn volgelingen mogelijk maken
, is dat ze - om het in termen van de christelijke theologie en de filosofie van Heidegger en Levinas te zeggen - iets als eschatologische verlossing, de letzte Gott (Heidegger) en het au-delà de l’être (Levinas), wat trouwens elkaar in herinnering roepende, maar geenszins identieke begrippen zijn - verwarren met de exacte tegenpool van deze min of meer transcendente 'bestemmingen' of 'toeverlaten'[#] van de mens, namelijk met een 'technologische totaliteit van zijnden' (vergelijk het visioen van Teilhard de Chardin, maar dan zonder God); als dit inderdaad zo is, staat er, even theologisch zwart-wit geformuleerd, weinig minder op het spel dan de keuze tussen hemel en hel, of althans het wel of niet behouden van de kans op zieleheil. Reductionisten als Kurzweil geloven echter niet in de ziel, en stellen zich - eigenlijk zeer naïef - het 'heil' voor als onsterfelijk zelfbewustzijn in een paradijselijke informaticakosmos.
Voor een theologische interpretatie van Heideggers Beiträge zur Philosophie (vom Ereignis), zie de boeiende verhandeling De laatste god van Kristien Justaert (Katholieke Universiteit Leuven, 2004). Zij heeft later geschreven over - onder veel meer - theologie in het licht van de hersenwetenschap[##].
Heideggers kwalijke heulen met het nazisme komt aan de orde in de laatste noot van een eerdere blognotitie.

[#] Dit zijn te concrete ('ontische') aanduidingen; beter is wellicht, ik improviseer, 'schepper en schenker van de mogelijkheid in te zien wat waarachtig menszijn is'.
[einde toevoeging]

[##] Toegevoegd 23 januari 2012:
Sinds 2009 werkt Justaert aan een opnieuw doordenken van wat bevrijdingstheologie is of kan zijn, waarbij ze zich laat inspireren door de filosofie van Gilles Deleuze.
Wat betreft theologie en neurologie - in het bijzonder wat je 'neurologisme' of abstracter: 'informaticalisme' kunt noemen, i.e. een reductionisme à la Hofstadter en Kurzweil, en de kwestie van de 'ziel' en zijn 'heil' - is het goed te beseffen dat het radicaal en doordacht beschouwen van de mens als 'machine', zo niet op Democritus en Lucretius, dan toch op z'n minst teruggaat tot de Franse filosoof Julien Offray de La Mettrie (1707-1751), over wie Peter Sloterdijk (in Sferen, Boom 2003, editie 2007, pagina 104-105) schrijft:
'Omdat La Mettrie geen aanhanger is van het metafysische dualisme, laat hij zijn verlicht subject niet als een cartesiaanse geest in een lichamelijk apparaat rondspoken; nee, het subject is zelf een effect van buiten, waarin alle 'machines', of het nu mechanismen of organismen zijn [of informatieverwerkingsprocessen; K], zich van meet af aan bevinden. Het voorgestelde lichaam is geen element van een interieur of van een bezielde, intieme ruimte [i.e. een 'sfeer', Sloterdijks filosofisch-antropologische 'grondende entiteit'; K], maar een punt in de gehomogeniseerde meetkundige plaats-ruimte. [...] Tussen dergelijke machinemensen is ongetwijfeld ook datgene mogelijk wat men intieme betrekkingen noemt, maar dat doet voorlopig niets af aan het feit dat de radicaal materialistische leer het geïsoleerde bestaan van de lichamen vooraf moet laten gaan aan hun onderlinge betrekkingen. [...] Betrekkingen tussen machinemensen zijn op hun beurt ook machinale processen; die mogen dan weliswaar een bezielde kant hebben, maar ze behoren, wat hun voorgestelde aard betreft, volledig tot het uiterlijke. La Mettries buiten wil echter niet - zoals de humanistische lezing met afgrijzen veronderstelt - de deur zijn waardoor we het dode en vreemde betreden, maar moet worden opgevat als het speelterrein van een menselijke vrijheid die nog helemaal veroverd en anders opgevat moet worden. De filosoof wil in zijn geschriften uitdrukking geven aan het geluksgevoel een goed verlichte machine te zijn: hij meende immers een mogelijkheid te hebben gevonden om juist in het machinekarakter de behoefte aan welbegrepen menselijke vrijheid te bevredigen. Hij koesterde de emancipatoire hoop dat machines, die zichzelf begrijpen zoals ze zijn, uit de mist van denkbeeldige, religieus verbloemde slavernij treden, de vrijheid tegemoet, die vanuit het oogpunt van het sensualisme bestond uit een leven vol genot en zonder de kneveling van een conventionele, religieuze moraal. Zo kondigt een ethiek van de intensiteit zich aan [...] de exterioriteit als een veld waarop we het waarachtig levende, het intensieve, het avontuurlijke andere mogen verwachten, dat ons verandert en vrij maakt. Dit motief heeft zich in de radicale, niet-dialectische vormen van materialisme binnen de Franse filosofie, met name in de filosofische aanzet van Gilles Deleuze, tot op de dag van vandaag weten te handhaven. Om zijn gelukkige machine te redden, gaf La Mettrie de begrippen 'god' en 'ziel' prijs en stelde zich tot taak hun benauwende vergroeiingen weg te snijden.'
Waarna Sloterdijk erop wijst dat La Mettrie (en dus Deleuze, begrijpt de lezer) miskent dat mensen wezenlijk, letterlijk vanuit de kiem, intersubjectieve wezens zijn, waarbij bovendien die intersubjectiviteit mogelijk wordt gemaakt door hun foetale ontwikkeling, geboorte en levensloop in bezielde binnenruimten, 'sferen', die het mens zijn constitueren. Impliciet is dit een waarschuwing - van een wijsgeer die bepaald niet naïef gelooft in het subject als 'ziel ' - aan het adres van, grof gezegd, 'verheerlijkers van het buiten' (de ontsnapping aan het vertrouwde, het avontuur enzovoorts): bezint voor ge begint u aan de genade daarvan over te geven - zonder 'geïmmuniseerde', gedeelde binnenruimten is de mens verloren. (Hiermee resoneert de opmerking van Hofstadter in de hierboven besproken lezing, dat Kurzweil er achteloos aan voorbij gaat dat het simuleren van een 'omgeving' uiterst gecompliceerd is - als dat al mogelijk zou zijn, voeg ik daar aan toe, immers een 'omgeving' in ware en dus wijdse zin is onder meer het andere, en hoe zou men dat zelf kunnen programmeren?).
Overigens vind ik dat Sloterdijk, op zijn beurt, de 'sfeer' tezeer verabsoluteert en idealiseert tegenover een vijandige buitenwereld; deze vorm van dualisme bemoeilijkt zeer een denken in termen van - en strevend naar - harmonie met en 'verrijkende aanpassing aan' het andere (zonder de eigen waarden te verloochenen), met name de natuur en het vreemde, terwijl het tevens fundamentele maatschappijkritiek kan belemmeren. Zijn mensopvatting - met de ark van Noach, een geoengineered earth en het ruimteschip van Star Trek als iconen - lijkt evenmin onverenigbaar met het 'bewonen van de machine' als die van Deleuze, mits daarbij maar weer begeesterde en beveiligde interieurs vorm krijgen; de verschillen tussen deze denkers verbleken namelijk bij hun beider idee dat de mens een grenzeloos wezen is in een voor hem openliggend heelal, dat nergens 'onschendbaar' wordt geacht, omdat elk spoor van heilig ontzag voor de natuur is overwonnen (al moet hij zich bij zijn zelfontgrenzende zelfuitbreiding volgens Sloterdijk wel steeds met zorg opnieuw verzekeren van sferische 'zelfherberging'). Voor een mogelijk verband tussen het denken van Deleuze en een post-humanistisch bevolken van technologisch opengelegde nieuwe ruimte(n): zie het boek Avatar Bodies: A Tantra For Posthumanism van Ann Weinstone in het licht van mijn blognotitie 'Avatars en iconen' en van de laatste noot van deze blognotitie.
Voor een intelligente andere, meer humanistische kijk wijs ik nogmaals op het boek Enough, staying human in an engineered age van Bill McKibben. Betekenisvol is eveneens deze kritiek op het 'transhumanisme' uit een terzake onverdachte hoek, namelijk van een techno-enthousiast (met het pseudonym Athena Andreadis): 'If I Can’t Dance, I Don’t Want to Be Part of Your Revolution!' Zie ook mijn blognotities 'Hersenen worden manipuleerbaar' en 'Brain-Machine Interfaces: Tricky Ethics'.
[3] Toegevoegd 19 januari 2012:
De eerstgenoemde blogger in de noot hierboven zegt het zo: 'If I were looking at The Singularity as a religion, I could see The Church of Kopimism’s aims functioning more like a sacramental activity within it. Where information, at some semantic level, is able to be used during the activity of copying for the purpose of advancing the machine, raising levels of artifical intelligence, etc.)."
De (overigens in belabberd Engels gestelde) mission statement van de kopimisten bevat de zinnen: 'The act of copying is sacred' en - nota bene en ietwat paradoxaal - 'The absolute secrecy is holy in the church of kopimism'. Je vraagt je af of volgens het kopimisme de geuploade bewustzijnen waarover Kurzweil spreekt - en die volgens hem in wezen uit niets anders dan informatie bestaan - elkaar zouden mogen, ja, zelfs zouden behoren te kopiëren bij wijze van sacramentele handeling. Een helse chaos van identiteitsdiefstal, identiteitsvermenigvuldiging en identiteitsinflatie zou het gevolg zijn! Men zou in principe een groep 'kopieën' van een 'persoon' kunnen onderwerpen aan martelingen, waarbij de oorpronkelijke persoon moet toekijken - een kwelling die zelfs in de hel van Dante ontbreekt. Overigens zijn ook 'bewustzijn uploaden' en 'bewustzijn kopiëren' troebele concepten. [einde toevoeging]

[4] Toegevoegd 21 januari 2012: Zo zal in Kurzweils door software-androïden bewoonde informaticakosmos iets als het verstoppen van een dodelijk virus in de taal - Benn Marcus evoceert zulks in zijn sf-roman The Flame Alphabet - daadwerkelijk tot de destructieve mogelijkheden behoren.
[einde toevoeging]

[5] Een van de fundamentele problemen lijkt me dit: als, zoals Kurzweil denkt, materie zelf op kosmische schaal intelligent en (zelf)bewust zal worden - door middel van zichzelf reproducerende en zichzelf 'uitzaaiende', bijna ongelimiteerd complexe en onvoorstelbaar snel informatie verwerkende nano-netwerken - hoe zijn dan autonome (zelfstandige, vrije) intelligente wezens denkbaar in deze door en door intelligente, ja, (zelf)bewustzijn bezittende 'buitenwereld'?[###] Is (zelf)bewustzijn binnen (zelf)bewustzijn wel mogelijk? - vergelijk de vraag die Hofstadter opwerpt: wat stelt Kurzweil zich voor bij het versmelten of mengen van (zelf)bewuste entiteiten; of wat de hierboven geciteerde blogger 'één worden met de machine' noemt?[####] Maar als (zelf)bewustzijnen noch in elkaar kunnen bestaan, noch in elkaar kunnen overgaan op een wijze die hun autonomie in stand houdt: zeker dan is zichzelf replicerend en verspreidend (zelf)bewustzijn een regelrechte nachtmerrie, want vergelijkbaar met - in zijn uitwerking nog enger dan - een fysieke plaag in onze aardse biosfeer[#####]...

[###] Harry Mulisch spreekt in zijn voorspelling van een de aarde omspannende technologische 'mutatie' dan ook over 'metabewustzijn', van een geheel andere aard dan het menselijk bewustzijn - een zijnswijze waarbij wij ons eigenlijk niets kunnen voorstellen, behalve dat er sprake zal zijn van een gigantische intelligentie en een doelmatig streven tot ontplooiing en overleving.
Zoals ik in de laatste noot hierboven aanstip, is het bij Kurzweil conceptueel onduidelijk hoe hij de verhouding denkt tussen (lokaal?) individueel bewustzijn en (veelomvattend of zelfs alomtegenwoordig?) gedeeld bewustzijn - en wat 'gedeeld' eigenlijk wil zeggen.
Later toegevoegd: Wilde associatie: het 'om zich heen grijpende, op een zichzelf construerend nano-netwerk geënt bewustzijn' maakt de mensheid mogelijk niet 'alwetend, alziend en almachtig', maar wikkelt haar in een gigantische en totale, gek makende verwarring stichtende veil of ignorance - een kosmische variant van wat wordt opgeroepen in deze sf-parodie van David Barr Kirtley op het concept van John Rawls.
Vergelijk deze opmerkingen van Vernor Vinge in zijn essay 'Technological Singularity' (1993/2003): 'A mind that stays at the same capacity cannot live forever; after a few thousand years it would look more like a repeating tape loop than a person. (The most chilling picture I have seen of this is Larry Niven's story 'The Ethics of Madness'.) To live indefinitely long, the mind itself must grow... and when it becomes great enough, and looks back... what fellow-feeling can it have with the soul that it was originally? En: 'What happens when pieces of ego can be copied and merged, when self-awareness can grow or shrink to fit the nature of the problems under consideration? These are essential features of strong superhumanity and the Singularity. Thinking about them, one begins to feel how essentially strange and different the Posthuman era will be -- no matter how cleverly and benignly it is brought to be.'

[####] En uiteraard de aloude theologische kwestie binnen het monotheïsme: hoe zijn vrije, wilsbekwame individuen ('zielen') denkbaar als God alomtegenwoordig is, of zelfs ook alwetend en almachtig?

[#####] Toegevoegd maart 2014: in het mooie artikel "Geef je maar over aan Big Data, verzet is zinloos" (werktitel: "Niemand ontkomt aan de zwermgeest") maakt Jos de Mul attent op de Borg in de SF-serie "Star Trek": "De Borg is een gemeenschap van cyborgs, die geen eigen wil of persoonlijkheid hebben, maar allemaal hetzelfde denken en voelen. Hoewel ze een organische oorsprong hebben, zijn de afzonderlijke 'individuen' (drones[sic; K]) voorzien van implantaten, die er vooral voor zorgen dat ze kunnen functioneren in het collectief. Wat de Borg in 'Star Trek' tot een geduchte tegenstander van de Verenigde Federatie van Planeten maakt, is dat ze in hun streven naar perfectie proberen andere soorten in hun zwerm-intelligentie op te nemen. ('Wij zijn de Borg. Jullie biologische en technologische verschillen voegen we aan de onze toe. Verzet is zinloos.')
Toegevoegd juli 2018: zie ook De Muls essay "Zwermgeesterij. Een posthumaan scenario" (De Groene Amsterdammer, 16 mei 2018), dat ik opvoer in de 250ste noot van mijn boekje "Cultuur als bedding voor diversiteit".
Latere toevoeging:

'Door technologie gaan we elkaar beter begrijpen'
Door Frank Mulder, Trouw, 15 maart 2012


Zie ook m'n blognotities:

Universiteit Cambridge onderzoekt singulariteit: vormt kunstmatige intelligentie een gevaar?
Brein-machine-interfaces: heikele ethiek
Hersenen worden manipuleerbaar: roekeloos onderzoek
Teilhard, technologie & wederopstanding
De iPad, Dalí en de grote metamorfose
De i-tablet als raakvlak van virtualiteit en lichamelijkheid
Beeldschermcultuur verzwakt mogelijk empathie
Facebook: mensonwaardig of mensvormig?
'Mensen gaan steeds meer lijken op computers'
Leidt Web 2.0 tot beangstigend collectivisme?

De geboorte van de Homo Googlens

Google als metabewustzijn
De toekomst volgens Mulisch

Kladblognotities over de blog
Avatars en iconen

3 opmerkingen:

  1. Google ook eens op de naam Jesaiah Ben Aharon.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bedankt voor de tip.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Met name het boek; The Event in Science,History,Philosophy&art,
    De auteur gaat daar in op allerlei aspecten die Kurzweil ook bespreekt, maar stelt daar ook tegenover welke spirituele ontwikkeling er gevolgd kan worden om deze toekomstige hybride medemens

    BeantwoordenVerwijderen